maandag 31 augustus 2015

209. COLUMN DAFNE SCHIPPERS, WK ATLETIEK PEKING 2015, SPRINT, ZWARTE VS. BLANKE ATLETEN, DOPING, USAIN BOLT, FLORENCE GRIFFITH-JOYNER, WILLEN GELOVEN: Moet ik Dafne geloven?

ONDERWERPEN: DAFNE SCHIPPERS - WILLEN GELOVEN - DOPING

 

Als blanke toetreden tot wereldtop sprint

Dafne Schippers heeft op de WK atletiek in Peking iets gedaan wat lang voor onmogelijk werd gehouden: als Nederlandse atlete én als blanke toetreden tot de wereldtop van de koningsnummers honderd en tweehonderd meter sprint. Haar tijd van 21,63 seconden op de tweehonderd meter is zelfs de derde tijd ooit gelopen.
Eerste interessante vraag die bij mij opkomt, is de vraag waarom zwarte atleten beter presteren in de sprint dan blanke. In de loop der jaren zijn hier diverse mogelijke verklaringen voor gegeven. Zo zouden zwarte mensen gemiddeld (een) iets:  langere achillespezen, kortere kuitspieren, hogere testosteronproductie, lager vetgehalte en
meer spieropbouw hebben.
De laatste theorie luidt dat het lichaamszwaartepunt (rond de navel) bij zwarte mensen iets hoger ligt, wat in het voorover vallen tijdens sprinten net het nodige voordeel kan opleveren. Troost voor de blanken: hun torso is gemiddeld iets groter dan zwarte mensen waardoor zij gemiddeld weer harder zullen zwemmen.
 

Het D-woord

Wat iedereen in de atletiekwereld kan verwachten die ogenschijnlijk vanuit het niets opeens tot de wereldtop doordringt, overkomt Dafne nu ook: sommige mensen gaan vraagtekens plaatsen bij haar prestaties en dus is het onvermijdelijk dat het D-woord weer valt.
Zelfs Dafne moet - of ze het nu fijn vindt of niet - erkennen dat dat niet vreemd is. Wie kijkt naar de recente historie van de atletiek ontkomt met geen mogelijkheid aan het onderwerp doping. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar het onlangs verschenen onderzoek van de Britse krant “The Sunday Times” en de Duitse televisiezenders ARD/WDR.  Op basis van gelekte resultaten van 12.000 tussen 2001 en 2012 bij Olympische Spelen en WK's afgenomen bloedtests bij meer dan 5000 atleten bleek dat bij ruim achthonderd atleten abnormale tot zeer verdachte bloedwaarden waren aangetroffen. Van de medaillewinnaars in deze periode viel een derde in deze verdachte categorie.
Ook het feit dat veel van de concurrenten van veelvuldig gouden medaillewinnaar op de honderd en tweehonderd meter sprint Usain Bolt een dopingverleden hebben, geeft te denken. Net als dat je niet blij wordt van de hoeveelheid op doping betrapte landgenoten van Jamaicaan Bolt in de laatste jaren.
 

Usain Bolt en de mate van waarschijnlijkheid

Natuurlijk moet je Usain Bolt het voordeel van de twijfel geven zo lang als hij niet betrapt is op doping. Iedereen is tenslotte onschuldig zo lang als het tegendeel niet is bewezen.
Maar wie net als ik graag een beetje doordenkt, ontkomt er in dit soort gevallen niet aan om in elk geval te kijken naar de mate van waarschijnlijkheid: hoe waarschijnlijk is het dat verreweg de snelste man op aarde geen doping heeft gebruikt, terwijl de meeste van zijn directe concurrenten met minder snelle tijden wél zijn betrapt op doping?
Het enige wat ik hierbij kan hopen is dat Bolt een supertalent is dat maar héél weinig voorkomt en/of dat hij veel harder traint dan zijn concurrenten.
 

Meest perfectionistisch: Lance Armstrong

Aan de andere kant houd ik er ook rekening mee dat het geen toeval is dat wel vaker de besten niet betrapt worden op doping. In mijn theorie hierover zou het zomaar kunnen zijn dat de beste topsporters ook vaak de meest perfectionistische zijn die ook op het gebied van hun dopinggebruik niets aan het toeval overlaten om te voorkomen dat ze gepakt worden.
Zo ben ik ervan overtuigd dat de perfectionistische Lance Armstrong nooit op doping zou zijn betrapt als hij niet de pech had gehad dat hij een teamsport beoefende waarin het succes van zijn bedrog voor een zeer groot deel afhing van het zwijgen van zijn teamgenoten. Controlefreak Armstrong had alles perfect onder controle behalve dat ene aspect. Wat hem uiteindelijk de kop kostte.
 

Dreigend verlies van controle: Florence Griffith-Joyner

Met meer mensen vermoed ik dat het dreigende verlies van controle ook de reden was dat de Amerikaanse sprintster Florence Griffith-Joyner opeens onverwacht stopte met atletiek. Met tranen in haar ogen deed ze deze aankondiging tijdens een persconferentie een paar maanden na de voor haar zo succesvol verlopen Olympische Spelen van Seoul in 1988. Ook wel bekend als de Spelen waarin de Canadese winnaar van de honderd meter sprint bij de mannen, Ben Johnson, werd betrapt op het gebruik van anabole steroïden.
Gevolg van het Ben Johnson-schandaal was dat er snel plannen werden gemaakt voor het in de atletiek invoeren van onverwachte dopingcontroles. Of het toeval is dat “Flo-Jo” zich net op dit moment besloot terug te trekken of dat het haar gewoon te heet onder de voeten werd, zullen we nooit weten.
Net als dat we nooit zullen weten of haar fabuleuze, tot de op de dag van vandaag (27 jaar later!) nooit verbeterde wereldrecords op de honderd en tweehonderd meter slechts het resultaat zijn van puur talent of dat er meer “hulp” voor nodig was.
Maar verdacht is het allemaal wel en dat werd het des te meer toen Florence Griffith-Joyner heel plotseling in 1998 op 38-jarige leeftijd in haar slaap overleed. “Door verstikking bij een epileptische aanval” luidde de officiële doodsoorzaak. Of langdurig gebruik van anabole steroïden - wat in het ergste geval kan leiden tot hartfalen - een mogelijke doodsoorzaak kan zijn geweest, zullen we ook nooit weten aangezien er nooit sectie op het lichaam is verricht. 
 

Verdomd lastig

Ik moet eerlijk bekennen dat ik vóór de successen van Dafne Schippers ervan overtuigd was dat het een illusie was om schoon een medaille op de sprint te winnen. En nu ben ik alleen maar aan het hopen dat ik mij hierin blijkbaar heb vergist.
Dolgraag wil ik geloven dat Dafne schoon tot haar wereldprestaties is gekomen. Hierbij probeer ik me ook in te leven in het gevoel hoe vreselijk frustrerend het moet zijn om op een hele normale manier zonder dopinggebruik te winnen, terwijl je weet dat er altijd mensen zullen zijn die je blijven wantrouwen.
Maar laten we eerlijk zijn: het is ook zo verdomd lastig. Moet ik Dafne simpelweg geloven omdat ze zo overtuigend verklaart honderd procent dopingvrij te zijn en ze op mij overkomt als een gewone aardige, nuchtere Hollandse meid die er alleen maar “knetterhard” voor heeft getraind? Of is het ontzettend naïef van me om te denken dat zo'n sympathieke Nederlandse sporter als Dafne Schippers nooit doping zal hebben gebruikt terwijl het een feit is dat er onder haar concurrenten (met soms minder scherpe tijden) wel degelijk dopingzondaars zitten. Alsof “wij Nederlanders” daar te braaf voor zijn of zo (zie ook columns 169 en 170).
 

Ik wil geloven

Ik weet het allemaal niet. Maar ik weet wel dat als ik iedereen in het sportwereldje zou moeten geloven die bezweert dat hij/zij dopingvrij is dat ik dan mezelf compleet belachelijk (naïef) zou maken.
Maar totdat het tegendeel is bewezen, ga ik iets doen waartegen ik me in mijn columns regelmatig afzet: voor deze ene keer wil ik geloven, en wel in de onschuld en het supertalent van Dafne Schippers en dus zal ik hierover voorlopig geen kritische opmerkingen meer maken.
Maar hoe het me ook voor Dafne spijt zal ook zij mij - kijkend naar de feiten - niet kunnen verwijten dat ik op het gebied van dopinggebruik in de sport voor niemand mijn hand in het vuur zal durven steken.

Stel je eens voor straks: Een (Nederlandse!) dopingvrije Olympisch kampioene op de honderd en tweehonderd meter sprint, wie had dat ooit gedacht?



Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


Foto: Wikipedia
 

vrijdag 28 augustus 2015

208. COLUMN THALYS-DADER, ADVOCATEN, FILOSOFIE, OBJECTIEVE WAARHEID, DE CORRESPONDENTIETHEORIE, GEDRAAI OM DE IRRITANTE WAARHEID, SOMS WALG IK VAN ADVOCATEN: Wie eerlijk en integer is, zal het in de advocatuur nooit redden

THALYS-DADER - FILOSOFIE - DE WAARHEID - ROL ADVOCATEN 

 

Filosofie en de waarheid: de correspondentietheorie

Filosofisch als ik ben, wil ik altijd de waarheid weten. Ik behoor tot de filosofen die geloven dat er een objectieve waarheid bestaat. In mijn eigen woorden heel simpel geformuleerd: die objectieve waarheid is er, die zweeft daarbuiten ergens rond en het is voor de mens de kunst om die te vinden. Of niet, want vaak genoeg zal de mens daar niet in slagen. Deze waarheid is geheel onafhankelijk en staat los van het menselijk bewustzijn.
Met deze overtuiging kom je in de filosofie al snel terecht bij de correspondentietheorie: een bewering is waar als deze correspondeert met de werkelijkheid. Waarbij men er dus duidelijk van uitgaat dat DE (objectieve) werkelijkheid moet bestaan.
De Griekse filosoof Aristoteles (384 - 322 v. Chr.) zou je kunnen beschouwen als de grondlegger van de correspondentietheorie getuige zijn uitspraak over de waarheid: "Waar is, van iets dat zo is, te zeggen dat het zo is, en van iets dat niet zo is, te zeggen dat het niet zo is."

Naast de correspondentietheorie bestaan er nog meer theorieën over de waarheid, waarvan de bekendste de coherentietheorie is: een bewering kan pas waar zijn als die coherent is met eerder gedane beweringen.
 

Ongeschikt voor functie van advocaat

Behalve dat ik een enorme drang heb naar het willen weten van de waarheid beschik ik ook over een heel sterk rechtvaardigheidsgevoel. Wat niet vreemd is, aangezien ik denk dat beide met elkaar zijn verbonden. Wie veel waarde hecht aan rechtvaardigheid, zal over het algemeen ook veel waarde aan de waarheid hechten en wie veel waarde hecht aan de waarheid, maakt grote kans om ook veel waarde aan rechtvaardigheid te hechten.
Met mijn voorliefde voor zaken als waarheid, rechtvaardigheid, eerlijkheid en integriteit zou ik totaal ongeschikt zijn voor de functie van advocaat. Hoe anders en vooral romantischer de wereld van de advocatuur ook in televisiefilms en -series wordt neergezet, weet iedereen met enige juridische kennis dat het helemaal niet de taak van advocaten is om zich bezig te houden met de waarheid en waarheidsvinding met als doel het bereiken van rechtvaardigheid.
De taak van een advocaat is veel simpeler: hij moet ervoor zorgen dat zijn cliënt - en inkomstenbron - tijdens de rechtszaak er met zo’n gunstig mogelijke uitspraak van de rechter vanaf komt. Met vrijspraak als meest ideale uitkomst. En dit alles ongeacht of de cliënt schuldig is of niet. Want dat is tenslotte niet het probleem van de advocaat, maar van zowel de openbaar aanklager als de rechter (en “last but not least” de maatschappij!) die wel geacht worden aan waarheidsvinding te doen.
Als een advocaat zijn schuldige cliënt vrij krijgt, heeft hij het uitstekend gedaan en verdient hij zijn riante salaris dubbel en dwars. En precies zo zal hij - al is het alleen maar om zijn geweten te sussen - redeneren. 
 

Bespottelijke verklaringen

Afgelopen week verklaarde Sophie David, advocaat van de 26-jarige Marokkaan Ayoub El Khazzani die op donderdag 21 augustus in de Thalys van Amsterdam naar Parijs om zich heen was gaan schieten met een kalasjnikov maar daarbij al snel overmeesterd werd door een aantal omstanders, dat hij dit niet had gedaan uit terroristische motieven. Haar cliënt was slechts een arme man op zoek naar eten, wat hij hoopte te kunnen kopen van het geld dat hij zou gaan “verdienen” met een overval in de Thalys.
Ik zou me mijn ogen uit mijn kop schamen als ik dit soort bespottelijke verklaringen namens mijn cliënt - en dus niet uit naam van futiliteiten als de waarheid of rechtvaardigheid - zou moeten gaan uitkramen.
 

Feiten zijn niet relevant

Ja, advocaat zijn van een onschuldige cliënt en hem vrij krijgen door tijdens de rechtszaak de openbaar aanklager en rechter stil te krijgen met haarscherpe analyses waar niets tegenin te brengen valt, lijkt mij ook geweldig. Maar helaas is de werkelijkheid een stuk minder romantisch: verreweg de meeste cliënten die advocaten verdedigen zijn gewoon schuldig.
Het enige wat de advocaten dan nog rest om te redden wat er te redden valt, is het spelen van vieze spelletjes met een hoop gelieg en gedraai om die o zo irritante waarheid die alles dreigt te verpesten. Waarbij werkelijk alles is geoorloofd, zo lang als het maar in het belang is van de cliënt.
Feiten zijn niet relevant, maar vormen slechts een uitdaging. Door links en rechts flink twijfel te zaaien en rookbommetjes op te gooien, maak je altijd kans dat de rechter zich genoodzaakt zal voelen om de feiten opzij te schuiven. 
 

Overal antwoord op

Had de Marokkaanse “verdachte” vlak voor zijn actie nog een jihadfilmpje op zijn mobiele telefoon bekeken (arm en hongerig en toch een mobiel?)? Ach, dat deed hij altijd als hij honger had want dan was zijn eetlust meteen weg.
Had de “arme” man voor zijn reis een duur eersteklas treinkaartje van 149 euro gekocht? Ach, als treinliefhebber was het zijn grote droom om één keer in zijn leven eersteklas te rijden en dus besloot hij dit te doen van zijn allerlaatste centjes voor het geval de overval niet goed zou aflopen.
Had haar cliënt behalve een kalasjnikov nog 270 patronen, een negen millimeter pistool, een mes en een fles met benzine op zak? Ach, die wapens had hij toevallig gevonden in een park in Brussel en dat mes wilde hij alleen maar gaan gebruiken voor het smeren van de boter op zijn stokbrood die hij na de overval zou gaan kopen van zijn “verdiende” geld. En de benzine was enkel voor het weghalen van vieze vlekken op zijn kleren want hij wilde er ondanks zijn armoede altijd netjes uitzien.
Ja, Sophie David zal namens haar cliënt ongetwijfeld overal antwoord op hebben/verzinnen. Ook op de lastige vraag hoe haar cliënt nou eigenlijk precies had gedacht weg te komen na het plegen van een "overval" in een rijdende trein op het traject Brussel Zuid-Parijs waar tussendoor verder nergens wordt gestopt tot aan Parijs. 
 

Zonder waarheidsvinding geen rechtvaardigheid

Soms walg ik van advocaten. Wie eerlijk en integer is, zal het in de advocatuur nooit redden. Mijn knagend geweten zou het in elk geval met geen mogelijkheid aankunnen. Niet dat je mij nu overigens zult horen beweren dat advocaten moeten worden afgeschaft. Dat advocaten als verdedigers van verdachten in elke beschaafde maatschappij moeten bestaan, besef ik maar al te goed.
Maar waar het in mijn ogen misgaat, is dat een maatschappij nog een stuk beschaafder zou zijn als de rechtspraak maar om één ding zou draaien: (het achterhalen van) de waarheid. Zonder waarheidsvinding geen rechtvaardigheid.
 

Voorstel: neem waarheidsvinding als uitgangspunt in rechtspraak

Nu lijkt de rechtspraak nog te vaak te gaan om een wedstrijd tussen de openbaar aanklager en de advocaat. Waarbij de eerste koste wat het kost de verdachte zo lang mogelijk wil opsluiten en de laatste koste wat het kost hem vrij wil krijgen. En dit alles ongeacht de (on)schuld van de verdachte.
Echte rechtvaardigheid bereik je niet door je tijdens een rechtszaak te focussen op “de wedstrijd” en je tegenstander. Enkel door je te focussen op het achterhalen van wat er feitelijk is gebeurd, komt rechtvaardigheid in zicht.
Daarom luidt mijn voorstel: neem de waarheid(svinding) als uitgangspunt in de rechtspraak en zie erop toe dat zowel openbaar aanklagers als advocaten alleen beweringen doen die corresponderen met de werkelijkheid. Dat vanuit dit kader/uitgangspunt de openbaar aanklagers opkomen voor de rechten van de gedupeerden en de advocaten voor de rechten van de verdachten is een vanzelfsprekendheid.

No more bullshit in court, stay focused on (finding) the truth!
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 

Meer lezen over rechtspraak? Klik op mijn site op label "Advocaten en (andere) juristen".

 
 

vrijdag 21 augustus 2015

207. COLUMN DE WACHTKAMER (IKON), LANG LEVE DE KLOKKENLUIDERSREGELING, WIM VAN DEN HAAK, WATERSCHAP ROER EN OVERMAAS, EDWARD SNOWDEN, ARTHUR GOTLIEB: Een beetje bedrijf heeft helemaal geen klokkenluidersregeling nodig

 
DE WACHTKAMER (IKON) - WIM VAN DEN HAAK - KLOKKENLUIDERSREGELING
 

Wim's dilemma

In het IKON-programma “De Wachtkamer” draait het om mensen die plaatsnemen in een wachtkamer om na te denken over een dilemma in hun leven. Van de week zag ik de aflevering met Wim van den Haak. Wim had in 2010 gewerkt bij het Waterschap Roer en Overmaas waar het na een goed begin snel bergafwaarts ging toen hij eenmaal melding maakte van een aantal misstanden binnen het bedrijf. Wie weet hoe het meestal afloopt met klokkenluiders weet ook het vervolg: Wim werd ontslagen.
Wim’s dilemma: aan de ene kant vindt hij dat hij het boek van zijn ontslag na al die jaren moet sluiten, maar aan de andere kant merkt hij dat er nog een hoop wrok en woede en een gevoel van onrecht in hem zit. “Door het uiten van een mening ben ik werkloos geraakt.” Over het onderwerp klokkenluiders heb ik al eerder columns geschreven: over Edward Snowden (zie columns 91 en 92) en over het zeer schrijnende geval van de veel minder bekende (wijlen) Arthur Gotlieb (zie column 155). 
 

"Dit doen we al jaren zo"

Wim ging zich bezighouden met de coördinatie van de vergunningen, een onderdeel waarmee hij in zijn vorige werk bij Rijkswaterstaat ook te maken had gehad. Wat Wim bevreemdde was dat hij soms te maken kreeg met het verlenen van vergunningen rondom projecten die Waterschap zelf uitvoerde. Hierbij ging Waterschap dus zowel over het aanvragen als over het beoordelen en verlenen van dezelfde vergunningen.
Toen Wim zich wat verder in deze materie verdiepte, kreeg hij al snel door dat het binnen het Waterschap heel gebruikelijk was dat bepaalde werkzaamheden waarvoor een vergunning moest worden afgegeven al gerealiseerd waren voordat de betreffende vergunning was verleend. “Dit doen we al jaren zo.” Wim besloot hierover een notitie te schrijven waarin hij voorstelde om voortaan geen vergunningen meer achteraf te verlenen, maar gewoon vooraf zoals het hoort.
Complimenten van collega's als “Jij bent goed bezig!” en “Prima stuk!” bleken achteraf vals dan wel sarcastisch bedoeld. De notitie bleek het begin van het einde. Het vervolg laat zich raden: Wim kreeg opeens allemaal onvoldoendes tijdens zijn functioneringsgesprek en mocht vertrekken. Iets waar Arthur Gotlieb als geen ander over had kunnen meepraten als hij nog had geleefd.
 

De klokkenluidersregeling

Het is de vraag of je er om moet huilen of lachen, maar door diverse schandalen voelen (grote) bedrijven zich inmiddels geroepen om in hun reglement een artikel op te nemen over hoe om te gaan met integriteit en klokkenluiders.
Ook het Waterschap blijkt te beschikken over zo’n klokkenluidersregeling. Hierin staat keurig vermeld dat de ambtenaar die “te goeder trouw” (en wie bepaalt wat dat is, het bedrijf zelf?) vermoedens van misstanden binnen de organisatie uit hiervan geen nadelige gevolgen zal ondervinden.
Ah ja, dus om binnen een bedrijf structurele misstanden te voorkomen belooft datzelfde bedrijf via haar reglement dat wie daar melding van maakt helemaal nergens bang voor hoeft te zijn. Dat klinkt heel geruststellend.
Het is net zoiets als dat de FIFA via haar reglement zou garanderen dat wie “te goeder trouw” bij collega’s corruptie bespeurt en er intern melding van maakt zich nergens zorgen om hoeft te maken. Integendeel zelfs, want in zo’n geval zal FIFA-voorzitter Blatter je ongetwijfeld hoogstpersoonlijk komen bedanken en complimenteren met je scherpzinnigheid en oprechte betrokkenheid. En als je even geluk hebt, schuift hij je als dank dan ook nog wat geld toe…
 

Een slecht teken

Een beetje bedrijf is natuurlijk ontzettend blij met een klokkenluider die ervoor zorgt dat misstanden de kop in kunnen worden gedrukt waardoor de organisatie er beter en gezonder uitkomt. Probleem is echter dat “een beetje bedrijf” helemaal geen klokkenluidersregeling nodig heeft, omdat het binnen zo’n bedrijf vanzelfsprekend is dat dergelijke praktijken niet worden getolereerd. Sterker: een beetje bedrijf, een beetje land, een beetje wereld (mijn Utopia) kent de term klokkenluider alleen maar in de betekenis van “persoon die de kerkklokken luidt”.
Oftewel, op het moment dat een bedrijf het nodig acht om een klokkenluidersregeling zwart op wit in het reglement op te nemen, lijkt me dat een slecht teken. Dan geef je als bedrijf dus in feite de volgende boodschap af: kom je misstanden tegen waarvan je vindt dat je die moet melden, doe dat gerust, maar we kunnen je niet garanderen dat we er blij mee zullen zijn. Wel hebben we hiervoor in navolging van de landelijke trend een regel ingevoerd waarin staat dat we er alles aan zullen doen om ervoor te zorgen dat je er geen nadelige gevolgen van zult ondervinden. 
 

Een schijnbescherming

Laten we eerlijk zijn: het is allemaal heel leuk en aardig zo’n klokkenluidersregeling, maar het biedt de klokkenluider natuurlijk geen enkele garantie. Het gaat hier slechts om een schijnbescherming.
Probleem is en blijft dat de kans altijd aanwezig is dat de personen achter de misstanden dezelfde zijn die in het bedrijf aan de touwtjes trekken en die bijvoorbeeld ook gaan over het goedkeuren van de invoering van een klokkenluidersregeling. En boeven vangen met boeven blijft nu eenmaal altijd lastig zo niet ondoenlijk.
Wim heeft een harde les geleerd: wie te goeder trouw melding van misstanden maakt, verliest (vrijwel) altijd. Zoals een advocaat mij ooit vertelde is het simpel: als een bedrijf van je af wilt, ben je kansloos. Lukt het niet linksom dan gaan ze wel rechtsom. Wat bij Wim ook gebeurde. De verklaring van het Waterschap over Wim’s ontslag luidde dat het "uiteraard" helemaal niets te maken had met zijn rol als klokkenluider maar dat hij gewoonweg slecht had gefunctioneerd. Een inkoppertje noem ik dat.

Lang leve de klokkenluidersregeling!
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
IKON: De Wachtkamer
 

zondag 9 augustus 2015

206. COLUMN PUBERS, SCHOOLDROPOUTS, TOEKOMSTPERSPECTIEF HOOGBEGAAFDEN, HOOGBEGAAFD VS. HOOGINTELLIGENT, WIE WIL WETEN WIE HIJ IN DE KERN IS, MOET TERUGKEREN NAAR ZIJN VROEGE JEUGD, PRIVÉ (DEEL 2, SLOT): Écht slim zijn kun je alleen maar als je ook beseft dat je het bent

ONDERWERP: HOOGBEGAAFD VS. HOOGINTELLIGENT

 

Genieën met brilletjes

Om een paar redenen verbaasde het verhaal van de vader mij totaal niet. Ten eerste natuurlijk omdat mijn zoon de laatste jaren ook zeer ongemotiveerd op school bezig is en we al hadden vastgesteld dat hij diverse overeenkomsten vertoonde met zijn zoon. Ten tweede omdat ik inmiddels genoeg kennis over het onderwerp hoogbegaafdheid heb dat ik weet dat je onder hoogbegaafden dit soort verhalen veel vaker hoort.
Wie bij hoogbegaafde kinderen denkt aan genieën met brilletjes die in alles wat ze doen uitblinken, die her en der klassen overslaan en uiteindelijk het gymnasiumdiploma binnenhalen met waanzinnig hoge cijfers vergist zich. Zo dacht ik eerst ook over hoogbegaafden toen ik er nog helemaal niets vanaf wist.
 

Onderhuidse frustraties

Niet dat er niet van dit soort hoogbegaafde kinderen zullen rondlopen, maar dat is in elk geval wel een kleine minderheid. Zo blijkt om te beginnen slechts veertig procent van hoogbegaafden op VWO of gymnasium te zitten. Anders gezegd: zestig procent is lager opgeleid dan je op basis van hun intelligentie zou mogen verwachten.
Nee, een garantie op een rooskleurig toekomstperspectief met een vooruitzicht op een glansrijke carrière met veel succes, roem en rijkdom hebben (ook) hoogbegaafden bepaald niet.
Weliswaar is de verwachting dat ongeveer een derde van alle hoogbegaafden een goede en succesvolle baan zal krijgen, maar daar staat tegenover dat een derde deel een onopvallend leven met een hele gemiddelde baan zal leiden. Waar overigens natuurlijk helemaal niets mis mee is. Al denk ik persoonlijk wel dat het voor mens en maatschappij het best zou zijn als iedereen werk verricht dat zoveel mogelijk aansluit bij zijn kwaliteiten en potentie. Daar wordt iedereen tenslotte een stuk gelukkiger van. Maar dat is in Nederland - laat staan in de rest van de wereld - natuurlijk sowieso een illusie.
Deze groep hoogbegaafden loopt echter wel kans om “op latere leeftijd” alsnog tegen problemen aan te lopen. Bijvoorbeeld omdat het om hoogbegaafden gaat die niet eens weten dat ze hoogbegaafd zijn en jarenlang rondlopen met onderhuidse frustraties die ze niet kunnen plaatsen. Totdat ze stap voor stap steeds meer zelfkennis krijgen en er ineens puzzelstukjes op hun plek beginnen te vallen. Met als gevolg dat ze naar hun omgeving toe veranderen. Ze krijgen meer zelfvertrouwen, worden mondiger en durven meer. Wat echter weer als nadeel heeft dat dit ook vaak gepaard gaat met meer conflicten en problemen.
Het resterende derde deel van de hoogbegaafden komt er het slechtst vanaf: zij leiden een soort twaalf-ambachten-dertien-ongelukken leven waarin ze regelmatig te maken krijgen met problemen, conflicten, ontslagen en depressies. Waardoor sommigen zelfs helemaal aan de rand van de maatschappij belanden.
Dit beeld komt overigens overeen met mijn eigen ervaringen. Bij de mensen om mij heen waarvan ik vermoed of weet dat ze hoogbegaafd zijn, zie ik weinig tot geen indrukwekkende carrières.  
 

Negatieve associaties

Wie als ouder een ontzettend intelligent kind wil omdat hij verwacht dat dan de wereld aan zijn voeten ligt, kan beter hopen op een hoogintelligent kind dan op een hoogbegaafde koter.
Toen ik jaren geleden tot mijn verbazing erachter kwam dat hoogbegaafdheid een rol speelde in mijn leven, was ik in de eerste plaats vooral opgelucht omdat het zoveel verklaarde. Maar aan de andere kant besefte ik ook dat hoogbegaafdheid een zwaarbeladen term is die bij veel mensen negatieve associaties oproept (arrogant, zelfingenomen etc.). Dan kun je nog beter hoogintelligent zijn, dacht ik. Maar toen ik eenmaal de verschillen tussen hoogbegaafd (hb) en hoogintelligent (hi) onder ogen kreeg, wist ik in elk geval zeker dat ik niet in de laatste groep kon worden geplaatst.
 

Verschillen hoogbegaafd (hb) en hoogintelligent (hi)

Zo las ik bijvoorbeeld dat hi-kinderen vooral de antwoorden weten, geïnteresseerd zijn, rustig luisteren, goed opletten, uitstekend presteren, goede ideeën hebben, sociaal goed omgaan met leeftijdgenoten en tevreden zijn met zichzelf en zelfvertrouwen hebben. Terwijl hb-kinderen daarentegen vooral de vragen stellen, nieuwsgierig zijn, in discussie gaan, soms afwezig en dromerig zijn, lang niet altijd goed presteren, aparte ideeën hebben, sociaal vaak moeite hebben met leeftijdgenoten en zeer zelfkritisch en faalangstig kunnen zijn. 
 

Het ideale schoonzoontype

Zoals ik dit lees en interpreteer gaan hoogintelligente mensen lekker met de flow mee, blijven ze overal keurig binnen de lijntjes en behoren ze overal tot de besten. Het zijn geen eigenzinnige types die regelmatig dwars tegen de stroom inzwemmen, regels en autoriteiten ter discussie stellen en met zeer afwijkende (out-of-the-box: vreselijke modeterm) ideeën komen.
Ze worden niet gehinderd door zaken als faalangst, tactloosheid, non-conformistische gedachten, een extreem rechtvaardigheidsgevoel en een onvermogen tot het beheersen van smalltalkgesprekken.
Gechargeerd gezegd zijn het mensen die alles perfect volgens het boekje doen: ze halen de hoogste CITO-scores, de hoogste cijfers op het gymnasium, waarna een succesvolle carrière volgt waarin men van ideale werknemer al snel opklimt naar de top van het bedrijf. Een hoogintelligent persoon zou je misschien het best kunnen omschrijven als het ideale schoonzoontype.
Gezien de vele voordelen van hoogintelligentie kan ik mij goed voorstellen dat de meeste mensen het liefst zo zouden zijn en/of zulke kinderen hebben. De meesten van ons zouden ervoor tekenen als alles op rolletjes loopt en er geen vervelende problemen en conflicten spelen.
 

De zoveelste zinloze vader-zoondiscussie

Dat mijn oudste zoon - net als de oudste zoon van de vader die ik ontmoette - heel anders is, mag duidelijk zijn. Als zijn vader had ik ook niet anders verwacht.
Mijn zoon zit op dit moment zelfs in een fase dat hij zich afzet tegen alles wat met slim te maken heeft. Hij heeft niets met nerds die school leuk vinden en fantastische cijfers halen en hij beweert zich meer verbonden te voelen met HAVO-  en VMBO-leerlingen dan met VWO’ers. De tijd dat hij bij testen rond hb-niveau scoorde (zie column 138), ligt ver achter hem. Het is duidelijk dat hij zichzelf op dit moment allesbehalve als slim beschouwt. Wat je kijkend naar zijn resultaten hem misschien niet eens kunt verwijten.
Als zijn vader nu tegen hem zeggen dat hij een stuk slimmer is dan hij beseft, heeft totaal geen zin. Dan krijg ik alleen maar de zoveelste zinloze vader-zoondiscussie. Toch is het doodzonde. Écht slim zijn kun je alleen maar als je ook beseft dat je het bent en ernaar handelt. Op basis van mijn ervaring ben ik daar inmiddels van overtuigd.  
 

Nogal een verschil

Het grootste deel van mijn leven heb ik mezelf nooit als slim beschouwd en dus ook niet als slim gedragen. Wat niet vreemd is als je ooit HAVO en VWO met zesjes hebt doorlopen en je altijd eenvoudig werk op uitvoerend niveau hebt gedaan waarin je niet bepaald uitblonk (ook zesjes). Pas vanaf het moment dat het woord hoogbegaafd met mij in verband werd gebracht en ik erachter kwam dat ik veel slimmer was dan ik dacht, werd ik wakker en begon ik ook meer slim te doen (met al zijn voor- en nadelen, waaronder ontslag).
Het is nogal een verschil of je diverse gedachten en ideeën hebt die je niet hardop durft uit te spreken omdat je weinig herkenning en begrip proeft of dat je dat ongeacht de response wel durft omdat je weet dat dat juist jouw kracht is. Het is nogal een verschil of je denkt dat jouw neiging tot veel vragen stellen wijst op domheid (en je het dus vaak maar laat) of dat je weet dat dat juist een teken van slimheid is.   
 

Terugkeren naar zijn vroege jeugd

Ik verwacht dat alles goed komt met mijn zoon. Net als met de zoon van die andere vader, die ik in de toekomst nog wel eens vaker tegen het lijf hoop te lopen.
Wat mijn zoon voor heeft op mij op die leeftijd is dat hij ondanks zijn ontkenningsfase drommels goed weet dat hij behoorlijk slim is. En dit besef zal hem later verdomd goed van pas komen. Ook verwacht ik dat hij een stuk sneller in de fase zal belanden waarin ik pas na mijn veertigste terechtkwam. De verstandige fase waarin hij terugkeert naar de knul die hij voor zijn tiende was: nieuwsgierig, creatief, breed geïnteresseerd, betweterig en eigenwijs. Want wie wil weten wie hij in de kern is, moet terugkeren naar zijn vroege jeugd.

Ik spreek mijn zoon hierover later nog wel. En ik hoop dan op een pittige discussie. Wat een goed teken zou zijn...
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
₁ Zie artikel "Hoogbegaafdheid werkt niet altijd goed" van Friederike de Raat in archief van NRC.nl (2002): http://vorige.nrc.nl/krant/article1526238.ece   
 
Bron: Fokke en Sukke zie http://www.foksuk.nl/