vrijdag 31 oktober 2014

162. COLUMN MOHAMMED ALI, THE RUMBLE IN THE JUNGLE, 30 OKTOBER 1974, ZAÏRE, GEORGE FOREMAN, "GEORGE, IS THAT YOUR BEST PUNCH?", FREDDY MERCURY, JE VERGISSEN IN MENSEN: "My way of joking is to tell the truth. That’s the funniest joke in the world.”

ONDERWERPEN: MOHAMMED ALI - FREDDY MERCURY - JE VERGISSEN IN MENSEN

The Rumble in the jungle

Mohammed Ali, een mooie man.

Volgende week verschijnt de documentaire “I am Ali” op DVD. Precies op het moment dat Ali veertig jaar geleden (30 oktober 1974) zijn meest legendarische boksgevecht vocht tegen titelverdediger en grote favoriet George Foreman: “The Rumble in the jungle”. Plaats van handeling: Afrika, Kinshasa, Zaïre (inmiddels Democratische Republiek Congo). Door zijn fenomenale voetenwerk en sierlijke danspasjes om zijn tegenstanders heen, verhief Ali de bokssport tot kunstvorm. Voor het gevecht tegen Foreman had Ali ook al aangegeven geen onverdienstelijk dichter te zijn: “Float like a butterfly, sting like a bee. His hands can't hit what his eyes can't see. Now you see me, now you don't. George thinks he will, but I know he won't.” Tegen de enorme stootkracht van Foreman hadden Ali en zijn trainer de “rope-a-dope” tactiek bedacht waarbij Ali rondelang al hangend in de touwen de klappen van Foreman lijdzaam leek op te vangen. Uiteraard niet zonder Foreman op de voor Ali zo kenmerkende wijze flink te provoceren door hem tussen zijn vernietigende stoten toe te schreeuwen of dit alles was wat hij in zich had: “George, is that your best punch?” De tactiek vertrouwde op het gebrekkige uithoudingsvermogen van Foreman en het werkte. Foreman raakte steeds meer en meer vermoeid todat Ali opeens in de achtste ronde vanuit het niets counterde en hem met een paar klappen knock-out sloeg. Mohammed Ali was opnieuw wereldkampioen.
    

Arrogante eikel

Leuk detail is dat Mohammed Ali en George Foreman later goede vrienden werden. Net als dat mijn vroegere tennisheld Björn Borg later goed bevriend raakte met zijn oude rivaal en tegenpool John McEnroe.   
Het mooie van Mohammed Ali is dat ik er op een dag achter kwam dat hij heel anders was dan ik altijd dacht. Als klein jongetje keek ik wel eens naar gevechten van Ali en op basis van wat ik van hem zag, vond ik hem maar een arrogante eikel die geen gelegenheid onbenut liet om te laten weten dat hij zichzelf zo geweldig vond: “I am the greatest!”.
Vele jaren later keek ik echter naar een documentaire over Ali waarin hij werd geïnterviewd en tot mijn stomme verbazing zag ik daar een hele vriendelijke, bescheiden en vooral zachtaardige man. Een man ook die sowieso mijn respect verdiende omdat hij het lef had gehad om in de jaren zestig te weigeren in Vietnam te gaan vechten omdat die mensen daar hem nooit iets hadden misdaan: “Why should they ask me to put on a uniform and go 10,000 miles from home and drop bombs and bullets on brown people in Vietnam while so-called negro people in Louisville are treated like dogs and denied simple human rights?”
Grappig en hoe ironisch dat een tot de islam bekeerde donkere dienstweigeraar in zo’n conservatief land als de V.S. heeft kunnen uitgroeien tot nationale held. En geweldig boeiend hoe je je in iemand kunt vergissen op basis van een eerste indruk en gebrek aan kennis en feiten.
 

Freddy Mercury: uitsloverige machoman

Precies hetzelfde is me ooit overkomen met Freddy Mercury, de zanger van Queen die in 1991 aan aids overleed. Ook hem kende ik van de beelden van televisie waarin ik een één of andere extravagante, uitsloverige machoman zag die in videoclips heel stoer zijn t-shirt liet verscheuren door verleidelijke vrouwen om zijn borsthaar te tonen. Wat eigenlijk best grappig is als je bedenkt dat Freddy homoseksueel was (al was hij naar eigen zeggen overigens biseksueel), iets wat ik toen overigens nog niet besefte.
En ook over Mercury moest ik mijn beeld 180 graden bijstellen toen ik jaren later in een interview niet een of andere arrogante, extroverte kwal zag waar ik op had gerekend, maar juist een lieve, verlegen, introverte en intelligente man die zich op het podium overduidelijk een alter ego aanmat.
Wat ik persoonlijk wel jammer vond, was dat Mercury niet openlijk durfde uit te komen voor zijn ziekte en het onderwerp ook in zijn directe omgeving bleek te ontwijken, aangezien hij als beroemdheid natuurlijk een hoop had kunnen betekenen voor al zijn lotgenoten in het doorbreken van dit taboe. Een dag nadat hij eindelijk toegaf wat iedereen al vermoedde, overleed hij.
 

Goh, die jongen lijkt op mij

Ondanks dat ik, uiteraard op basis van mijn levenservaring, vind dat ik vrij goed ben in het inschatten van mensen (categorie ok of categorie niet ok) heb ik ook voorbeelden van het tegendeel.
Zo leerde ik ooit een jongen op tennis kennen die ik al meteen arrogant vond door zijn uitstraling en houding. Ik mocht hem niet. Zoals al uit mijn verhaal over Mohammed Ali bleek, heb ik niets met arrogante mensen. "Helaas" bleken hij en ik de twee beste tennissers op de club te zijn (over arrogant gesproken) en werd het al snel duidelijk dat we dus bij elkaar in het eerste competitieteam zouden worden geplaatst.
Toen het tennisseizoen begon, belde hij me op om te vragen of ik wilde tennissen en had ik gemengde gevoelens. Ja, het tennissen met hem zag ik wel zitten, maar van het idee om tijd met hem door te brengen werd ik niet bepaald blij. Toch gingen we tennissen en gebeurde er iets wat ik totaal niet had verwacht. Na afloop dronken we nog wat en gingen we praten en praten en hoe langer we met elkaar praatten, hoe interessanter en diepgaander de gesprekken werden en hoe meer ik begon te denken van goh, die jongen lijkt op mij. Uiteindelijk werden we beste vrienden.
 

Nukkige einzelgänger

Niet gek met al onze karakterovereenkomsten dat later bleek dat hij andersom precies dezelfde negatieve eerste indruk van mij had gehad. Helaas voor mij was dat overigens niet de eerste keer.
Regelmatig heb ik in mijn leven meegemaakt dat mensen mij vertelden dat ze hun beeld van mij in positieve zin hadden moeten bijstellen nadat hun eerste indruk van mij negatief was geweest: zelfverzekerd, arrogant, koel, afstandelijk etc. Iets wat ook vaak nog werd verergerd door mijn droge en cynische humor die ze dan niet hadden begrepen met alle gevolgen van dien.
Dit is ook precies de reden waarom situaties waarin de eerste indruk het verschil kan zijn tussen alles of niets (sollicitaties, daten) voor mij vrijwel altijd slecht zijn verlopen. Ook al heb ik honderd keer liever dat mensen mij op het eerste gezicht een arrogante klootzak vinden en later heel sympathiek dan andersom (wat ook veel, andersoortige, mensen overkomt), heeft een slechte eerste indruk natuurlijk veel nadelen.
Je kunt moeilijk na ieder sollicitatiegesprek of iedere date (niet dat dat er nou zoveel zijn geweest) zeggen van “Ik ben echt aardiger dan ik overkom, wacht maar totdat je me echt leert kennen.”
Waar dit vandaan komt, begrijp ik overigens heel goed. Als puber was ik om uiteenlopende redenen (zie label: Privé Tonko achtluik) een verlegen, onzekere, teruggetrokken, ietwat nukkige einzelgänger en dan loop je nu eenmaal het risico dat je door je omgeving als arrogant en onaardig wordt beschouwd.
Het verwarren van onzekerheid en verlegenheid met arrogantie is iets wat wel vaker voorkomt. En ondanks dat ik niet meer de puber van toen ben, zal er altijd nog iets van die houding in mijn huidige ik terug te vinden zijn. Dat haal ik er niet meer uit.
Het incident met genoemde vriend, aangevuld met mijn eigen ervaringen en valkuilen op dit vlak, hebben me in elk geval gewaarschuwd voortaan voorzichtig te zijn met (te snel) oordelen, hoe verleidelijk en zelfs onvermijdelijk dat ook is.
Als ik nu oude beelden van Mohammed Ali terug zie, hebben mijn negatieve associaties plaatsgemaakt voor positieve. De arrogante man is veranderd in een sympathiek mens.
 

Citaten Mohammed Ali

 
Met humor:

“I'm so fast that last night I turned off the light switch in my hotel room and was in bed before the room was dark."
“If you even dream of beating me you’d better wake up and apologize.”
“I am the greatest, I said that even before I knew I was.”
“I’m so mean. I make medicine sick.”


Met wijsheid: 

“A man who views the world the same at fifty as he did at twenty has wasted thirty years of his life.”
“Silence is golden when you can’t think of a good answer.”
“The man who has no imagination has no wings.”
“Wars of nations are fought to change maps. But wars of poverty are fought to map change.”
“Friendship… is not something you learn in school. But if you haven’t learned the meaning of friendship, you really haven’t learned anything.”
“I wish people would love everybody else the way they love me. It would be a better world.”
“At home I am a nice guy: but I don’t want the world to know. Humble people, I’ve found, don’t get very far.”
"If my mind can conceive it, and my heart can believe it, then I can achieve it.”
"Don’t count the days, make the days count."


En met een combinatie van filosofie en humor (en herkenning), mijn persoonlijke favoriet onder de Mohammed Ali-citaten:

“My way of joking is to tell the truth. That’s the funniest joke in the world.” 
Ja, Mohammed Ali, een mooie man.



Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
The Rumble in the jungle" (1974) Mohammed Ali velt George Foreman

donderdag 30 oktober 2014

161. COLUMN DE PAUS FRANCISCUS, MALALA, NELSON MANDELA, ERGERNIS ALS INPIRATIE TOT SCHRIJVEN: Een iets minder grote schurk te midden van allemaal grote schurken kan toch iets van een held worden

ONDERWERPEN: - ERGERNIS ALS INSPIRATIE - DE PAUS - MALALA

 

Verbanden tussen creativiteit en psychische stoornissen

Gelukkig ben ik niet de enige schrijver die meer inspiratie krijgt als ik me ergens over opwind dan als alles zijn gangetje gaat. Niet dat dat een nadeel hoeft te zijn als je creatief bezig bent; integendeel zelfs wellicht. Veel van de mooiste creaties op deze wereld zijn tenslotte voortgekomen uit gevoelens van opwinding, kwaadheid, verdriet en eenzaamheid. Alhoewel de liefde met alle bijbehorende emoties hierop natuurlijk een positieve uitzondering vormt. Al kan daar meteen weer aan worden toegevoegd dat niet beantwoorde liefde en verbroken relaties ook prachtige creativiteit hebben voortgebracht.
Wie zich nog verder gaat verdiepen in deze materie kan zelfs uitkomen bij onderzoeken naar de mogelijke verbanden tussen creativiteit en psychische stoornissen. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de relatief vaak gestelde diagnose van depressie bij cabaretiers en komieken met als recent voorbeeld de zelfmoord van acteur Robin Williams.
 

Gezonde opwinding en ergernis

Als ik me ergens over opwind, voel ik vaak de behoefte om het van me af te schrijven. Er bestaan ook mensen die zich niet of nauwelijks ergeren. Of dat in elk geval beweren. Persoonlijk heb ik daar niets mee. Sterker nog: ik erger me aan dat soort mensen.
Natuurlijk zou men nu kunnen stellen dat hierachter ergens een of andere vorm van jaloezie moet schuilgaan, maar ik geloof niet dat dat het is. Om misverstanden te voorkomen, wil ik meteen een nuance aanbrengen: met klagers die zich bij het minste geringste ergeren aan de meest onbenullige dingen en die daarbij veel last hebben van korte lontjes en wraakgevoelens heb ik ook niets. Ook daar kan ik mij op mijn beurt weer mateloos aan ergeren. Zonder dit soort mensen zou de wereld er tenslotte een stuk beter en vooral vrediger uitzien.
Nee, waar ik het over heb, is gezonde opwinding en ergernis over essentiële zaken die goed en (vooral) kwaad betreffen. Wie dat niet eens in de zoveel tijd heeft, mist in mijn ogen betrokkenheid, empathie en karakter. Of het moet iemand zijn die vanuit een algeheel gevoel van teleurstelling en desillusie bewust gekozen heeft voor een apathische, onverschillige en gelaten houding naar de wereld.
Ik houd van mensen die ergens voor staan. Die uitgesproken meningen en principes hebben. Natuurlijk kan men daar tegenover stellen dat als niemand zich opwindt of ergert aan anderen men een stuk toleranter en rustiger zou zijn, maar dat zou dan tegelijkertijd een wereld zijn waarin zaken dus stilzwijgend geaccepteerd worden die naar mijn mening niet zouden mogen worden geaccepteerd. Om dingen te verbeteren, lijken mij gezonde opwinding, ergernis en (opbouwende) kritiek nu eenmaal onmisbaar.
 

Malala Yousafzai

Toch voel ik me over het feit dat ik vaak tot schrijven geïnspireerd word door ergernis en boosheid over het onrecht in de wereld wel eens schuldig. Schuldig omdat ik bijvoorbeeld wel schrijf uit woede op de Taliban toen die het nodig vond om een moordaanslag te plegen op een dapper vijftienjarig meisje dat opkomt voor het recht op onderwijs voor vrouwen (zie column 77). Maar dat ik niet de behoefte voel om te schrijven als datzelfde meisje, Malala Yousafzai, als ware strijdster voor de vrede een van de weinige écht terechte winnaars wordt van de Nobelprijs voor de Vrede.
Jeroen Pauw sprak in zijn programma over Malala als dat meisje dat soms van die irritant wijze woorden uitspreekt en ik begrijp wel wat hij bedoelt. Maar daar is niets mis mee, integendeel. Volgens mij is Malala nu al op haar jonge leeftijd net als vrijwel alle wijze mensen die de wereld ooit heeft gekend. Namelijk iemand die niet wijs is geboren, maar die door een combinatie van ervaring, opvoeding en hoge intelligentie zichzelf wijsheid heeft aangeleerd. Door te beseffen dat beheersing en het opzij zetten van je ego de kern is tot het nemen van de meest verstandige, wijze beslissingen.
Het is het voornemen om wijs te worden dat een Malala, net als een Nelson Mandela vroeger (zie column 108), wijs maakt en niet een aangeboren wijsheid waar ze niets voor hoeft te doen. Daarvan ben ik overtuigd en dat verklaart ook meteen waarom Malala soms irritant wijs overkomt alsof ze zich plechtig voorneemt alleen maar wijze dingen te zeggen.
 

Paus Fransiscus

Ook kan ik mij schuldig voelen op de weliswaar terechte kritiek die ik in mijn columns (zie bijvoorbeeld column 76) heb gegeven op de katholieke kerk en haar pausen, terwijl ik nog niets heb geschreven over het feit dat paus Fransiscus tijdens de afsluiting van de jaarlijkse bisschoppensynode op 19 oktober vertelde dat de kerk niet bang moet zijn voor verandering en nieuwe uitdagingen: “God is niet bang voor nieuwe dingen. Daarom blijft Hij ons altijd verrassen. Hij opent onze harten en leidt ons door het onbekende." 
Ondanks dat de voorgestelde hervormingen, bijvoorbeeld op het gebied van acceptatie van homoseksualiteit, niet de benodigde tweederde meerderheid behaalden, bleek dat er verrassend genoeg wel een kleine meerderheid voor had gestemd. Samengevat kun je concluderen dat paus Franciscus tegen alle (in elk geval mijn) verwachtingen in voor een paus behoorlijk vooruitstrevend blijkt te zijn en alleen daarom al mijn respect verdient. Zoals het er nu naar uitziet, heb ik mij in deze man vergist en ik ben de beroerdste niet om dat als eerste toe te geven.
 

Andere koers varen

Wellicht kunnen we in de toekomst Franciscus gaan vergelijken met een Michail Gorbatsjov die als president van de voormalig Sovjet-Unie hervormingen (de “Perestrojka”) doorvoerde en zo de man werd die de val van de Sovjet-Unie, de Berlijnse Muur en het gehele IJzeren Gordijn inleidde. Of met een president Frederik Willem de Klerk van Zuid-Afrika onder wiens bewind de apartheid werd afgeschaft en Nelson Mandela na 27 jaar de gevangenis mocht verlaten. Waarna diezelfde Mandela iets meer dan vier jaar later De Klerk als president zou opvolgen. Misschien wordt Franciscus wel de man die de katholieke kerk anders liet kijken naar homoseksualiteit, abortus en euthanasie. De dag waarop ik dacht dat dat zou gebeuren - namelijk als Pasen en Pinksteren samenvallen - lijkt toch iets dichterbij te komen.
Alhoewel zowel op Gorbatsjov, de Klerk als op Franciscus heus het een en ander valt aan te merken, kun je in het algemeen stellen dat een iets minder grote schurk te midden van allemaal grote schurken toch iets van een held kan worden en zeker als hij genoeg macht krijgt. Want wie dan voorstelt om een andere koers te gaan varen, moet in elk geval veel lef hebben.
Maar als paus Franciscus straks toch niet blijkt uit te groeien tot de held op wie ik hoopte, zal ik niet lang treuren. Dan borrelt er vanuit mijn ergernis vast wel weer een mooie column uit mijn "pen". Tja, alle nadelen hebben zo hun voordelen... 
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 

Malala Yousefzai, Nelson Mandela, paus Franciscus (foto's internet)
 

vrijdag 10 oktober 2014

160. COLUMN FACEBOOKGROEPEN, PSYCHOLOGEN EN PSYCHIATERS, HOOGBEGAAFDHEID, ÜBERMENSCHEN, FILOSOFIE, FRIEDRICH NIETZSCHE: Ik begrijp helemaal niets van deze wereld

ONDERWERPEN: FACEBOOKGROEPEN - ZOEKEN NAAR HERKENNING

 

Betalen voor een gemis in je leven

Op advies van coaches, psychologen en psychiaters (als columnist moet je voor het dramatisch effect soms een beetje overdrijven) begeef ik me sinds kort in de wereld van hoogbegaafdheidgroepen op Facebook in de hoop op herkenning en het krijgen van een gevoel dat ik toch niet gek ben. Al zullen sommigen zich afvragen of dat niet een beetje te laat is als je eenmaal bij een psychiater bent langs geweest.
De tijd dat ik psychologen en psychiaters alleen maar met hoeren vergeleek ligt alweer een tijdje achter me. Al begrijp ik die vergelijking nog steeds heel goed: zowel hoeren als psychologen/psychiaters betaal je voor een gemis in je leven en dat heeft iets triests. Daar waar je bij een hoer seks zoekt (en krijgt), hoop je - althans ik - bij een psycholoog/psychiater iemand te vinden die bereid is om je verhalen aan te horen en je daarbij ook nog eens begrijpt. Of die voor het geld in elk geval bereid is te doen alsof hij/zij luistert en je begrijpt.
Alhoewel ik die ene drempel inmiddels over ben - overigens nooit met honderd procent overtuiging, want daarvoor blijf ik veel te kritisch - zal ik de andere nooit beslechten. Ook al riep een vriend laatst nog tegen me dat ik een keer naar de hoeren moet gaan, zal dat nooit gebeuren. Van sommige, of moet ik zeggen veel, principes stap ik nooit af. En er zijn gelukkig altijd nog alternatieven. Wat me doet denken aan een aflevering van de The Big bang Theory waarin Howard door iemand gebeld wordt en roept “Oeh, looks like I am going to have seks tonight!” Waarop Penny Leonard toefluistert: “His right hand is calling him?"
 

Pijnlijk herkenbaar

Het advies was niet slecht. Vooral omdat het volgens mij bij dit soort Facebookgroepen zo werkt dat de mensen die er het meest actief op zijn, (op dat moment) het meest worstelen met issues waardoor ze even op zoek gaan naar feedback en herkenning. Als je hoogbegaafd bent en je hebt nergens last van en alles in je leven verloopt op rolletjes, zal de behoefte aan zo'n groep er veel minder zijn.
Na een paar persoonlijke columns te hebben geplaatst met de mededeling dat er misschien mensen waren die het een en ander zouden herkennen, kreeg ik veel positieve reacties. “Tot tranen toe geroerd”, “Pijnlijk herkenbaar, dank je!” en misschien de ontroerendste: “Wat leuk: een verhaal over mij”, “Dat ben ik die daar beschreven word” en “Alsof je mijn levensverhaal hebt opgetekend, alleen kennen we elkaar niet…”.
Een voor een reacties die een stuk prettiger zijn dan wanneer bijvoorbeeld een vriend van je fel reageert op een moment dat je het woord hoogbegaafd in de mond neemt. Want hoe je het ook wendt of keert, hoogbegaafd blijft voor de meeste mensen een beladen term waar diverse negatieve associaties aan vastkleven die ergernis opwekken: arrogant, hautain, laatdunkend etc. En laten we eerlijk zijn: ze hebben een punt aangezien in het woord "hoog" natuurlijk al iets verhevens zit. 
 

Friedrich Nietzsche en de term Übermensch

In dat opzicht valt het woord "hoogbegaafd" te vergelijken met het woord dat door de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche bekend is geworden en waarmee later Adolf Hitler furore zou maken: “Übermensch”.
Friedrich Nietzche gebruikt deze term in zijn filosofische roman "Also sprach Zarathustra" (1883) waarin hij de Perzische profeet Zarathustra als zijn alter ego laat opdraven. Zarathustra leefde ergens tussen 1400 en 1200 voor Christus en wordt beschouwd als een soort uitvinder van het moraal door als eerste een absolute scheiding tussen goed en kwaad te poneren en zodoende een aanzet te geven tot het later ingevoerde ethisch dualisme.
In de roman stoort Zarathustra zich aan de gemiddelde mens die hij beschouwt als een soort evolutionair noodzakelijk stadium tussen de aap en de “Übermensch” (het doel dat hij predikt): "Ik leer u de Übermensch. De mens is een wezen dat overwonnen moet worden. Wat hebt gij gedaan om het te overwinnen? Tot nu toe schiepen alle wezens iets boven zichzelf uit; wilt u dan de ebbe zijn na deze grootse vloed, en liever nog naar het dierlijke terugkeren dan de mens voorbij te streven?”
Dat Nietzsche dus de overtuiging had dat de Übermensch tot de mens staat "zoals deze tot de aap” doet mij denken aan een vrouw die ergens op internet aangaf het niet te begrijpen waarom mensen toch zo beledigd raakten als zij uitlegde wat hoogbegaafdheid precies inhield door te zeggen dat het voor iemand met een IQ van boven de 130 het leven met “gewone” mensen (gemiddeld IQ 100) net zo is als wanneer “gewone” mensen de hele dag tussen chimpansees (gemiddeld IQ 70) moeten rondlopen. Nou noem mij dom, maar ik snap de gevoeligheid die deze uitleg oproept wel.
 

Ik ben dus niet de enige

Andersom waren de verhalen die ik las van anderen op de Facebookgroepen ook zeer herkenbaar. Vooral die waarin gevoelens werden geuit van het niet begrijpen van de wereld. Een van mijn plannen waarvan het maar de vraag is of ik die ooit zal (durven) uitvoeren, is het schrijven van een roman. Wie mijn worddocumenten doorspit, zal ‘m tegenkomen. Nou ja tegenkomen, verder dan de eerste zin ben ik nooit gekomen maar die stond al heel lang vast dus heb ik ‘m maar alvast opgeschreven: “Ik begrijp helemaal niets van deze wereld."
Ik beschouw mezelf als een gewone (zacht) aardige, empathische man die voor mijn gevoel hele zinnige dingen zegt (al heb ik ook daarover heel lang mijn twijfels gehad) maar in mijn omgeving met andere mensen heb ik altijd een soort onbehaaglijk, ondefinieerbaar gevoel gehad. Iets waar ik maar niet de zere vinger op wist te leggen, waardoor ik zelden met anderen een klik voelde, geen begrip proefde, geen herkenning vond en soms conflicten kreeg terwijl ik allesbehalve een ruziezoeker ben. Je kunt het het best omschrijven als een soort van “Je-ne-sais-quoi-gevoel”.
Als ik dan in deze Facebookgroepen van anderen bijvoorbeeld lees dat ze zich net als ik zo enorm verbazen over al het onrecht op deze wereld of over de politieke spelletjes die overal gespeeld worden door harde, niet integere, graaierige mensen die daar ook nog allemaal mee wegkomen omdat dat zo volstrekt normaal schijnt te zijn; of dat ik lees over gevoelens van eenzaamheid, faalangst, existentiële depressies (die voorkomen bij mensen die vanuit een idealistische inslag gedesillusioneerd raken over de wereld en zich dingen gaan afvragen als wat is de zin van het leven en waarom voel ik me zo machteloos en nietig?), de moeilijkheid tot het vinden van de juiste partner omdat het daarvoor toch wel handig is om goed koetjes-kalfjes gesprekken te kunnen voeren terwijl je die juist zo haat et cetera, dan raak ik toch wel gerustgesteld. Ik ben dus niet de enige met dit soort gevoelens.
 

Een goede les

Voordat ik me echter waande in een warm bad met allemaal gelijkgestemden waarmee ik één voor één even goed klikte, gebeurde er iets waardoor ik snel weer met beide voetjes op de grond werd gezet. Ik werd uit een van de Facebookgroepen gebonjourd. De beheerder van deze groep was er niet van gediend dat ik ongevraagd twee columns plaatste en verzocht mij dat niet meer te doen. Ik probeerde nog uit te leggen dat deze columns over mijn ervaringen met hoogbegaafdheid gingen en ik ervan uitging dat dat wellicht leuk was voor anderen om te lezen en er dingen uit te herkennen. Bovendien had ik er van andere groepen veel positieve reacties op gekregen en waren mijn columns verder niet commercieel.
Maar dat mocht allemaal niet baten. Ze beweerde dat ze er “vragen” (?) over had gehad, ik als columnist niet kon stellen dat ik niet commercieel bezig was (?) en ze genoeg anderen kenden die (wél) hele interessante verhalen geschreven hadden maar die daarover eerst met haar overlegden of ze dat wel mochten plaatsen. Nadat ik vervolgens aangaf deze discussie nogal kinderachtig te vinden, bleek ik uit de groep te zijn gezet.
Een goede les, want zoals ik altijd al tegen mijn kinderen zeg kom je overal aardige en niet-aardige mensen tegen en moet je je vooral richten op de aardige dus waarom zou dat opeens in hoogbegaafdheidgroepen anders zijn?
 

Het paranoïde gevoel

Toch overheerst het positieve gevoel van herkenning boven de negatieve ervaring van een afwijzing van een groepbeheerder. Ieder mens wil liefde, waardering en respect en daarvoor is herkenning essentieel.
Al bekruipt mij eens in de zoveel tijd weer het paranoïde gevoel dat de hele wereld stiekem heel hard aan het lachen is om de gedachte dat ik in de veronderstelling ben dat ik hoogbegaafd ben. Terwijl ik gewoon te dom ben om niet door te hebben dat ik net als Truman Burbank uit “The Truman Show” (1998) de hoofdrolspeler ben van een populaire komische real-life soap, dat mijn hele leven in scène is gezet en iedereen om me heen acteurs zijn die in het complot zitten zonder dat ik het weet.
En dit alles om een succes te maken van een geweldig televisieprogramma waarin een domme onwetende man centraal staat die omringd door allemaal slimme mensen die wél precies weten hoe deze wereld in elkaar steekt, leeft met de absurde gedachte dat hij juist slim is. Hilarisch natuurlijk! De beste man heeft totaal niet door dat zijn “vrouw” een ingehuurde actrice was die op een dag uit het script geschreven wenste te worden omdat ze ook nog een eigen leven wilde leiden. En dat bepaalde “vrienden” van hem om dezelfde reden een einddatum in hun contract hadden afgedongen waardoor ze op een dag even snel konden verdwijnen als dat ze in zijn leven waren verschenen.
Ik wacht nog steeds op de dag dat een aantrekkelijke vrouw mij stiekem komt toefluisteren dat alles in mijn leven nep is en niets is wat het lijkt en ik vooral niemand moet vertrouwen. Mijn God, dat zou een hoop verklaren. Behalve dan de kijkcijfers van deze oersaaie soap, die om wat voor vage reden dan ook toch nog steeds hoog genoeg blijken te zijn om de show niet te hoeven cancelen. En over de rol van mijn kinderen in dit geheel ben ik trouwens ook nog niet uit.
Ik ben benieuwd of ik ook hier enthousiaste reacties van herkenning op krijg…
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 
Jim Carrey in "The Truman Show" (1998)
 
 
The Big Bang Theory
Penny's Big Bang Moments
"His right hand is calling?" (2:04)
Bron: YouTube