ONDERWERP: DE WEEK TEGEN DE EENZAAMHEID
Vergrijzing
Afgelopen week bleek het de week tegen de eenzaamheid te zijn (22 september - 1 oktober 2016). Nou staat in Nederland volgens mij elke week, maand of jaar wel in het teken van een of ander thema waar ik theoretisch al mijn columns mee zou kunnen vullen, maar over dit onderwerp wil ik wel wat kwijt.
Dat er de laatste jaren meer aandacht wordt besteed aan het onderwerp eenzaamheid komt natuurlijk omdat er in onze maatschappij steeds meer mensen alleen wonen. Bijna veertig procent van de huishoudens bestaat momenteel uit alleenstaanden. Al moet daaraan worden toegevoegd dat wie alleen woont gezien wordt als alleenstaand terwijl dat natuurlijk niet zo hoeft te zijn. Ongeveer een op de zes alleenstaanden schijnt een soort van LAT-achtige relatie te hebben zeg maar.
Het percentage van bijna veertig procent alleenstaanden wordt natuurlijk mede veroorzaakt door het groot aantal huwelijken dat in een scheiding eindigt (ongeveer een op de drie). Hoofdoorzaak voor de toenemende aandacht voor eenzaamheid is echter natuurlijk de vergrijzing. Momenteel hebben wij in Nederland meer dan drie miljoen senioren boven de 65 jaar, waaronder zich ook veel alleenstaande weduwen en (iets minder) weduwnaars bevinden.
Zonder gezelschap en alleen
In de digitale Van Dale staat bij het woord eenzaam: “Zonder gezelschap; alleen.” Een beperkte definitie, want ik denk dat de meesten het met mij eens zullen zijn dat je je ook zeer eenzaam kunt voelen in gezelschap. Menig getrouwde man of vrouw zal dit beamen.
Voor de meeste senioren zal echter wel gelden dat de eenzaamheid ‘m er vooral in zit dat het gezelschap en de wereld om hen heen kleiner wordt omdat partners, familieleden en vrienden overlijden en de sociale contacten dus vanzelf afnemen. En dat gaat onvermijdelijk gepaard met een toenemende vereenzaming. Iets wat ik ook zie bij mijn moeder die sinds de dood van mijn vader (zes jaar geleden) en die van haar beste vriendin (een paar jaar geleden) een stuk eenzamer is geworden. Wat overigens niet wil zeggen dat mijn moeder en mijn vader nou zo geweldig bij elkaar pasten, maar wat voor meer stellen van die generatie geldt, gold ook voor mijn ouders: als je zo lang bij elkaar bent, raak je gewend aan elkaar en weet je niet beter meer. Dan kom je op een gegeven moment vanzelf op een punt dat je niet meer met maar ook niet zonder elkaar kunt leven. Hoe vaak je die ander misschien ook mag hebben vervloekt tijdens je huwelijk.
Goed alleen kunnen zijn
Persoonlijk voel ik mij ook best wel regelmatig eenzaam. Iets waar ik me verder overigens niet voor schaam. Eenzaamheid is tenslotte een heel normaal verschijnsel en ik wil hier dan ook absoluut geen zielig verhaal gaan ophangen. Al zullen de meeste eenzame mensen waarschijnlijk niet snel met hun eenzaamheid te koop lopen (al is het alleen maar vanwege het gebrek aan mensen om hen heen aan wie ze het kunnen verkopen…). Bovendien heb ik een soort van haat-liefde verhouding met eenzaamheid: aan de ene kant haat ik het, maar aan de andere kant omarm ik het ook en kan ik er zelfs van genieten (tenminste van het alleen-zijn).
In mijn geval ligt de hoofdoorzaak van mijn eenzaamheid trouwens niet bij het gegeven dat ik alleenstaand ben (een alleenstaande co-ouder om precies te zijn). Al heb ik net als de meeste alleenstaanden natuurlijk ook momenten waarop ik me eenzaam voel omdat ik de intimiteit van een partner mis waarmee ik van alles kan delen. Maar daar staan uiteraard ook diverse stellen tegenover die weer momenten kennen waarop zij zich eenzaam voelen in hun relatie.
Mijn geluk is in elk geval dat ik uitstekend alleen kan zijn. Wat voor sommigen misschien niet met elkaar te rijmen valt: alleenstaand zijn en je regelmatig eenzaam voelen maar beweren dat dit niet (hoofdzakelijk) komt door het alleen-zijn.
Goed alleen kunnen zijn, houdt voor mij niet alleen in dat als je alleen bent je er geen moeite mee hebt maar ook dat je op zijn tijd het alleen-zijn bewust opzoekt eenvoudigweg omdat je er behoefte aan hebt. Toen ik bijvoorbeeld getrouwd was, had ik genoeg momenten waarop ik even niemand om mij heen wilde hebben. Dan zonderde ik me af om even alleen te kunnen zijn. Al ben ik als gescheiden man de eerste die erkent dat in een beter huwelijk die momenten er weliswaar ook waren geweest maar wel minder frequent.
Keihard uitgelachen
Mijn eenzaamheid komt vooral voort uit een gebrek aan het voelen van een klik met mensen. Dat is altijd - eerst heel onbewust en pas in de laatste tien jaar na mijn toegenomen zelfkennis bewust - een soort van rode draad in mijn leven geweest. Zelfs in de meest sociale periode uit mijn leven - op mijn tennisclub rond mijn puberteit - zal ik door mijn omgeving ongetwijfeld herinnerd worden als een soort van afwijkende, einzelgänger-achtige knul die je nooit op tennisfeesten zag en die soms op het terras met zijn walkman op zich enorm aan het afzonderen was van de rest.
Pas vele jaren later, toen ik kinderen kreeg die tegen bepaalde problemen aanliepen die me (ook over mezelf) aan het denken zetten, begonnen langzaam maar zeker puzzelstukjes op zijn plaats te vallen (zie label Privé Tonko achtluik en vooral column 135). Wie mij twintig of dertig jaar geleden had gezegd dat ik een combinatie in me heb van hoogbegaafdheid met ADD had ik echt keihard uitgelachen.
Nu ik inmiddels echter een hoop zelfkennis en gewone kennis heb opgedaan op het gebied van alle mogelijke stoornissen en afwijkingen die ik in me zou kunnen hebben, begrijp ik heel goed waarom ik uiteindelijk toch steeds weer keer op keer uitkwam op deze combi. Het verklaart ook in één klap met terugwerkende kracht de rode draad van het ongrijpbare, onbestemde gevoel dat er iets mis met mij was in het contact met anderen. Ik voelde wel dat ik met de meeste mensen om mij heen niet op dezelfde golflengte zat, maar ik kon nooit plaatsen waar dat precies aan lag.
Kruisverhoor
Het is overigens niet zo dat ik vanaf het moment dat ik deze zelfkennis heb gekregen minder eenzaam ben geworden. Sterker nog, ik denk dat mijn toegenomen zelfkennis me alleen maar eenzamer heeft gemaakt. Wat natuurlijk ook weer niet zo gek is. Ik besef nu dat mijn jarenlange gevoel dat ik op de een of andere manier afweek van de meeste mensen om mij heen gewoon bleek te kloppen. Ik was dus niet gek. En dat is behalve een opluchting natuurlijk ook helemaal niet zo leuk om te beseffen omdat je je er tenslotte alleen maar meer alleen door voelt.
Voordeel van mijn opgedane zelfkennis is wel dat ik dit soort gevoelens van eenzaamheid nu veel beter kan plaatsen en herkennen dan vroeger. Wat ik bijvoorbeeld als hele eenzame momenten ervaar, zijn die momenten waarop ik met iemand over iets praat en ik enthousiast en gepassioneerd dieper wil ingaan op het onderwerp maar ik al snel merk dat de ander totaal geen sjoege geeft. Het gesprek valt dan samen met mijn enthousiasme heel vlot dood neer. Dit soort ervaringen heb ik altijd gehad (waardoor ik ook vaak mijn reactie maar inslikte), maar nu herken ik dit patroon onmiddellijk als ik er middenin zit.
Voordeel van mijn opgedane zelfkennis is wel dat ik dit soort gevoelens van eenzaamheid nu veel beter kan plaatsen en herkennen dan vroeger. Wat ik bijvoorbeeld als hele eenzame momenten ervaar, zijn die momenten waarop ik met iemand over iets praat en ik enthousiast en gepassioneerd dieper wil ingaan op het onderwerp maar ik al snel merk dat de ander totaal geen sjoege geeft. Het gesprek valt dan samen met mijn enthousiasme heel vlot dood neer. Dit soort ervaringen heb ik altijd gehad (waardoor ik ook vaak mijn reactie maar inslikte), maar nu herken ik dit patroon onmiddellijk als ik er middenin zit.
Vergelijkbare eenzame momenten heb ik als ik aan iemand heel nieuwsgierig allemaal vragen begin te stellen en ik zie dat ik de ander er alleen maar mee afschrik (zie ook column 168). Inmiddels ben ik wel zover dat ik heel goed besef dat er maar weinig nieuwsgierige mensen rondlopen. Zelfs als ik op televisie bijvoorbeeld (diepte) interviews zie of ondervragingen door politie aan verdachten verbaast het mij keer op keer hoe weinig vragen er worden gesteld en hoe weinig er wordt doorgevraagd. Ik erger me dan echt enorm aan het ontbreken van de vele vragen die naar mijn mening gesteld moeten worden.
Zelfs in mijn filosofiegroep gaf ik laatst iemand het gevoel alsof ik bezig was hem aan een kruisverhoor te onderwerpen terwijl ik alleen maar gewoon nieuwsgierig was. Desalniettemin is en blijft mijn filosofiegroep de enige plek waarbij ik gewoon zonder probleem onderwerpen op tafel kan gooien die ik boeiend vind zonder dat ik bang hoef te zijn dat er niet (leuk) op wordt gereageerd. Als je zo met een groep gelijkgestemden zit, loopt alles vanzelf. Iemand roept iets en een ander reageert erop en voordat je het weet ga je met elkaar de diepte in en leer je ook van elkaar.
Zelfs in mijn filosofiegroep gaf ik laatst iemand het gevoel alsof ik bezig was hem aan een kruisverhoor te onderwerpen terwijl ik alleen maar gewoon nieuwsgierig was. Desalniettemin is en blijft mijn filosofiegroep de enige plek waarbij ik gewoon zonder probleem onderwerpen op tafel kan gooien die ik boeiend vind zonder dat ik bang hoef te zijn dat er niet (leuk) op wordt gereageerd. Als je zo met een groep gelijkgestemden zit, loopt alles vanzelf. Iemand roept iets en een ander reageert erop en voordat je het weet ga je met elkaar de diepte in en leer je ook van elkaar.
Een column schrijven over eenzaamheid; ik weet niet of dat nou zo'n goed teken is. Misschien moet ik toch maar eens gaan kijken of ik kan doorschuiven naar de groep alleenstaanden met een LAT-relatie. Een afwijkende, slimme, filosofische vrouw die niet terugschrikt van extreme nieuwsgierigheid en diepgang en die net als ik goed alleen kan zijn; wie er een kent, mag het me zeggen.