Privé - Filosofie - Religie/Geloof - Goed/Kwaad - Godsbewijs
Risico op tunnelvisie
De hoofdpersoon uit column 30 en lid van mijn filosofiegroep
schrijft op zijn weblog een interessant stuk. Daar waar hij eerder in zijn
proefschrift argumenten aandroeg voor het bestaan van God, werpt mijn gelovige (!) filosofiecollega nu de
stelling op dat God goed is en dat hij ook daarvoor goede argumenten heeft.
Ervan uitgaande dat mijn filosofievriend als afgestudeerde filosoof én doctor van discussies houdt, heeft hij over dit onderwerp aan mij, jawel, een goede. Om te beginnen heb ik voor mezelf een hele simpele stelregel over personen die bezig zijn met discussies rondom het wel of niet bestaan van God en het daarbij aanleveren van argumenten en/of bewijzen.
Ik neem in deze discussie per definitie minder aan van twee soorten mensen: a. mensen die ervan overtuigd zijn dat God bestaat (gelovigen/theïsten) en b. mensen die ervan overtuigd zijn dat God niet bestaat (atheïsten).
De kans dat deze mensen een vooringenomenheid hebben en dus allesbehalve objectief zijn in het verzamelen van argumenten en bewijzen, is natuurlijk levensgroot. Het risico op een tunnelvisie loert aan alle kanten.
Ervan uitgaande dat mijn filosofievriend als afgestudeerde filosoof én doctor van discussies houdt, heeft hij over dit onderwerp aan mij, jawel, een goede. Om te beginnen heb ik voor mezelf een hele simpele stelregel over personen die bezig zijn met discussies rondom het wel of niet bestaan van God en het daarbij aanleveren van argumenten en/of bewijzen.
Ik neem in deze discussie per definitie minder aan van twee soorten mensen: a. mensen die ervan overtuigd zijn dat God bestaat (gelovigen/theïsten) en b. mensen die ervan overtuigd zijn dat God niet bestaat (atheïsten).
De kans dat deze mensen een vooringenomenheid hebben en dus allesbehalve objectief zijn in het verzamelen van argumenten en bewijzen, is natuurlijk levensgroot. Het risico op een tunnelvisie loert aan alle kanten.
Een gelovige zal naarstig op zoek gaan naar argumenten en bewijzen
waarom God toch echt bestaat (daarbij de overige die wat anders aantonen, bewust dan wel onbewust, zoveel mogelijk negerend), terwijl een atheïst het tegenovergestelde zal
doen.
Agnost
In de geschiedenis van de filosofie zijn vele voorbeelden van gelovige
filosofen die fanatiek bezig waren met het trachten te leveren van argumenten
en “bewijzen” voor het bestaan van God (het zogenaamde "Godsbewijs"): noem bijvoorbeeld Thomas van Aquino,
Blaise Pascal en René Descartes.
Nu zul je mij uiteraard niet horen zeggen dat
je deze grote denkers niet serieus moet nemen, integendeel, maar ik denk wel dat
we het er over eens kunnen zijn dat je hun standpunten over God in het licht moet zien van de christelijke wereld waarin zij leefden. Populair gezegd kun
je stellen dat deze mannen ervan baalden dat de wetenschap veel had bewezen
maar nog niet het bestaan van God en dat zij daar maar al te graag verandering
in wilden brengen. Echter tegen beter weten in, want zoals ik al eerder stelde
valt geloof eenvoudigweg niet te bewijzen. Wat wellicht de reden is waarom ze
het “geloof” hebben genoemd…
Zonder arrogant te willen overkomen, zal ik eigenlijk het meest aannemen van een onderzoeker die er hetzelfde in staat als ik. Als ik het met mijn kinderen heb over het wel of niet bestaan van God gebruik ik altijd dezelfde zin: “Je zult mij nooit horen zeggen dat God bestaat, maar ook niet dat Hij niet bestaat.” Ik weet het gewoon niet. Net als iedereen overigens: van Dick Swaab tot de Paus. Al zullen beiden ongetwijfeld overtuigd zijn van hun eigen gelijk. Daarom houd ik alle opties open. Wat mij geloof (!) ik maakt tot een agnost.
Ter verduidelijking: ik zal nooit durven beweren dat iemand met mijn instelling de waarheid over dit onderwerp in pacht heeft. Maar ik durf wel te stellen dat bij zo iemand de kans op een objectieve kijk op het geheel vele malen groter is dan bij diep gelovigen of overtuigde atheïsten .
Wordt vervolgd (zie columns 43 en 44 en lees ook column 30)!
Zonder arrogant te willen overkomen, zal ik eigenlijk het meest aannemen van een onderzoeker die er hetzelfde in staat als ik. Als ik het met mijn kinderen heb over het wel of niet bestaan van God gebruik ik altijd dezelfde zin: “Je zult mij nooit horen zeggen dat God bestaat, maar ook niet dat Hij niet bestaat.” Ik weet het gewoon niet. Net als iedereen overigens: van Dick Swaab tot de Paus. Al zullen beiden ongetwijfeld overtuigd zijn van hun eigen gelijk. Daarom houd ik alle opties open. Wat mij geloof (!) ik maakt tot een agnost.
Ter verduidelijking: ik zal nooit durven beweren dat iemand met mijn instelling de waarheid over dit onderwerp in pacht heeft. Maar ik durf wel te stellen dat bij zo iemand de kans op een objectieve kijk op het geheel vele malen groter is dan bij diep gelovigen of overtuigde atheïsten .
Wordt vervolgd (zie columns 43 en 44 en lees ook column 30)!
Tonko
Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.
Three Minute Philosophy: Thomas van Aquino
Three Minute Philosophy: René Descartes
Geen opmerkingen:
Een reactie posten