ONDERWERPEN: VRIENDSCHAPPEN EN RELATIES - DE WARE VRIENDEN
Komen en gaan
Tja, hoeveel ware vrienden heb ik nou eigenlijk? De vraag van filosoof Kamphuis zette me even aan het denken. Afgezien van de definitie die Aristoteles aan het begrip “ware vriendschap” gaf, heb ik zelf natuurlijk ook een beeld van hoe een ware vriend eruit ziet en aan welke voorwaarden hij in mijn ogen moet voldoen. Tijdens het opsteken van de handen ging ik in elk geval veilig mee met het meest gegeven antwoord binnen én buiten de zaal: één tot drie ware vrienden (wat dus gemiddeld blijkt te zijn).
Toch ben ik op dit punt enorm veranderd ten opzichte van vroeger. Daar waar ik vroeger lang over deze vraag zou hebben nagedacht en gefilosofeerd, doe ik dat niet meer. Door mijn eigen ervaringen aangevuld met wat ik om mij heen zie, ben ik tot de nuchtere conclusie gekomen dat relaties en vriendschappen meer op elkaar lijken dan ik altijd dacht. In die zin dat beide in het leven regelmatig komen en gaan (voor de een wat meer dan voor de ander). Of je nu een relatie of een vriendschap hebt, weet je toch nooit zeker of je die over tien of twintig jaar nog steeds zult hebben. Het kan, maar het kan ook niet. Hoe “waar” een relatie of vriendschap ook lijkt en aanvoelt, krijgt niemand garanties in het leven. Mensen veranderen, belanden in andere fases in hun leven, krijgen andere behoeften etc. Dus als er al een ware vriend of partner bestaat, dan is het maar de vraag voor hoe lang dat zal zijn.
Persoonlijke zaken
Nee, uiteraard bestaat de perfecte vriend evenmin als de perfecte partner. Wie een partner of vriend vindt die aan al zijn voorwaarden voldoet, mag zich in zijn handen knijpen of in zijn wang om te kijken of hij niet droomt.
Als ik naar de vrienden kijk die ik tot nu toe in mijn leven heb gehad, kan ik concluderen dat ik in elk geval met allemaal goed en open heb kunnen praten over persoonlijke zaken, wat voor mij toch voorwaarde nummer één van een goede vriendschap is.
Humor
Alhoewel humor daarna op de tweede plaats komt, zie ik daar al meteen de eerste verschillen. Ondanks dat al mijn vrienden mijn droge, ironische, soms cynische humor wel (her)kenden (anders zou het niet hebben gewerkt) had de een toch meer mijn humor dan de ander. Maar omdat humor zo persoonlijk is, houd je dat toch altijd. Althans ik wel.
Mensen en humor deel ik trouwens altijd in tweeën in: je hebt mensen die meer om anderen lachen dan dat ze anderen aan het lachen maken, en vice versa. Binnen vriendschappen kunnen beide categorieën vertegenwoordigd zijn, wat dan ook voor een mooi evenwicht kan zorgen.
Van de genoemde categorieën behoor ik in elk geval duidelijk tot de laatste en die rol zal ik binnen vriendschappen dan ook sneller innemen. Zelf ken ik helaas (te) weinig mensen waar ik ontzettend om kan lachen, al zal dat natuurlijk ook een hoop over mij en mijn blijkbaar selectieve gevoel voor humor zeggen. En hoe ontzettend doodzonde ik dat ook vind, zijn dat zelden tot nooit vrouwen. Ik vind mannen gewoon grappiger dan vrouwen. Een vrouwelijke cabaretier waar ik enorm hard om kan lachen, ken ik bijvoorbeeld niet. Volgens mij komt dit doordat ik een soort van droge, zwarte humor heb waarvoor de meeste vrouwen te gevoelig zijn en het dus niet (willen) snappen.
Van de genoemde categorieën behoor ik in elk geval duidelijk tot de laatste en die rol zal ik binnen vriendschappen dan ook sneller innemen. Zelf ken ik helaas (te) weinig mensen waar ik ontzettend om kan lachen, al zal dat natuurlijk ook een hoop over mij en mijn blijkbaar selectieve gevoel voor humor zeggen. En hoe ontzettend doodzonde ik dat ook vind, zijn dat zelden tot nooit vrouwen. Ik vind mannen gewoon grappiger dan vrouwen. Een vrouwelijke cabaretier waar ik enorm hard om kan lachen, ken ik bijvoorbeeld niet. Volgens mij komt dit doordat ik een soort van droge, zwarte humor heb waarvoor de meeste vrouwen te gevoelig zijn en het dus niet (willen) snappen.
Filosofische gesprekken
Kijk ik bij mijn vrienden verder naar gemeenschappelijke hobby’s dan kan ik al definitief de conclusie trekken dat ik in mijn leven nog nooit iemand heb ontmoet die aan alle “voorwaarden” voldeed.
Zo houd ik zelf bijvoorbeeld enorm van filosofische gesprekken maar filosofische mensen/vrienden liggen niet bepaald voor het oprapen. Laat staan een filosofische vrouw (het lijkt alsof ik iets tegen vrouwen heb, maar dat is niet waar; ik zou er dolgraag op eentje verliefd willen worden).
Over spirituele vrouwen daarentegen struikel ik. Maar daarmee loop ik het risico bijvoorbeeld in discussie te gaan over de vraag of spiritualiteit wel samengaat met kwantumfysica (= wetenschap) of dat je het dan toch echt kwantummystiek (= geloof; net als spiritualiteit) moet noemen. Wat mij laatst overkwam met een spirituele vrouw die zei ervan te houden om door een man te worden uitgedaagd, maar dit dan toch weer iets te ver(moeiend) vond gaan.
Kwetsbaarheid
Nee, waarom ik zowel in real life als in de digitale wereld noch de ideale vriend noch mijn ideale vrouw ben tegengekomen, is wel verklaarbaar. Overeenkomsten zag ik wel, maar zeker afgezet tegen mijn zeer (zelf) kritische en idealistische houding gewoon te weinig om te kunnen spreken van een perfecte match.
Wel heb ik in de loop der tijd iets gemeenschappelijks ontdekt bij een aantal mensen waarmee ik een klik voelde. Iets waarmee ik terugkom op de aanleiding om dit tweeluik over vriendschap te schrijven: de mededeling van de man uit mijn filosofiegroep dat zijn meeste vrienden mensen zijn die een beetje aan de rand van de maatschappij leven (zie deel 1: column171).
Deze rode draad kan het best in één woord worden samengevat: kwetsbaarheid. Diverse mensen waarmee ik een klik vormde, bleken dermate kwetsbaar te zijn dat dit leidde tot bijvoorbeeld chronische lichamelijke en psychische klachten, depressies, burn-outs en (mede daardoor) afkeuringen voor werk.
Toeval
Ondanks dat ik als geen ander overtuigd ben dat toeval niet alleen bestaat maar ook heel veel voorkomt, is daar in dit geval minder sprake van. Ik wijk af, dus wijken veel van de mensen waar ik mee klik ook af, dus zijn zij en ik vanzelf ook kwetsbaarder dan gemiddelde mensen als het gaat om ons staande te houden in, en aan te passen aan onze maatschappij, dus leidt dit sneller tot psychische en fysieke problemen op het gebied van werk, vriendschappen en relaties, met alle vervelende gevolgen van dien. Een conclusie die een (slim) kind nog kan trekken.
Opgenomen
Het meest opvallende voorbeeld hiervan draait om een lieve, gevoelige, slimme, belangstellende oud-collega van me waarmee ik jaren geleden op het werk heel goed klikte. Vrijwel nooit heb ik een bijzondere klik gevoeld met een collega, maar met haar had ik dat dus wel. Wat nog eens versterkt werd door haar zeer vleiende eigenschap om veel complimenten te geven. Althans dat deed ze bij mij. In de twee jaar dat ik haar meemaakte, ontving ik meer complimenten dan ik in de rest van mijn leven bij elkaar heb gehad volgens mij. Ze zag eigenschappen in me waarvan ik diep in mijn hart ook wel vond dat ik ze in me had, maar die (zeker op het werk) niemand om me heen zag of in elk geval nooit hardop tegen mij uitsprak. Zo was zij bijvoorbeeld de eerste die mij “gepassioneerd” noemde, wat ik prachtig en geruststellend vond om te horen. Want ja, er zit zeker passie in me. Alleen zat ik helaas nooit op de juiste (werk)plek om die te kunnen etaleren. Belangrijkste oorzaak: een stuitend gebrek aan zelfkennis.
Na mijn ontslag verwaterde het contact met deze vrouw echter toch. Waar ik in de fase van werkloosheid in crisistijd terechtkwam, kreeg zij kort na elkaar twee kinderen en leek zij in de fantastische huisje-boompje-beestje fase te zijn aanbeland.
Afgelopen jaar kreeg ik echter toevallig van een andere ex-collega te horen dat het helemaal niet goed met haar ging en dat ze al een tijd niet meer werkte. Toen ik contact met haar opnam, bevestigde ze dat kort in een mail en vertelde ze me zelfs dat ze voor vijf maanden zou worden opgenomen in verband met psychische en lichamelijke klachten.
Aan de ene kant was ik onaangenaam verrast, maar aan de andere kant verbaasde het me ook weer niet. Dat iemand waarmee ik een goede klik voelde opeens lange tijd opgenomen werd, paste ook wel weer in het patroon dat mij al eerder was opgevallen. Behalve lief was ze ook vreselijk eerlijk en integer en dan ben je in de wereld van werk en bedrijven automatisch kwetsbaar voor oneerlijke, politieke spelletjes. Ik kan erover meepraten.
Aan de ene kant was ik onaangenaam verrast, maar aan de andere kant verbaasde het me ook weer niet. Dat iemand waarmee ik een goede klik voelde opeens lange tijd opgenomen werd, paste ook wel weer in het patroon dat mij al eerder was opgevallen. Behalve lief was ze ook vreselijk eerlijk en integer en dan ben je in de wereld van werk en bedrijven automatisch kwetsbaar voor oneerlijke, politieke spelletjes. Ik kan erover meepraten.
Inmiddels zijn die vijf maanden voorbij en zou ze alweer “vrij” moeten zijn, maar ze heeft nog niet op mijn mails gereageerd. Dus ik kan alleen maar hopen dat de behandeling heeft geholpen en het beter met haar gaat.
Kluizenaars en zwervers
Ja, de nieuwe man uit mijn filosofiegroep begrijp ik heel goed. Ik acht het bijvoorbeeld ook niet ondenkbaar dat ik met zonderlinge “Showroom-achtige” kluizenaars en zwervers wel eens de meest boeiende gesprekken zou kunnen blijken te voeren eenvoudigweg omdat ik met hen veel meer overeenkomsten vertoon dan met een gemiddelde bankmanager of advocaat.
Misschien moet ik ook maar eens een gesprek aangaan met die vriendelijke Afrikaanse man die altijd bij de Albert Heijn daklozenkranten verkoopt en die ik af en toe vijftig eurocent geef. Als hij tot de meest interessante mensen in die supermarkt blijkt te horen, kijk ik niet gek op. En als ik over een aantal jaren zijn plek overneem ook niet...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten