maandag 31 oktober 2016

264. COLUMN GEERT WILDERS, MINDER MAROKKANEN RECHTSZAAK, PESTGEDRAG, DISCRIMINATIE, MENSELIJKE RASSEN, ACTUALITEIT: Willen jullie meer of minder negers?

ONDERWERP: MINDER MAROKKANEN RECHTSZAAK GEERT WILDERS

 

Inkoppertje

Wat verloopt de rechtspraak in Nederland toch altijd weer lekker traag. Je zweept als politicus tijdens de uitslagenavond van de gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart 2014 je aanhangers eens lekker op met de (voor hen) retorische vraag “Willen jullie meer of minder Marokkanen?” en pas tweeëneenhalf jaar later moet je je voor dit ludieke inkoppertje verantwoorden bij de rechter.
Op zich geen verkeerde timing voor Geert Wilders want ten eerste wordt hij waarschijnlijk toch opnieuw vrijgesproken en ten tweede krijgt hij er voor de zoveelste keer weer gratis een hoop publiciteit bij. Wat met de landelijke verkiezingen in het vooruitzicht natuurlijk altijd meegenomen is.
Er valt dan ook een hoop voor te zeggen om als columnist verder geen aandacht te schenken aan deze rechtszaak, maar toch wil ik even iets kwijt over een gedachte die in me opkomt.
Wat ik me namelijk afvraag is of een rechter bij de beslissing om een verdachte wel of niet te straffen - zoals in dit geval bij de aanklacht van het zich opzettelijk beledigend uitlaten over een bepaalde groep mensen op basis van hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap (artikel 137c, lid 1 van Wetboek van Strafrecht) - enkel uitgaat van objectieve feiten of dat hij ook de gevoeligheid van het betreffende onderwerp in de samenleving mee laat spelen.
 

Pestgedrag

Je kunt er lang of kort over praten maar objectief gezien is de oproep van Wilders natuurlijk gewoon beledigend voor een groep mensen, in dit geval de Marokkanen. Wilders en zijn aanhangers geven met deze actie tenslotte aan dat ze minder Marokkanen (om hen heen/in deze samenleving) willen hebben. Vrij vertaald komt dit erop neer dat Marokkanen wat Wilders en zijn aanhang betreft hier duidelijk niet welkom zijn, omdat ze om wat voor reden dan ook blijkbaar iets tegen Marokkanen hebben.
Je zou het kunnen vergelijken met een grote groep kinderen die op het schoolplein met spelletjes doen keer op keer een klein groepje kinderen buitensluit omdat ze hen om wat voor reden dan ook niet mogen. Dit heet pestgedrag en in het geval van het buitensluiten van Marokkanen enkel vanwege het feit dat het Marokkanen zijn, heet dat discriminatie of misschien zelfs racisme.
Al ligt dat laatste aan de uiterst ingewikkelde vraag hoe je dan het menselijk ras of de menselijke rassen zou moeten definiëren. Persoonlijk vind ik dit overigens een non-issue aangezien je enkel kunt vaststellen dat het menselijk ras als geheel bestaat, maar niet dat je daarbinnen ook weer verschillende rassen hebt. Simpelweg omdat je regelmatig grotere genetische verschillen binnen de zogenaamde menselijke rassen ziet dan ertussen (zie ook column 66).
 

Criminele

Kinderachtig maar waar, komt de hele rechtszaak rondom Wilders overigens vooral voort uit het door Wilders subtiel en ongetwijfeld opzettelijk weglaten van slechts één woord in zijn vraag: “criminele”. De bewuste oproep doen met of zonder dit woord betekent een verschil tussen dag (beschaafd) en nacht (beledigend).   
Als Wilders aan zijn aanhang had gevraagd “Willen jullie meer of minder criminele Marokkanen?” was er tenslotte weinig aan de hand geweest. Elk beschaafd mens wil tenslotte geen criminele Marokkanen, net als dat hij geen criminele Nederlanders, criminele Turken, criminele Engelsen of criminele Surinamers wil.
Ook als Wilders zich achteraf in het openbaar had verontschuldigd voor het “vergeten” van het woord “criminele” in zijn vraag was het verder allemaal met een sisser afgelopen. Maar dat zou niet bij Geert Wilders en zijn provocatietactiek hebben gepast.
 

Discrimineren bij discriminatiezaken

Stel je als rechter nou eens voor dat Geert Wilders zijn aanhangers een andere vraag had voorgelegd. In plaats van over Marokkanen te beginnen had hij gevraagd: “Willen jullie meer of minder negers?” Of een andere variant: “Willen jullie meer of minder joden?” Zou dat - bijvoorbeeld vanuit een bepaald historisch besef - wellicht gevoeliger hebben gelegen? Zou dat iets aan de visie van de rechter en dus aan de kansen voor Wilders in deze rechtszaak hebben veranderd?
Objectief gezien zijn deze voorbeelden even beledigend voor joden en negers als voor de Marokkanen bij de oproep van Wilders, maar toch vraag ik me af of Geert Wilders er in dat geval even gemakkelijk vanaf zou zijn gekomen als dat hij waarschijnlijk nu met “zijn” Marokkanen gaat doen (ik verwacht vrijspraak).
Voor een rechter zou iedereen gelijk(waardig) moeten zijn en dus zou het niet moeten uitmaken of een discriminerende opmerking of oproep gericht is tegen Marokkanen, joden, negers of blanken. 
Ik hoop alleen maar dat wat voor mij geldt, ook voor alle rechters geldt namelijk dat discriminatie discriminatie is en je daarbinnen geen onderscheid behoort te maken. Anders gezegd: discrimineren bij het behandelen van discriminatiezaken lijkt me een kwalijke zaak. Iemand een kut-Marokkaan noemen, zou even kwalijk moeten zijn als iemand een kut-jood, een kut-neger, een kut-christen of een kut-blanke noemen. Maar of dat in de praktijk ook zo eerlijk gebeurt en of de meeste rechters goed in staat zijn om eventuele gevoeligheden hierover opzij te zetten in het belang van een volledig objectief oordeel? Noem mij cynisch, maar ik vraag het me af…

 
Zelfkritisch als ik ben, besef ik heel goed de zwakte van deze column: ik speculeer. Op dit moment kan ik mijn vermoedens (nog?) niet onderbouwen met praktijkvoorbeelden. Maar soms wil ik gewoon even wat van mijn hersenspinsels kwijt.
Ik zal deze column in elk geval maar niet afsluiten met de vraag aan mijn lezers of ze meer of minder van dit soort columns willen.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


 

vrijdag 28 oktober 2016

263. COLUMN EUTHANASIE, VOORSTEL VERRUIMING EUTHANASIEWET, MIJN MOEDER, NIET GESCHIKT VOOR EUTHANASIE, VRIJE KEUZES MAKEN, LIBERALISME, SOCIALISME, DETERMINISME, PRIVÉ EN ACTUALITEIT: Mijn moeder van 86 is levensmoe, depressief en wil dood

ONDERWERP: EUTHANASIE - MIJN MOEDER

 

Gillend gek

Mijn moeder van 86 is levensmoe, depressief en wil dood. Of toch weer niet. Dat verschilt per dag. Net als dat ze het ene moment roept dat ze naar een verzorgingstehuis wil terwijl ze de andere dag voor de zoveelste keer herhaalt dat ze in haar huidige woning wil sterven. Dan is ze weer eenzaam en mist ze gezelligheid om haar heen en dan geeft ze opeens weer aan dat ze genoeg sociale contacten heeft en dat ze altijd wat te doen heeft.
Mijn zus wordt er gillend gek van en kan soms zeer geprikkeld en geïrriteerd op onze moeder reageren als ze dit wispelturige gedrag vertoont. Ik stoor me er ook aan maar ben iets geduldiger omdat ik het meer probeer te zien in het licht van wat je in meer of minder mate kunt verwachten van een hoogbejaarde vrouw. Bovendien is het in de eerste plaats natuurlijk gewoon heel verdrietig en zielig voor onze moeder. 
In feite gedraagt mijn moeder zich nu ongeveer hetzelfde als vroeger maar dan tien keer uitvergroot. Waar ze vroeger al onzeker, angstig, nerveus, druk (met praten, maar vooral in haar hoofd) en impulsief was, is ze dat nu in extreme mate. Alleen haar enorme vergeetachtigheid kun je gewoon toeschrijven aan de ouderdom. Waarbij het dan weer lastig is om in te schatten of met name haar beroerde korte termijngeheugen nou enkel en alleen voortkomt uit ouderdom of dat er meer aan de hand is en we ook te maken hebben met een beginnende vorm van dementie. Bij mijn vader begon het tenslotte ook zo en die bleek uiteindelijk de ziekte van Alzheimer te hebben. 
 

Niet geschikt voor euthanasie

Mijn moeder heeft het afgelopen jaar meerdere keren gezegd dat het wel mooi is geweest en dat ze euthanasie wil. Ze heeft hiervoor al eens met haar huisarts en met iemand van de NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde) gesproken.
Desalniettemin heb ik mijn moeder tot op de dag van vandaag (nog!?) niet als een serieuze kandidaat voor euthanasie beschouwd. En niet alleen maar omdat er in het geval van mijn moeder niet is voldaan aan de op dit moment in de euthanasiewet geldende voorwaarde dat er sprake moet zijn van een uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de betreffende patiënt. Maar zelfs als de huidige euthanasiewet al zou zijn verruimd met de toevoeging dat euthanasie onder strikte voorwaarden ook toegankelijk is voor mensen die niet zozeer lijden om medische redenen, maar die - bijvoorbeeld om alle medische ellende juist voor te zijn - gewoon hun leven voltooid vinden, dan nog vind ik mijn moeder met haar impulsieve en wispelturige gedrag hiervoor niet geschikt.
Uit ervaring weet ik dat wat mijn moeder vandaag zegt, morgen weer anders kan zijn. En dat geldt ook voor het onderwerp euthanasie dat op dit moment toevallig weer even geen issue is.
 

Strikte voorwaarden

Wil ik hiermee zeggen dat ik tegen euthanasie ben of in elk geval tegen het plan om de euthanasiewet te verruimen? Nee en nee.
Zowel voor mensen waarbij medisch gezien sprake is van een uitzichtloos en ondraaglijk lijden als voor senioren die om allerlei redenen (verlies dierbaren, toenemende eenzaamheid, depressiviteit, lichamelijke kwaaltjes en afhankelijkheid etc.) helemaal klaar zijn en niet verder meer willen leven, vind ik dat in elke beschaafde samenleving de mogelijkheid tot euthanasie moet bestaan. Met daarbij wel de essentiële toevoeging dat alles valt of staat met de wijze waarop de “strikte voorwaarden” zijn ingevuld.
 

Lang leve de individuele vrijheid

Natuurlijk zou ik op het gebied van euthanasie een heel liberaal standpunt kunnen innemen van - gechargeerd gezegd - lang leve de individuele vrijheid, geef alle volwassenen in Nederland de zelfdodingspil van Drion en laat aan hen de keuze wat ze ermee doen (en heb er vertrouwen in dat het allemaal goed gaat). Maar dat vind ik net zo "verstandig" als tegen elke Amerikaan zeggen van hier heb je een wapen en maak zelf de keuze wanneer je ‘m gebruikt.
Wie mijn columns een beetje volgt, weet dat ik allesbehalve een aanhanger ben van het liberale principe waar bijvoorbeeld het kapitalisme en religie voor het grootste deel op zijn gestoeld: het wijdverbreide misverstand dat we in de basis allemaal ongeveer hetzelfde zijn en we dus ook in dezelfde mate vrij zijn in het maken van onze keuzes (zie columns 221 en 222). Of dat nou is tussen bijvoorbeeld arm en rijk (kapitalisme) of tussen goed/hemel en kwaad/hel (religie). 
 

De hersenen van een psychopaat

Wie veel kennis heeft van de sterk uiteenlopende nature en nurture omstandigheden van de mens kan nooit beweren dat wij in de basis allemaal dezelfde keuzevrijheid hebben. Hooguit kun je daar verder geen moeite mee hebben omdat je een aanhanger bent van het principe van het recht van de sterkste.
Waarmee ik overigens absoluut niet wil beweren dat ik denk dat we in een volledig deterministische wereld leven waarin alles wat er gebeurt of nog gaat gebeuren al lang vaststaat. Maar wel denk ik dat je vanuit het biologisch determinisme kunt stellen dat je van iemand met bijvoorbeeld de hersenen van een psychopaat niet mag verwachten dat hij in de “keuze” tussen goed en kwaad dezelfde beslissingen neemt als die van een gemiddeld persoon.
 

Onomkeerbaar

Vanuit mijn toegelichte voorkeur voor socialisme boven liberalisme vind ik dat de overheid als taak heeft om op te komen voor de zwakkeren en kwetsbaren in de samenleving. En zeker als het om leven-en-dood-kwesties als euthanasie gaat, moet de overheid duidelijke randvoorwaarden creëren waardoor dit soort keuzes weloverwogen gemaakt kunnen worden en misbruik en misverstanden uitgesloten zijn.
Belangrijk hierbij is te beseffen dat voor veel mensen die euthanasie overwegen hetzelfde zal gelden als voor zelfmoordenaars waarover de zwaar depressieve dichter Rogi Wieg ooit zei: “De zelfmoordenaar wil niet dood, hij wil een ander leven.”
Met dat belangrijke verschil dat bij potentiële zelfmoordenaars door de gemiddeld veel jongere leeftijd het leven op papier althans minder uitzichtloos is (of hoeft te zijn) dan bij senioren die met de gedachte aan euthanasie spelen. Eenvoudigweg omdat senioren meer te maken hebben met factoren die het leven niet alleen bemoeilijken maar die vooral onomkeerbaar zijn: de dood van dierbaren, de aftakeling van het lichaam, de grotere afhankelijkheid etc.
 

Niet leuk en eenzaam

Aansluitend op het bovenstaande geloof ik niet dat mijn moeder echt dood wil. Wel denk ik dat zij haar leven op dit moment met haar medische kwaaltjes, grotere afhankelijkheid en kleiner wordende wereld als niet leuk en eenzaam ervaart. Wat behalve verdrietig en pijnlijk ook wel begrijpelijk is.
Dit aangevuld met het besef dat het er de komende tijd niet beter op zal worden, leidt dit onvermijdelijk tot fases waarin gedachtes aan de mogelijkheid tot het laten uitvoeren van euthanasie in meer of mindere mate door het hoofd schieten.
Mocht mijn moeder in een redelijk stabiele fase terechtkomen waarin zij lang en heel consequent blijft aangeven en herhalen dat zij niet meer wil leven, dan ben ik - samen met mijn zus - de eerste die haar een vrijwillig gekozen levenseinde gunt. Waarbij ik dan mag hopen dat tegen die tijd de verruiming van de euthanasiewet al wettelijk is geregeld. 
 

Barmhartig

Als je erover nadenkt, blijft het toch eigenlijk te gek voor woorden dat we leven in een wereld waarin ik mijn kat uit pure liefde een spuitje kan laten geven op een moment dat hij op is, maar dat dat met mijn eigen moeder niet zo (makkelijk) gaat.
Ik vraag me hierbij ook af wat nou barmhartiger is: iemand een vrijwillig levenseinde gunnen of iemand tegen zijn/haar wil koste wat het kost in leven houden "omdat het leven een kostbaar geschenk van God is en we respect voor de waarde van het leven moeten hebben". Naar mijn mening tonen we juist respect voor de waarde van het leven door deze op een liefdevolle, waardige en barmhartige wijze te beëindigen op een moment dat daar vrijwillig en weloverwogen om wordt verzocht.    
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


dinsdag 4 oktober 2016

262. COLUMN DOOD OORLOGSFOTOGRAAF JEROEN OERLEMANS, AFWIJKENDE HERSENEN, HIGH AND LOW SENSATION SEEKERS, HERSENONDERZOEKER DICK SWAAB, ACTUALITEIT: De hersenen van een oorlogsfotograaf zijn anders dan die van mij

ONDERWERP: DOOD OORLOGSFOTOGRAAF JEROEN OERLEMANS

 

Risico van het vak

Natuurlijk kun je nuchter vaststellen dat de dood van de Nederlandse oorlogsfotograaf Jeroen Oerlemans (hij werd van de week in Libië doodgeschoten door vermoedelijk een scherpschutter van I.S.) risico van het vak is. En natuurlijk klopt dat ook.
Maar ik leef vooral mee met zijn vrouw en drie jonge kinderen die hij achterlaat. Een vrouw die maar al te goed zal hebben beseft dat dit kon gebeuren, die de dag vreesde waarop haar nachtmerrie werkelijkheid zou worden, maar die daarbij zich vooral ook altijd zal hebben gerealiseerd dat ze haar man er toch niet van kon weerhouden om dit werk te doen.
 

Niemand is zo altruïstisch

Ik las dat een collega over Jeroen zei dat hij geen oorlogsfotograaf was voor de kick, maar dat hij het enkel deed omdat hij het verhaal zo belangrijk vond om te vertellen.
Zonder Jeroen te hebben gekend, denk ik dat deze collega deels gelijk heeft. Waarmee ik wil zeggen dat ik onmiddellijk geloof dat Jeroen niet het type oorlogsfotograaf was dat overspoeld door alle adrenaline in zijn lijf domme en onnodige risico’s nam.
Wat ik erover lees en hoor, besefte Jeroen drommels goed wat de risico’s waren en bereidde hij zich om die reden dan ook altijd zo goed mogelijk voor op zijn werk. Niet voor niets droeg hij ook een kogelvrijvest op het fatale moment, maar had hij gewoon pure pech dat één kogel toch een gaatje tussendoor wist te vinden. 
Wat ik echter nooit zal geloven, is dat er oorlogsfotografen zijn die oorlogsfotograaf zijn geworden enkel en alleen maar omdat ze vinden dat iemand dat verhaal moet vertellen. Niemand is zo altruïstisch dat hij bereid is om zijn eigen ego en veiligheid volledig opzij te zetten in het algemeen belang. Er zal altijd méér spelen. Anders zouden er ook gewoonweg veel meer oorlogsfotografen zijn.
 

High and low sensation seekers

Ieder normaal en gemiddeld persoon zal geen oorlogsgebied gaan opzoeken met als reëel risico dat hij er gewond raakt of wordt vermoord. Wanneer je dat dus echter wel doet, moet de gedachte eraan je op zijn minst een soort van spannend en opwindend gevoel geven. Anders gezegd: je moet ergens in je hersenen afwijken van een gemiddeld persoon wat verklaart waarom jij wel bereid bent om die risico’s tegemoet te treden terwijl vrijwel ieder ander daar vriendelijk voor zou bedanken.
Om dit met een voorbeeld te verduidelijken: in 2009 was er een onderzoek naar de verschillen tussen “high and low sensation seekers”. Hieruit bleek dat als high sensation seekers als basejumpers en skydivers bezig waren met hun sport zij in hun hersenen een verhoogde activiteit vertoonden in de insula. De insula is het deel van de hersenen dat betrokken is bij veel verschillende functies zoals emoties en pijn. Bij verslaafden is de insula meer dan gemiddeld actief en bij verslaafden waar de insula beschadigd raakt, verdwijnt ook de verslaving.
Onderzoek onder de “low sensation seekers” vertoonden daarentegen een verhoogde activiteit bij de frontale kwab. Een van de functies van de frontale kwab is het beheersen van impulsen en emoties.
Een van de conclusies die je hieruit kunt trekken is dat de thrillseekers die grote risico’s nemen minder goed zijn in het beheersen van hun impulsen en emoties (anders gezegd: ze zijn impulsiever) dan mensen die zeg maar verantwoorde risico’s nemen.
 

Hersenonderzoeker Dick Swaab

Simpel gezegd geloof ik dus dat de hersenen van een oorlogsfotograaf op dit specifieke gebied anders zullen zijn dan die van mij, wat verklaart waarom hij wel een drang voelt om het gevaar van een oorlog op te zoeken en ik niet. Ondanks dat ik hier (terecht) het woord “geloof” gebruik, kun je wel stellen dat de wetenschap op dit terrein de laatste decennia steeds meer opschuift van "vermoeden" naar "weten".
Een voorbeeld hiervan zag ik vorige week nog in Pauw waar hersenonderzoeker Dick Swaab te gast was om over zijn nieuwe boek “Ons creatieve brein” te vertellen.
In een hoofdstuk van het boek legt Swaab uit op welk punt de hersenen van veel criminelen afwijken van die van niet-criminelen. Op de vraag van Jeroen Pauw of mensen met vergelijkbare hersenen - bijvoorbeeld met een aangeboren weinig functionerende prefrontale cortex (met als gevolg: weinig empathie, veel moeite met afremmen impulsen en met handhaven van morele kaders) - dan voorbestemd zijn om criminelen te worden, antwoordt Swaab dat dat van de omstandigheden afhangt. Je komt dit soort mensen in behoorlijke percentages ook tegen in de top van banken en het internationale bedrijfsleven, aldus Swaab. Oftewel de lijn tussen een moordenaar en een CEO is soms flinterdun...
 

Jailmailbox

Terugkomend op de oorlogsfotografen en de verschillen met mij (noem me laf, maar ik mijd liever oorlogen) wil ik ook nog een belangrijke overeenkomst noemen, namelijk het feit dat we het er beiden over eens zijn dat oorlogsverhalen absoluut verteld moeten worden. Ik ben dan ook van mening dat oorlogsfotografen ontzettend belangrijk werk verrichten.
Eigenwijs als ik ben (?), zul je mij echter nooit horen zeggen dat ik dus oorlogsfotografen bewonder. De reden waarom niet, is simpel: als ik de hersenen van een oorlogsfotograaf had gehad - uiteraard aangevuld met vergelijkbare nurture-omstandigheden - was ik op dit moment waarschijnlijk ook ergens in Libië, Irak of Syrië aan het rondrennen, slechts gewapend met mijn camera. As simple as that.
Net als dat als ik de nature en nurture omstandigheden van een seriemoordenaar had gehad, ik nu waarschijnlijk een beroemdheid zou zijn geweest met stapels fanmail en huwelijksaanzoeken in mijn jailmailbox (Dick Swaab weet ongetwijfeld waar precies mijn jaloezie zich in de hersenen bevindt).   
Om die reden zal ik nooit iets met bewonderen hebben: toeval, geluk en pech bepalen het leven. En helaas kan ik niet meer zeggen dat Jeroen Oerlemans met zijn tragische pech daar het levende bewijs van is.

Ik leef oprecht mee met alle verontruste dierbaren van oorlogsfotografen.         
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.