donderdag 31 maart 2016

242. COLUMN SEAWORLD, STOPPEN MET ORKASHOWS EN MET FOKKEN ORKA'S, DOCUMENTAIRES BLACKFISH (2013) EN THE COVE (2009), COGNITIEVE DISSONANTIE-REDUCTIE, DOLFINARIUM HARDEWIJK, RAMBAM (VARA), ACTUALITEIT: Wat voor mensen geldt, geldt ook voor dieren: als je oprecht van ze houdt, laat je ze los

ONDERWERPEN: SEAWORLD STOPT MET FOKKEN ORKA'S

 

Als een Playboy zonder naakte vrouwen

Als tegenwicht tegen alle ellende van afgelopen week wil ik nog aandacht besteden aan het beste nieuws van de afgelopen periode: de Amerikaanse themaparkenketen Seaworld stopt met onmiddellijke ingang met het fokken van orka’s.
Vorig jaar had Seaworld al besloten om te stoppen met de beroemde orkashows. Vanaf nu wil Seaworld zich vooral gaan richten op het geven van voorlichting, het doen van wetenschappelijk onderzoek en het zich inzetten voor het behoud van de dieren.
Dat lijkt me een uitstekend plan, al klinkt Seaworld zonder orka’s en orkashows natuurlijk wel een beetje als een Playboy zonder naakte vrouwen. Dan maar geen Seaworld en Playboy denk ik dan.
 

Documentaire Blackfish (2013)

Het begin van het einde van Seaworld zoals wij het allemaal kennen, kondigde zich in 2013 aan na het verschijnen van de documentaire “Blackfish”. In deze documentaire waarin een kijkje wordt genomen achter de schermen van Seaworld, wordt duidelijk gemaakt wat ieder weldenkend mens al lang weet: orka’s horen thuis in de zee en niet in een pretpark.
Orka’s zijn hele sociale dieren die in groepen (“troepen”) leven die kunnen variëren van klein - met één familie: een mannetje, een paar vrouwtjes en hun jongen - tot zeer groot (ongeveer negentig orka’s) - met meerdere mannetjes, nog meer vrouwtjes en hun jongen.

Stel je toch eens voor dat je lekker in de zee rondzwemt met je familie/troep en dat je opeens van de een op de andere dag wreed uit dat fijne leventje wordt weggerukt door orkajagers die je onderbrengen in een pretpark waar je de rest van je leven moet verblijven in een zwembad waar je geacht wordt om voor je eten elke dag kunstjes te doen voor een enthousiast publiek.
Hoe aardig en lief de oppassers misschien ook tegen je mogen doen, zul je langzaam maar zeker steeds meer gefrustreerd raken. Gefrustreerd omdat je je familie en troep nooit meer terugziet, omdat je nooit meer lekker in de zee kunt rondzwemmen maar je daarvoor in de plaats veroordeeld bent tot een verblijf in zo’n klein flutbad en omdat je die stomme kunstjes ook wel zat begint te worden.
Wat "Blackfish" een overtuigende en geloofwaardige documentaire maakt, is dat de verhalen niet worden verteld door fanatieke milieuactivisten maar door voormalige orkajagers en -trainers die zich in de loop der tijd begonnen af te vragen of datgene waar zij mee bezig waren nou wel zo goed (voor de orka’s) was.
Terugkijkend op haar werk uit die tijd beseft een voormalig orkatrainster inmiddels dat alhoewel ze toen veel van orka’s dacht af te weten dat niet klopte. Ze wist helemaal niets van orka’s, ze wist alleen veel over hoe ze hen moest trainen. Waar ze zichzelf toen goed kon wijsmaken dat haar relatie met de orka’s was gebaseerd op iets sterkers dan alleen op het feit dat ze hen vis gaf, weet ze inmiddels niet meer of dat waar is. 
 

Het ego en grote financiële belangen

Ook in deze boeiende documentaire komen thema’s aan de orde die zo kenmerkend zijn voor het gedrag van de mens en die als een rode draad door al mijn columns lopen.
Het ego en bijbehorende grote financiële belangen spelen een essentiële rol in de wijze waarop de leiding van Seaworld eenmaal geconfronteerd met vervelende feiten rondom (de behandeling en het gedrag van) de orka’s hierop bagatelliserend reageert. De feiten worden zonder blikken of blozen compleet ontkend of verdraaid.
Dat er doden zijn gevallen onder de orkatrainers tijdens de shows komt niet door de orka’s maar door fouten van de trainers. Dit is niet waar: de orka Tilikum die in de documentaire centraal staat omdat hij actief betrokken was bij drie incidenten waarbij een trainer werd gedood, vertoont duidelijk agressief en problematisch gedrag. Dat de oorzaak hiervan voortkomt uit frustratie en kwaadheid over zijn gevangenschap is niet ondenkbaar, zeker niet als je bedenkt dat orka’s in het wild nooit mensen aanvallen.
Dat alle mannetjes orka’s in gevangenschap gekrulde vinnen hebben komt niet door het gebrek aan ruimte want in de vrije natuur komen die gekrulde vinnen evenveel voor. Dit is niet waar: in het wild komen orka’s met gekrulde vinnen vrijwel niet voor.
Orka’s in Seaworld worden gemiddeld ouder dan orka’s in de vrije natuur. Dit is niet waar: orka’s in het wild kunnen 50 tot zelfs 80 jaar worden, in gevangenschap worden orka’s gemiddeld maar 25 tot 30 jaar.
 

Willen geloven en cognitieve dissonantiereductie

Ook de sterke menselijke neiging om te willen geloven komt in ”Blackfish” duidelijk naar voren. De orkatrainers willen zo graag geloven dat wat ze doen goed is voor de beesten, terwijl de meesten diep in hun hart waarschijnlijk ook wel beseffen dat dat heel naïef is om te denken.
Wat ze doen is in feite een vorm van cognitieve dissonantiereductie. Ze hebben gekozen voor een baan als orkatrainer waar ze diep van binnen misschien wel gemengde gevoelens over hebben en dus proberen ze die vervelende gevoelens te verminderen door redenen te bedenken waarom hun keus wel degelijk de juiste is: de orka’s hebben hun echt nodig, de orka’s voelen echt een band met hen die veel verder gaat dan een band die alleen maar bestaat omdat de orka’s honger hebben en eten willen of omdat ze eenzaam zijn en contact zoeken.
De mens wil - tegen beter weten in - geloven, de mens wil zichzelf voor de gek houden omdat het zo gemakkelijker is om te (over)leven en te dealen met de realiteit van het dagelijks bestaan.
 

Rambam

Dat Seaworld nu gedwongen is om te stoppen is prachtig nieuws en ik hoop dat alle overige dierenpretparken waaronder “ons” eigen Dolfinarium Hardewijk snel zullen volgen.
Zoals het kritische VARA-programma Rambam onlangs al terecht in een aflevering stelden, is Dolfinarium net als Seaworld natuurlijk niets anders dan een soort circus waar de dolfijnen tegen betaling kunstjes doen. Daar verandert geen enkel snel geplaatst bordje met wat informatie over dolfijnen (om maar te kunnen voldoen aan de eis voor een dierentuin dat er sprake is van een educatief programma) iets aan.
We weten allemaal dat als de bezoekers van het Dolfinarium Hardewijk de dolfijnen op eenzelfde manier als alle dieren in dierentuinen te zien zouden krijgen - in dit geval rustig rondzwemmend in een grote bak met water - dat dan de bezoekersaantallen pijlsnel zouden kelderen. Het is de show, de entertainment die verkoopt en niet de zogenaamde educatie.
Wie trouwens nog een boeiende doch gruwelijke documentaire wil zien over de jacht in Japan op dolfijnen voor enerzijds de vleesindustrie en anderzijds het aan pretparken leveren van Flipper-achtige dolfijnen, moet "The Cove" (2009) eens bekijken.
 

Who are you kidding?

Ook in Dolfinarium zullen ongetwijfeld diverse trainers rondlopen die bewust dan wel onbewust druk bezig zijn met cognitieve dissonantiereductie omdat ze diep in hun hart wel weten dat waar ze mee bezig zijn eigenlijk fout is. Want wat voor orka’s geldt, geldt natuurlijk net zo goed voor hun kleine broertjes: dolfijnen horen thuis in de zee en niet in een of ander klein flutbad.
Wat voor mensen geldt, geldt net zo goed voor dieren: als je oprecht van ze houdt, laat je ze los. En dan kun je als trainer nog zo je best doen om jezelf wijs te maken dat de dolfijnen toch zo gelukkig ogen, maar laten we eerlijk zijn: who are you kidding? Een ieder die als dolfijn de keus voorgelegd zou krijgen tussen vrij zijn in de natuur of in gevangenschap kunstjes doen in een pretpark zou het wel weten.
Een voormalig trainster vertelt dat ze zich nu rot schaamt voor dingen die ze moest zeggen tijdens de shows in Seaworld, zoals bijvoorbeeld: “Nanu doet deze kunstjes niet omdat ze het moet, maar omdat ze het zelf wil.” Stap voor stap begon ze zich steeds meer af te vragen waarom ze daar was en wat ze met de dieren daar nou eigenlijk aan het doen waren.
Dit geeft mij hoop. Wellicht maak ik de dag nog mee dat ik een column kan schrijven over het verstandige besluit van het Dolfinarium Hardewijk om hun deuren te sluiten. Je bent een dierenliefhebber of je bent het niet.      
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie. 

 
 

vrijdag 25 maart 2016

241. COLUMN JOHAN CRUIJFF DOOD, DWARSE, REBELSE, STRONTEIGENWIJZE, KOPPIGE BETWETERS, THINK DIFFERENT MENSEN, EVEN SIMPELE ALS BRILJANTE UITSPRAKEN, ACTUALITEIT: Voordat ik een fout maak, maak ik 'm niet

ONDERWERPEN: DOOD JOHAN CRUIJFF - STRONTEIGENWIJS
 

Waar was u toen Johan Cruijff overleed?

Een bekende historische vraag is de vraag waar was u toen u hoorde dat president Kennedy was doodgeschoten? Ik weet het niet. Maar dat kan kloppen, want als je niet bestaat, ken je ook niet weten. Dat is logisch. Een (poging tot een) Cruijffiaanse uitspraak die de meester Johan Cruijff zelf gezegd zou kunnen hebben als hij mijn leeftijd had gehad. Net als mijn eigen slogan uiteraard: Velen vinden mij eigenwijs; ik niet.
Waar ik was toen ik (op de radio) hoorde dat Johan Cruijff overleed, weet ik echter wel en over twintig jaar - bij leven en welzijn - waarschijnlijk nog steeds: bij de kapper. Ik schrok en vroeg aan de man naast me of ik het wel goed had verstaan, maar het bleek dus te kloppen.
 

Een soort balletdanser

Met mijn net vijftig jaar behoor ik tot die sportliefhebbers die zijn opgegroeid met de Messi uit “onze” tijd: onze eigen Johan Cruijff. Ik maak nog deel uit van die gefrustreerde generatie die bij de verloren WK-finale geen seconde denkt aan die van 2010 tegen Spanje maar (ten eerste) aan die verschrikkelijke 2-1 nederlaag tegen West-Duitsland in 1974 en daarna aan die 3-1 nederlaag van vier jaar later in en tegen Argentinië, met de bal van Rensenbrink op de paal. Een finale die “we” overigens met Cruijff erbij natuurlijk met twee vingers in de neus zouden hebben gewonnen.
Over hoe mooi en sierlijk Johan Cruijff als een soort balletdanser (menig voetballiefhebber zal ongetwijfeld voor een ander woord kiezen) kon dribbelen en scoren ga ik niet uitweiden want dat wordt nu al door zoveel anderen gedaan. Dat hij door mij en door alle voetbalkenners gerekend wordt tot de grootste voetballers ooit staat buiten kijf.
Waar ik het echter liever over heb, is over mijn waardering voor de mens Johan Cruijff zoals ik als eenvoudige buitenstaander tenminste tegen hem aankeek. Over de man die ik na het horen van verhalen van zijn goede vriend Frits Barend nu nog hoger heb zitten. Verhalen waaruit blijkt dat Cruijff altijd eenvoudig is gebleven, wars was van sterallures en iedereen gelijk behandelde, van koffiejuffrouw tot aan de directeur. Sterker, hij vond vaak de koffiejuffrouw een stuk leuker en belangrijker dan die arrogante directeur. Iets wat ik prachtig vind en ook wel herken.
 

Stronteigenwijs

Maar boven alles wil ik het vooral hebben over de stronteigenwijze, betweterige, drammerige, rebelse Cruijff die werkelijk overal verstand van dacht te hebben. Over de man van de soms briljante en uitermate grappige uitspraken als:  “Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet”; “Ik maak eigenlijk zelden fouten, want ik heb moeite me te vergissen”; “Als ik zou willen dat je het begreep, had ik het wel beter uitgelegd”; “Als je een voetballer ziet sprinten, is hij te laat vertrokken”; “Ik ben er nog steeds van overtuigd dat zoals ik het doe je het moet doen want anders zou ik het niet zo doen.”
Zoals ik ooit in een eerdere column schreef, was Cruijff het type dat als je hem met het wetenschappelijk genie Stephen Hawking zou hebben laten praten hij hem ongetwijfeld was gaan uitleggen dat er (zwarte) gaten in zijn theorieën zaten en dat het heelal toch echt heel anders werkt. Zo’n man was Cruijff.
 

Think different mensen

Kijkend naar onze maatschappij kun je zien dat de meeste mensen niets moeten hebben van dwarse, rebelse, eigenwijze, kritische, koppige betweters. Over het algemeen worden zij beschouwd als lastige obstakels waar je maar liever zo snel mogelijk vanaf moet zien te geraken.
Voor mij geldt dat niet. Integendeel, ik houd juist van eigenwijze mensen. Ten eerste om de eenvoudige reden dat ik er niet omheen kan dat ik vrienden heb die mij op een vergelijkbare manier zullen omschrijven en mijn waardering dus voortkomt uit herkenning plus blijkbaar een stukje zelfwaardering (het ego spreekt). Ten tweede omdat het nu eenmaal een feit is dat als je in deze wereld vooruitgang wilt boeken je niet zonder dit soort rebelse mensen kunt. Sterker nog: zij zijn de belangrijkste voorwaarde voor ontwikkeling en vernieuwing. Noem het de “Think different” mensen.
Ondanks dat ik besef dat het lang niet voor alle eigenwijze betweters zal gelden, durf ik wel te stellen dat er onder dit soort types regelmatig mensen zitten die vaak gewoon gelijk blijken te hebben in wat ze zeggen en waar men er dus beter aan doet om gewoon eens even rustig naar ze te luisteren in plaats van ze te negeren of af te wimpelen.
Niet dat Cruijff in alles wat hij zei gelijk zal hebben gehad, maar ik twijfel er niet aan dat hij in elk geval op zijn vakgebied het vaak gewoon bij het rechte eind had. Simpelweg omdat het wel duidelijk was dat hij van nature inzicht had dat bij de meeste anderen ontbrak.
 

De spijker op zijn kop

Hoe verleidelijk het voor sommigen ook zal zijn om de op het oog soms hele simpele uitspraken van Cruijff weg te zetten als weinig diepzinnig of als gelukkige toevalstreffers zou dat een enorme misvatting zijn. Ik denk niet dat het toeval is (Cruijff: “Toeval is logisch”) dat Cruijff met zijn “simpele” uitspraken vaak de spijker op zijn kop sloeg.
Voor mij staat ook vast dat de beste ingevingen meestal zitten in de eenvoud ervan. Ik denk dan ook niet dat ik de enige filosoof ben die wel wat met de uitspraken van Johan Cruijff kan. Zo beschouw ik zijn bekendste uitspraak van “Elk nadeel heb z’n voordeel” al jaren als een van de levensmotto’s in mijn leven. Gewoon omdat het klopt als een bus. Het beroemde kernkwadrantenmodel van Daniel Ofman (zie column 233) onderbouwt deze uitspraak ook perfect.
Ook zijn uitspraak over het geloof vind ik even simpel als briljant omdat niemand er omheen kan dat er iets van waarheid in zit: Ik geloof niet. In Spanje slaan alle 22 spelers een kruisje voordat ze het veld opkomen. Als het zou werken, zou het dus altijd een gelijkspel moeten worden.”
Wat mij weer erg doet denken aan wat ik ooit schreef over de werking van de spiritualistische rage van The Secret (zie column 40).

Helaas heeft de wereld weer een stronteigenwijs mens minder.

Johan Cruijff, mooie man!
 
 

Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

dinsdag 22 maart 2016

240. COLUMN AANSLAGEN BRUSSEL, TERRORISME, ZOVEEL MACHT VAN INDIVIDU OVER HET VOLK, TERRORISMEDESKUNDIGE BEATRICE DE GRAAF (DWDD UNIVERSITY), DE MEESTE TERRORISTEN ZIJN KLUNZEN, ZE HEBBEN BIJNA NOOIT SUCCES, ACTUALITEIT: Ik gun het jullie niet!

ONDERWERPEN: NIEUWE TERRORITISCHE AANSLAGEN IN BRUSSEL

 

Simpel

Ja hoor, opnieuw terroristische aanslagen, opnieuw door I.S. opgeëist en opnieuw is de paniek groot. Toevallig had ik het er gisteren met mijn jongste zoon nog over hoe simpel het eigenlijk is om als individu (of met een paar mensen) een terroristische aanslag te plegen en het hele land in angst en rouw onder te dompelen.
 

Een wandelende terroristische tijdbom

Stel, ik ben iemand die in het bezit is van een ongelukkige combinatie van nature en nurture factoren. Ik heb een ellendige jeugd gehad waarin ik met veel geestelijk en fysiek geweld ben opgegroeid. Eenmaal volwassen geworden, merk ik dat ik rondloop met een uit de pan gerezen frustratiegraad waarmee ik iets moet doen. Daarnaast heb ik ook nog eens de pech dat ik een nogal makkelijk beïnvloedbaar, niet zo snugger, beetje impulsief en opvliegend persoon ben die het onderscheid kunnen maken tussen goed en kwaad niet tot zijn beste kwaliteiten rekent.
Breng mij vervolgens in contact met een of andere groep geloofsidioten, geef mij de nodige munitie en je hebt letterlijk en figuurlijk een wandelende terroristische tijdbom in handen. En zeker als ik daarnaast al zover heen ben dat ik mijn eigen leven toch helemaal niets meer waard vind, is een terroristische aanslag vervolgens a piece of cake: ik zoek ergens in het centrum van een grote stad een openbaar, drukbevolkt gebied uit en ik doe mijn ding.
 

De ultieme loser-daad

De impact van zo’n in wezen supersimpele actie door één of hooguit een paar individuen is immens. De burgers worden bang, de paniek overheerst en de reacties komen vooral voort vanuit de emotie in plaats van vanuit het verstand. Het is dat vrijwel geen terrorist zo’n aanslag zelf overleeft (een zelfmoordaanslag overleven vind ik wel de ultieme loser-daad), maar mijn God wat moet dat een ongelofelijk superieur gevoel geven om te weten dat je als individu zóóveel macht over het volk hebt. Echt fantastisch gedaan hoor terroristen: petje af! Er is slecht één klein probleempje: ik gun het jullie niet!
Zoals terrorismedeskundige Beatrice de Graaf al aangaf is aandacht zuurstof voor terroristen. Vandaar dat ik deze column kort houd en me wil beperken tot het advies om juist niet te doen wat terroristen willen: het groter maken dan het is. Wie zijn verstand in plaats van zijn emoties gebruikt en kijkt naar de statistieken in plaats van te overdrijven en overreageren komt tot dezelfde geruststellende conclusie als Beatrice de Graaf in haar DWDD University college over terrorisme: “De meeste terroristen zijn klunzen, ze hebben bijna nooit succes.”
 

Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

zaterdag 12 maart 2016

239. COLUMN GEORGE MARTIN OVERLEDEN, PRODUCER VAN THE BEATLES, GUITAR GROUPS ARE ON THE WAY OUT, OP HET JUISTE MOMENT OP DE JUISTE PLAATS, ROL TOEVAL EN GELUK IN HET LEVEN, THE WHITE ALBUM, FOR NO ONE, ACTUALITEIT, PRIVÉ: Waren dit écht The Beatles?!

DOOD GEORGE MARTIN - THE BEATLES - ROL TOEVAL EN GELUK

 

Guitar groups are on the way out

Aan alles komt een eind. Door moord (John Lennon - 1980) en kanker (George Harrison - 2001) zijn van The Beatles al twee van de vier leden een tijd niet meer onder ons en nu is ook hun sympathieke producer en “Vijfde Beatle” George Martin op 90-jarige leeftijd overleden. Als groot liefhebber van The Beatles en dan vooral van hun muziek uit de latere - zeker door Martin beïnvloedde - periode 1965-1970, raakt dit nieuws mij uiteraard. Apart is het trouwens wel: een gevoel van jeugdsentiment ervaren bij een band die uit elkaar ging toen ik nog peuter was.     
De vriendelijke, klassiek onderlegde Martin - toen manager bij platenlabel Parlophone - nam The Beatles onder zijn hoede op het moment dat deze door het concurrerende platenlabel Decca waren afgewezen met de legendarische woorden: “guitar groups are on the way out”. Een paar jaar later zou Decca overigens ook niets zien in de onbekende linkshandige gitarist Jimmy Hendrix.
 

Het laatste ontbrekende puzzelstukje voor the road to success

Nou zou je natuurlijk kunnen zeggen dat met het afwijzen van The Beatles Decca de grootste blunder uit de geschiedenis van de popmuziek heeft begaan, maar dat is wel heel simpel geredeneerd. Want met mijn geloof in het belang van de rol van toeval en geluk in het leven werkt het zo dus niet.
Ik denk zelfs dat als Decca The Beatles destijds wel zou hebben aangenomen, het zomaar had kunnen zijn dat dan niemand ooit van The Beatles zou hebben gehoord.
Vaak waar mensen tot grote successen komen, valt dit terug te herleiden tot een aantal op-het-juiste-moment-op-de-juiste-plaats-gebeurtenissen waarbij ze net even dat geluk kregen wat ze op dat moment nodig hadden. Zeker in de muziekwereld zijn er talloze voorbeelden van bands waarbij muzikanten kwamen en gingen totdat er iemand arriveerde die een bijzondere chemie veroorzaakte waar men al zo lang naar op zoek was en alles opeens op zijn plek begon te vallen. Dat ene laatste ontbrekende, noodzakelijke puzzelstukje voor "the road to success" zou bij The Beatles wel eens George Martin kunnen zijn geweest.
Als The Beatles namelijk niet waren afgewezen door Decca, zou hun manager Brian Epstein niet met de auditieopnames bij George Martin terecht zijn gekomen en zou Martin nooit geregeld hebben dat de in zijn ogen onbekwame drummer Pete Best werd vervangen door Ringo Starr en zou hij het niet voor elkaar hebben gekregen dat The Beatles hun carrière als meest verkopende band aller tijden konden starten bij zijn platenlabel Parlophone (wat weer onderdeel was van de beroemde Britse platenmaatschappij EMI) en dan zou Martin dus nooit de invloed hebben kunnen uitoefenen die noodzakelijk was voor het doen ontstaan van de voor The Beatles zo kenmerkende sound.
 

Van vrolijke rock&roll naar kwalitatief hoogstaande muziek

Met zijn klassieke achtergrond (opleiding als pianist en hoboïst) en vaardigheden als producer wist George Martin de sound van The Beatles zo te polijsten dat alles op zijn plek viel en de successen en de nummer één hits (21 in totaal) elkaar in snel tempo opvolgden.
Vooral na 1965 veranderde de muziek van The Beatles van vrolijke rock&roll nummers naar kwalitatief zeer hoogstaande, vernieuwende, experimentele muziek. Muziek die gekenmerkt werd door het gebruik van de meest uiteenlopende, vaak klassieke muziekinstrumenten (zoals bijvoorbeeld de sitar van George Harrison), diverse muziekgenres en innovatieve opnametechnieken, met dank aan George Martin.
 

Mijn allereerste LP

Het doet mij allemaal denken aan de dag dat ik als jonge knul van een jaar of elf voor het eerst en in gezelschap van mijn moeder een platenzaak binnenliep. Ik weet niet meer waarom, maar ik mocht van mijn moeder een LP uitkiezen, mijn allereerste.
Omdat ik wel eens nummers als “Penny Lane” en “Yellow Submarine” (overigens een minder Beatles-nummer vind ik, al is het alleen maar vanwege de mindere zangkwaliteiten van Ringo Starr) had gehoord en leuk vond, wist ik al dat ik een LP van The Beatles zou gaan uitzoeken.
Eenmaal met mijn moeder in de winkel liep ik wat onbeholpen en schuchter rond en wilde ik als aankomende puber met schaamte voor zijn ouders eigenlijk zo snel mogelijk weer weg. Binnen no time had ik een LP van The Beatles uitgezocht en was ik daarbij zo slim om te gaan voor de eerste de beste dubbelelpee die ik tegenkwam: dat werd ‘m en dat mocht gelukkig.
Eenmaal thuisgekomen zette ik de LP meteen vol enthousiasme op waarbij ik vol ongeloof en teleurstelling moest constateren dat de meest vreemde en ondefinieerbare nummers passeerden. In niets leek dit op de muziek die ik van The Beatles kende. Waren dit écht The Beatles? Ik kon het niet geloven.
 

For No One

De echte kenners weten al lang welke LP ik te pakken had: “The White Album” uit 1968. Een wereldberoemd album met de meest uiteenlopende nummers waaraan je goed kon horen dat het proces van het uiteenvallen van The Beatles was begonnen. Ieder bandlid leek vooral met zichzelf en zijn eigen nummers bezig te zijn.
Overbodig te vermelden dat ik “The White Album” vreselijk vond. Maar omdat het lange tijd mijn enige LP was, beluisterde ik hem toch regelmatig. Inmiddels bijna veertig jaar later reken ik “The White Album” tot een van de beste albums die ik ken.
Mijn tweede LP, die mijn vader een keer voor me meenam uit de Verenigde Staten, was toch ook weer van The Beatles en misschien wel de meest invloedrijke uit de popmuziekgeschiedenis: “Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band” (1967). Met briljante songs die zonder de creatieve inbreng van Martin nooit zo briljant waren geweest als bijvoorbeeld “Being for the Benefit of Mr. Kite!” en “A Day in the Life”. Dit keer was ik meteen verkocht.
Persoonlijke all time Beatles-favoriet voor mij - en wat mij betreft op een dag te beluisteren tijdens mijn crematie -  is het relatief onbekende nummer “For No One” van het geweldige album “Revolver” (1966). Met daarop als slagroom op de taart de prachtige hoornsolo van Alan Civil, de toenmalige hoornsolist van het “New Philharmonia Orchestra” uit Londen. Alan Civil was geregeld door… jawel, George Martin.

George Martin, bedankt voor uw belangrijke bijdrage aan deze prachtige muziek; R.I.P.



Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

vrijdag 11 maart 2016

238.COLUMN NIPT TEST, DOCUSERIE DE LAATSTE DOWNER (EO), AFBREKEN ZWANGERSCHAP BIJ AFWIJKENDE KINDEREN MET BIJVOORBEELD DOWNSYNDROOM, LEVEN IN EEN "PERFECTE" EENHEIDSWORST-WERELD, EEN WERELD ZONDER HOMOSEKSUALITEIT EN GELOOF, ETHISCHE DISCUSSIE, FILOSOFEN OVER JUIST HANDELEN EN OVER GOED EN SLECHT, ACTUALITEIT (DEEL 2/2 - SLOT): Op een dag zal homoseksualiteit zijn uitgestorven

NIPT - ETHIEK - FILOSOFIE - EEN WERELD ZONDER HOMOSEKSUALITEIT


Een paar dagen na het schrijven van mijn columns begon de EO met het uitzenden van de boeiende docuserie over dit onderwerp: "De laatste Downer".
 

Downsyndroomkinderen zijn bij de buren leuk

Hoe Vincent Bijlo of ieder ander er ook over mag denken (zie deel 1, column 236), maakt niet uit: feit is dat vroeg of laat de NIPT voor iedere zwangere vrouw toegankelijk zal zijn en Nederland en straks heel Europa en de wereld een samenleving gaan krijgen zonder mensen met downsyndroom.
Want ondanks dat de NIPT je een keuze biedt, blijkt het in de praktijk niet als een echte keuze te worden ervaren: bijna honderd procent laat bij een “positieve” uitslag de zwangerschap afbreken. Oftewel gechargeerd gezegd: downsyndroomkinderen zijn bij de buren leuk, maar zelf wil niemand ze hebben. Een trend die nu al in landen als Denemarken en IJsland in gang is gezet waar straks het downsyndroom gewoon niet meer bestaat.
 

NIPT is nog maar het begin

De NIPT is natuurlijk nog maar een begin, want in de (verre) toekomst zal het nog veel en veel verder gaan.
Zo twijfel ik er geen seconde aan dat de mens op een dag technisch zover zal zijn dat hij voorafgaande aan de geboorte van zijn kind precies kan aangeven wat hij wil. En dan praat ik niet alleen over de voorkeur voor het geslacht maar over het totaalpakket: van de hoogte van zijn gewone, sociale en emotionele intelligentie tot aan zijn uiterlijk (kleur ogen, haar, lichaamsbouw etc.), zijn talenten (creatief, muzikaal, sportief, communicatief, zakelijk etc.) en jawel - voor sommigen een taboe - zijn seksuele voorkeur.
De interessante vraag hierbij is waar een gemiddeld mens bij deze vrije keuze voor zal gaan. Ondanks dat smaken verschillen, vermoed ik zomaar dat in deze situatie vrijwel niemand zal kiezen voor een blind, doof, onaantrekkelijk, autistisch en/of laagbegaafd homoseksueel kind met downsyndroom. Een gemiddelde ouder zal gewoon gaan voor een heel slim, sociaal, aantrekkelijk heteroseksueel kind met vele talenten. 
 

Een wereld zonder homoseksualiteit

Dit scenario doortrekkend durf ik gerust de stelling te verdedigen dat de kans bestaat dat op een dag niet alleen het downsyndroom zal zijn uitgestorven, maar ook homoseksualiteit.
Om de eenvoudige reden dat als een gemiddeld heteroseksueel stel het straks voor het uitkiezen heeft het niet alleen geen downsyndroomkind zal willen hebben maar ook geen homoseksueel kind (al is het alleen maar vanwege de wens om kleinkinderen te krijgen). Hooguit zullen vooral homoseksuele stellen hier anders over denken. Maar ook daarbij kan ik me voorstellen dat als je leeft in een wereld waarin homoseksualiteit steeds minder voorkomt je ook steeds minder geneigd bent om te kiezen voor een homoseksueel kind. Want een beetje ouder wil tenslotte gewoon een gelukkig kind dat lekker meegaat met de flow.
Uiteraard besef ik heel goed dat ik bij dit scenario van een wereld zonder homoseksualiteit uitga van een situatie waarin seksualiteit/de seksuele geaardheid (voor het grootste deel) bepaald wordt door de nature en homoseksualiteit dus aangeboren is. Ondanks dat de wetenschap wel steeds meer in die richting opschuift en het ook steeds meer wordt geaccepteerd dat homoseksualiteit in elk geval voor een deel erfelijk is, is er voorlopig meer onderzoek nodig om hierover definitief uitsluitsel te geven.
 

Een wereld zonder gelovigen

Fantaserend over wat de verre toekomst ons zal brengen, durf ik zelfs nog een stap verder te gaan. In een wereld waarin straks “the sky the limit” is als het gaat om de keuzes voor het ongeboren kind, zullen steeds meer mensen gaan voor superintelligente kinderen. Hierdoor zal het aantal gelovige mensen in de loop der tijd gestaag afnemen.
Waarom? Omdat onderzoek heeft uitgewezen dat onder mensen met een hogere intelligentie (bijvoorbeeld wetenschappers) minder gelovigen zijn dan onder mensen met een lagere intelligentie.
Wat ik niet vreemd vind, aangezien slimmere mensen veel beter zijn in kritisch nadenken en doordenken en analyseren, waardoor ze ook meer kritische vragen stellen en minder snel genoegen nemen met onbevredigende antwoorden en drogredeneringen en dergelijke.
Om het scenario van een wereld zonder gelovigen enigszins te nuanceren: dit wil overigens nog niet zeggen dat hoogintelligente personen nooit gelovig kunnen zijn, maar het vergroot wel de kans op het zetten van steeds meer vraagtekens bij godsdiensten die gebaseerd zijn op eeuwenoude, door mensen geschreven, heilige boeken.
 

Wat is er erg aan een perfecte samenleving?

De interessante vraag bij dit alles is uiteraard wat er erg is aan een "perfecte" samenleving waarin “storende” factoren als lichamelijke en geestelijke ziektes, niet-voortplantende seksualiteit en lage IQ’s kunnen worden uitgesloten? De vraag is vooral interessant omdat we hiermee terechtkomen op het terrein van de ethiek: wanneer handelen we op de juiste wijze? En wat is goed en wat is slecht?
 

De filosofie over het verrichten van de juiste handeling

Voor filosoof Socrates draaide het bij het maken van de juiste keuze allemaal om kennis: wie de juiste kennis heeft, verricht de juiste handeling. Slechte handelingen komen meestal voort uit onwetendheid.
Een andere grote filosoof uit de Griekse Oudheid, Aristoteles, was van mening dat de deugd altijd in het midden ligt: de gulden middenweg. En om die te vinden zul je je verstand moeten gebruiken.
De Duitse filosoof Immanuel Kant was voorstander van de Jezus-variant: handel zoals je zou willen dat iedereen handelt in die situatie. Hij vond het onze plicht om goed te handelen.
De mening van de utilisten was ook niet ingewikkeld: het doel heiligt altijd de middelen. Aanhangers van de door de Britse filosoof David Hume in gang gezette ethische stroming utilitarisme redeneerden dat als je iemand moet doden om tien mensen te redden je dat vanzelfsprekend doet.
De Duitse Filosoof Friedrich Nietzsche daarentegen moest van al deze vormen van ethiek helemaal niets hebben. Hij wilde af van de volgzame, christelijke “slavenmoraal” en bedacht een nieuw soort moraal: het herenmoraal. Waar het bij de christelijke moraal draaide om medelijden, nederigheid en vergevingsgezindheid, ging het bij de herenmoraal juist om assertiviteit, adellijkheid en trots. Weg met zaken als vredelievendheid en gelijkheid en Lang Leve de agressie, meedogenloosheid en het zich onderscheiden van anderen! 
 

Leven in een eenheidsworst-wereld

Dat de grote filosofen uit onze geschiedenis al eeuwen hebben geworsteld met de belangrijkste ethische vraagstukken geeft aan dat het allemaal niet zo makkelijk is om te bepalen wat juist en goed is en wat niet.
Zo kunnen we bijvoorbeeld stellen dat vrijwel niemand van ons er iets op tegen zal hebben als we alle (met name ernstige) ziektes de wereld uit helpen. Maar als we daarbij bedenken dat een ziekte in feite niets anders is dan een vorm van afwijking zijn we het er dan ook over eens dat we zoveel mogelijk afwijkingen moeten zien te elimineren? Waardoor we straks kunnen leven in een eenheidsworst-wereld waarin iedereen lichamelijk en geestelijk super gezond is én uitzonderlijk slim én heteroseksueel.
Voor alle duidelijkheid: ik zit in elk geval niet op zo’n wereld te wachten en ik ben dan ook blij dat ik het niet zal meemaken. Al is het alleen maar omdat ik vind dat niet perfectie maar juist imperfectie ontroert (zie ook column 198). Maar ik ben er wel van overtuigd dat we stap voor stap die kant op gaan.
Alhoewel ik niet wil leven in een wereld waarin de onderlinge verschillen tussen mensen zoveel mogelijk verkleind dan wel opgeheven zijn, word ik ook niet bepaald blij van de harde wereld van nu. Ik zie om mij heen vooral een wereld waarin het menselijk ego overheerst en de strijd om het recht van de sterkste nog altijd veel belangrijker wordt gevonden dan de wil om onze onderlinge verschillen en afwijkingen te koesteren en te streven naar zaken als solidariteit, naastenliefde en compassie.
Hierbij ga ik graag met Socrates mee in de overtuiging dat veel van het slechte handelen van de mens óók voortkomt uit onwetendheid en/of het niet willen weten. Wie bijvoorbeeld niets weet van downsyndroomkinderen zal er waarschijnlijk een ander, harder oordeel over hebben dan ouders van een kind met downsyndroom: wat de boer niet kent, dat vreet hij niet.


Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Foto: Tonko
 

dinsdag 8 maart 2016

237.COLUMN SVEN KRAMER, COLUMN VOOR SCHAATSLIEFHEBBERS, WK SCHAATSEN, ACHT KEER WERELDKAMPIOEN, WIE IS DE GROOTSTE SCHAATSER OOIT, SVEN KRAMER VS. ERIC HEIDEN, ACTUALITEIT: Waarom niet Sven Kramer maar Eric Heiden de grootste schaatser aller tijden is

SVEN KRAMER VS. ERIC HEIDEN - GROOTSTE SCHAATSER OOIT

 

Grootste schaatser ooit

Sven Kramer wint zijn achtste WK Allround titel. Zeer indrukwekkend, na ook al acht keer Europees kampioen te zijn geweest. Op televisie wordt de vraag opgeworpen of Sven Kramer nu de grootste schaatser ooit kan worden genoemd. Rintje Ritsma kan zich er wel in vinden, maar Erben Wennenmars gaat toch voor Eric Heiden.
Vergelijken wie de grootste is op welk terrein dan ook is leuk maar ook vaak zinloos. Zeker in de sport waarin prestaties meestal gewoon meetbaar zijn en het nu eenmaal een feit is dat de mens en zijn sportprestaties evolueren. Hierdoor is vergelijken met vroeger per definitie een soort vergelijking tussen appels en peren.
 

Vrouwen nu even snel als mannen midden jaren tachtig

Dat de schaatsers van nu veel harder rijden dan vroeger lijkt me duidelijk. De schaatsers trainen langer, harder en professioneler, de materialen zijn beter (schaatspakken, klapschaats etc.), de schaatsbanen zijn naar binnen verplaatst waar ze een stuk sneller zijn en wedstrijden op buitenbanen zijn bijna verdwenen.
Kijkend naar de huidige wereldrecords bij de vrouwen kun je concluderen dat zij nu ongeveer even snel schaatsen als de mannen in midden jaren tachtig, ruim dertig jaar geleden. Toen Eric Heiden overigens al vijf jaar daarvoor (1980) was gestopt.
Wil je tot een redelijke vergelijking komen dan zul je altijd de betreffende sporter moeten afzetten tegen de tijd waarin hij sportte en tegen de sterkte van zijn concurrenten. De tijden van nu worden per definitie in de toekomst weer verbeterd en dat zal altijd zo blijven, hooguit zullen de verschillen waarmee de wereldrecords worden verbeterd steeds kleiner worden. 
 

Jeugdsentiment

Het willen maken van vergelijkingen, rijtjes en top tienen wordt natuurlijk vooral ingegeven door emoties en jeugdsentiment. Het zal zelden voorkomen dat als je iemand van zestig vraagt naar zijn helden uit de sport of muziek dat hij dan met namen komt van de laatste tien jaar. Meer voor de hand ligt dat zijn helden komen uit de tijd dat hij nog puber was of in de periode daarna. Oftewel uit de jaren waarin je het meest beïnvloed bent door je omgeving en je je nieuwe ervaringen heel bewust hebt meemaakt. 
Met op zijn tijd een gezonde hang naar vroeger hebben, is natuurlijk niets mis. Zo lang als het maar niet te erg wordt, want als je erover gaat doordenken is de kans groot dat je vroeg of laat terechtkomt bij achterliggende motieven als moeite hebben met ouder worden of zelfs een angst voor de dood.
 

Mijn schaatsheld Eric Heiden

Ja, ik besef dat het een soort appels met peren vergelijken is. En ja, ik besef ook dat ik nu misschien een beetje tegen mijn principes inga (ik bewonder tenslotte niemand - zie column 7). Maar toch ga ik met deze column als een verongelijkt kind vanuit mijn eigen jeugdsentiment eens en voor altijd duidelijk maken waarom niet Sven Kramer maar mijn schaatsheld Eric Heiden natuurlijk de onbetwiste beste schaatser aller tijden is.
Hoe subjectief ik hierin ook ben, kan ik me overigens niet voorstellen dat een ieder die hiernaar "objectief" (niet makkelijk!) onderzoek verricht tot een andere conclusie zal komen. 
 

Carrière van elf jaar en nog niet afgelopen

Waar moet ik beginnen? Heel flauw - maar niet ten onrechte - zou ik kunnen beginnen met te stellen dat de beste schaatser ooit eigenlijk ook de meest complete schaatser zou moeten zijn. Oftewel iemand die alle afstanden beheerste en zelfs kon domineren, vanaf de 500 meter sprint tot aan de tien kilometer.
Flauw hieraan is dat als we het hier over eens zouden zijn, we snel zijn uitgepraat. Want waar Heiden in zijn carrière alle afstanden domineerde, heeft Kramer dat nooit gedaan. In feite domineerde Kramer gedurende zijn carrière slechts twee afstanden: de vijf en de tien kilometer. Waarbij hij incidenteel ook een 1500 meter wist te winnen.
Fans van Kramer en ook andere schaatskenners zullen hier tegenin kunnen brengen dat we inmiddels leven in een tijd dat niemand meer kan heersen op alle afstanden. Het schaatsen is mede door de invoering van de WK afstanden en door het belang van de Olympische Spelen veel gespecialiseerder geworden. Topschaatsers kunnen nog wel meerdere afstanden domineren maar die moeten dan wel bij elkaar in de buurt liggen, zoals bijvoorbeeld de combi's 500/1000m, 1000/1500m, 1500/5000m en 5000/10.000m.
Het sterkste punt van Sven Kramer is natuurlijk dat hij al zo lang zo sterk én zo ambitieus is en blijft. Zijn carrière duurt nu al elf jaar (2005-heden) en is nog niet afgelopen. Hierdoor is zijn erelijst qua hoeveelheid titels zeer indrukwekkend geworden.

Tegen de acht WK- (negen inclusief één WK Allround bij de junioren) én EK-titels Allround kan ook zelfs Eric Heiden niet op. Al moet daarbij natuurlijk vermeld worden dat als de Amerikaan Heiden Europeaan was geweest er naar alle waarschijnlijkheid vier EK-titels op zijn palmares bij hadden gestaan. 
 

Unieke prestatie: vijf gouden medailles

De carrière van Heiden duurde kort (1975-1980) maar was des te imposanter. Niet alleen won hij in die jaren drie keer het WK Allround maar ook nog eens vier keer het WK Sprint én twee keer het WK-Allround voor junioren (negen WK’s in totaal dus!).
Heiden deed twee keer mee aan de Olympische Spelen. Eerst in 1976 in Innsbruck (Oostenrijk) waarbij hij als zeventienjarige knul 7e op de 1500 en 19e op de 5000 meter werd. Vier jaar later in 1980 in Lake Placid (Verenigde Staten) leverde hij op zijn hoogtepunt een unieke prestatie: hij deed mee aan alle vijf de afstanden en won ze alle vijf (500 - 1000 - 1500 - 5000 en 10.000 meter). Iets wat daarvoor nog nooit was gepresteerd en daarna - naar mijn overtuiging - ook nooit meer zal worden gepresteerd.
Ter vergelijking: Kramer deed mee aan drie Olympische Spelen waarbij hij startte op acht individuele afstanden en hij vier individuele medailles behaalde (twee gouden en twee zilveren). Bovendien deed Kramer nooit mee aan een WK-sprint, laat staan dat hij er één won. 
 

Winnaar alle afstanden

Van zijn zeven gewonnen senioren WK’s won Heiden maar liefst 20 van de 28 afstanden, waarbij hij in 1979 zowel van het WK allround als van het WK sprint winnaar was van alle afstanden!
Ter vergelijking: Kramer won bij geen van zijn acht gewonnen senioren WK’s alle afstanden. Van de 32 afstanden won hij er precies de helft (16), oftewel steeds de 5000 en 10.000 meter.
 

Wereldrecords

Wat wereldrecords betreft valt op dat in vergelijking met bijvoorbeeld Ard Schenk (18x: 1000/3, 1500/3, 3000/4, 5000/2, 10.000/2, grote vierkamp/4 ) zowel Sven Kramer (6x: 5000/3 en 10.000/3) als Eric Heiden (9x: 1000/3, 1500/1, 3000/2, 10.000/1, grote vierkamp/1 en sprint vierkamp/1) relatief weinig wereldrecords hebben verbroken.
Waar voor Kramer hier geen “excuus” geldt, is die er voor Heiden nog wel. In zijn tijd werden vrijwel alle wereldrecords gehaald op de Medeo-baan in Alma Ata (in de toenmalige Sovjet-Unie en het huidige Kazachstan) die op een hoogte van 1691 meter gelegen was in een dal tussen de bergen. Van deze wonderbaan werd gezegd dat je er onder ideale omstandigheden met twee keer wind mee je rondjes kon schaatsen.
Zover ik weet (ik hoor graag van degene die het precies weet!) heeft Heiden nooit in Alma Ata gereden, maar wat ik wel zeker weet is dat de Russen de wonderbaan bewust behoorlijk afgesloten hielden voor buitenlanders om (vaak ook nog onbekende) landgenoten in de gelegenheid te stellen daar ongestoord wereldrecords te kunnen verbreken. Ooit gehoord van Dimitri Ogloblin? Dat was die ene Sovjet-Rus die een maand na het fabuleuze wereldrecord van Heiden op de 10.000 meter in Lake Placid (sportcommentator Mart Smeets: "Dit kan helemaal niet wat deze man doet. Dit wordt een tijd die echt nooit meer verbeterd gaat worden!") het record alweer terug naar Alma Ata bracht. Wat door Mart Smeets voor onmogelijk werd gehouden, werd op de Medeo-baan door onbekende Russen met de wind in de rug probleemloos gedaan. Pikant detail: in Lake Placid - waar ook wind tegen voorkwam - was Heiden op de 10.000 meter bijna een minuut (52 seconden!) sneller geweest dan deze Ogloblin...  

Met een Eric Heiden die regelmatig toegang had gehad tot wedstrijden
op de Medeo-baan had ik wel eens willen zien hoeveel wereldrecords hij er nog bij had geschaatst en hoeveel tijd hij er nog af had gehaald.
Naschrift: op een site kwam ik de onderstaande zeer boeiende passage tegen die aangeeft dat Eric Heiden vermoedelijk aan het prille begin van zijn indrukwekkende carrière in elk geval één keer in Alma Ata heeft geschaatst. Blijkbaar schaatste hij er toen meteen een officieus wereldrecord op de 1000 meter. Te lezen is dat het record echter niet is erkend noch gedocumenteerd (! - heel jammer, de tijd en datum staan er dan ook niet bij vermeld), wat het mysterie rondom Alma Ata en de Russen natuurlijk alleen maar vergroot. Het lijkt mij niet gewaagd ervan uit te gaan dat de Russen na deze voor hun vervelende ervaring Eric Heiden nooit meer hebben uitgenodigd op hun wonderbaan in Alma Ata. Wat heel jammer is voor de geschiedenis van de schaatsport!
 
"Heiden was one of the first American skaters invited to the Russian Cup competition at the Medeo Sports Center at Alma Ata, one of the world's fastest rinks. Though it was not documented, Heiden set a new record for the 1,000 meter event. The world speed-skating community was shocked that an American speed skater could perform so well."
 
 

De concurrenten van Eric Heiden en Sven Kramer

Ook kijkend naar de sterkte van de concurrenten in het allrounden kun je constateren dat Eric Heiden er veel beter afkomt dan Sven Kramer. Heiden had zowel meer als (voor die tijd uiteraard) betere concurrenten dan Kramer.
Natuurlijk zou je daar tegenin kunnen brengen dat dit gewoon zo lijkt door de suprematie van Kramer. Maar als je gewoon simpel naar de statistieken kijkt, kun je zien dat Heiden juist (nóg) meer superieur was ten opzichte van zijn concurrenten dan Kramer. Zo staat Heiden op de ranglijst met het grootste verschil met de nummer twee bovenaan bij zowel het WK Allround Junioren, het gewone WK Allround (bijna vijf punten!) als het WK Sprint!
Onder Heidens concurrenten zaten bepaald geen kleine jongens in de allroundwereld. Neem alleen al bijvoorbeeld de beroemde vier S’en uit Noorwegen: Sten Stensen (1x wereldkampioen, 1x Europees kampioen, 1x Olympisch goud 5000m), Jan Egil Storholt (2x Europees kampioen, 1x Olympisch goud 1500m), Kay Arne Stenshjemmet
(2x Europees kampioen) en Amund Sjøbrend (1x wereldkampioen, 1x Europees kampioen). En wat te denken van “onze” Piet Kleine (1x wereldkampioen, 1x Olympisch goud 10.000m) en "last but not least" de droogkloot, over vogelpoep uitglijdende en rondjes te vroeg stoppende Hilbert van der Duim (2x wereldkampioen, 2x Europees kampioen).
In vergelijking met Heiden heeft Sven Kramer veel minder serieuze concurrenten (gehad). Wie kent bijvoorbeeld Jonathan Kuck nog (nummer 2 WK 2010 achter Kramer)? Wat echter ook komt door het simpele feit dat het allrounden van nu lang niet meer zo populair is als vroeger en het bestaansrecht ervan soms zelfs ter discussie wordt gesteld.

Tegenwoordig is- zoals hiervoor al eerder vermeld - specialisatie het sleutelwoord waar alles om draait. Wat behalve te verklaren is door de focus op de Olympische Spelen ook komt door de invoering van de WK Afstanden.
De grootste namen onder Kramers concurrenten waren vooral Shani Davis (2x wereldkampioen Allround én 1x wereldkampioen Sprint - zeker in deze moderne tijd een grootse prestatie die Kramer hem niet nadoet - en 2x Olympisch goud, op 1000 en 1500m) en Enrico Fabris (1x Europees kampioen, 1x Olympisch goud 1500m). Onder de overige concurrenten zitten geen namen die de geschiedenisboeken in zullen gaan als grote allroundkampioenen. Alleen door afwezigheid van Kramer wisten bijvoorbeeld Jan Blokhuijsen (1x Europees kampioen), Koen Verweij (1x wereldkampioen) en eenjaarsvlieg Ivan Skobrev ((1x wereldkampioen, 1x Europees kampioen) titels te pakken.  
 

Eén klein smetje op palmares

Eigenlijk heeft Eric Heiden maar één klein smetje op zijn indrukwekkende palmares: precies een week na zijn gouden triomftocht tijdens de Spelen in zijn land (Lake Placid, VS) vond alweer het WK Allround plaats, op de toenmalige buitenbaan in Heerenveen.
Uiteraard was Heiden de meer dan torenhoge favoriet maar moe en uitgeput van alle huldigingen en feesten en met een mindere motivatie werd hij verrassend slechts tweede en liep zodoende zijn tiende wereldtitel mis. Verrassende winnaar werd Hilbert van der Duim, die zijn eerste WK-titel behaalde en die in de weken ervoor er op de Spelen nog finaal door Heiden was afgereden.
Pikant detail is overigens dat het slechte, stormachtige weer van dat weekend een grote rol speelde en in het nadeel van Heiden werkte. De toenmalige ijsmeester in Heerenveen heeft later ook verklaard dat hij met de dweilpauzes had gemanipuleerd waardoor Van der Duim de afsluitende tien kilometer op goed ijs kon rijden en Heiden het op aangeslagen ijs moest doen.
 

Slot: meest indrukwekkende argument

In zoverre het niet al duidelijk is waarom Eric Heiden de grootste schaatser aller tijden is, sluit ik af met het meest indrukwekkende argument dat iedereen zal overtuigen: Eric Heiden stopte na het WK in Heerenveen met onmiddellijke ingang met schaatsen. Om de eenvoudige reden dat hij alles gewonnen had wat er te winnen viel en er eenvoudigweg geen uitdagingen meer overbleven.
Driemaal raden hoe oud Eric Heiden toen was? Heiden was toen … eenentwintig, jawel 21 jaar oud! Op de leeftijd dat Sven Kramer zijn tweede WK-titel en zijn eerste gouden medaille nog moest winnen, was Heiden al gestopt met zijn carrière omdat hij geen uitdagingen meer zag. De lol was er vanaf. Waar over een schaatser van nu van 23 wordt gezegd dat het een jonge belofte is, was Heiden op die leeftijd al twee jaar met pensioen met negen wereldtitels in de pocket.
Stel je toch eens voor hoeveel titels Heiden nog zou hebben gewonnen als hij ambitieus was gebleven en zijn ambities gewoon had verlegd richting “het in zo'n lang mogelijke periode behalen van zoveel mogelijk titels”. Dan was deze column helemaal totaal overbodig geweest.
 
Jeugdsentiment of niet, voor mij is en blijft niet Sven maar Eric Heiden The Man.
 

Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


Sven Kramer (foto: Wikipedia) en Eric Heiden (uiteraard met handtekening)

vrijdag 4 maart 2016

236.COLUMN NIPT TEST, AFBREKEN ZWANGERSCHAP BIJ AFWIJKENDE KINDEREN MET BIJVOORBEELD DOWNSYNDROOM, PAUW, VINCENT BIJLO, MIJN NEEF, ETHISCHE DISCUSSIE, TECHNISCHE VOORUITGANG, ACTUALITEIT (DEEL 1/2 - DEEL 2 VOLGT HIERNA): Wat de mens technisch kan, zal hij ook gaan uitvoeren

ONDERWERPEN: NIPT TEST - DOWNSYNDROOMKINDEREN  

 

De NIPT-test

Vincent Bijlo was te gast bij Pauw om te praten over het debat dat in de Tweede Kamer wordt gevoerd over het zo snel mogelijk voor iedereen betaald toegankelijk maken van de NIPT-test. Als blinde en dus afwijkend persoon had de cabaretier een column geschreven over het leven in een perfecte samenleving zonder mensen met afwijkingen als het downsyndroom. Iets waar hij (net als ik) duidelijk niet aan moet denken.
De Non-Invasieve Prenatale Test is een test waarbij bloed van een zwangere vrouw wordt afgenomen om te onderzoeken of er in het DNA van het ongeboren kind erfelijke afwijkingen (trisomie) te vinden zijn. En wel precies om te zien of er teveel DNA aanwezig is van de chromosomen 21 (downsyndroom), 18 (edwardssyndroom - met onder andere afwijkingen in groei, hart, handen en voeten) of 13 (patau-syndroom - met afwijkingen in onder andere het centrale zenuwstelsel met vaak overlijden vlak voor of na de geboorte tot gevolg).
 

Vlokkentest of vruchtwaterpunctie

Toen mijn toenmalige vrouw zwanger was van ons derde en laatste kind (onze dochter) was zij 39 jaar. Omdat destijds de regel was dat alle zwangere vrouwen ouder dan 35 jaar - met een verhoogd risico op baby's met afwijkingen - de mogelijkheid kregen om gratis via een vlokkentest of vruchtwaterpunctie te kijken of er afwijkingen zoals het syndroom van Down waren, kregen wij ook de vraag voorgelegd of we deze test wilden laten doen of niet.
Wij hoefden er niet lang over na te denken: nee, dat wilden wij niet. Niet dat wij gelovig waren, maar we hadden wel zoiets van dat we gewoon wilden accepteren wat de natuur ons gaf. Bovendien zou het geen seconde in ons zijn opgekomen om een zwangerschap af te breken omdat we waarschijnlijk een kind met downsyndroom zouden krijgen. Alsof dat het einde van de wereld zou betekenen of zo.
 

Downsyndroomkinderen

Sinds kort rijd ik als vrijwilliger een meisje en jongetje van zeven met downsyndroom en de tienjarige “gewone” zus van het knulletje in een busje van en naar school en dus spreek ik uit ervaring als ik zeg dat ik me niet kan voorstellen dat je een zwangerschap afbreekt omdat je “zo’n” kind gaat krijgen.
Nu besef ik heel goed dat bij downsyndroomkinderen het gevaar bestaat om mee te gaan met het vooroordeel dat ze allemaal zo schattig en knuffelig zijn alsof zij niet menselijk en feilbaar zijn, maar ik weet wel dat ik in dit vrijwilligerswerk meer liefde en waardering heb gevoeld dan in al mijn jaren van betaald werk. Wat overigens ook een hoop zegt over het leven in een harde maatschappij waarbij zeker op het gebied van werk de nadruk ligt op het wijzen op fouten en niet op het geven van complimenten.
 

Mijn neef

Over afwijkende kinderen en het gevoel van liefde ervaren, zullen mijn oom en tante ook wel een uitgesproken mening hebben. Hun zoon en mijn neef bleek na uit Indonesië als baby te zijn geadopteerd zeer zwaar geestelijk en lichamelijk gehandicapt te zijn. Wat veel en veel extremer is dan een kind met downsyndroom aangezien mijn neef blind is, niet kan praten, in een rolstoel zit en dus weinig kan waardoor hij veel verzorging nodig heeft en inmiddels bijna de hele week in een verpleeghuis verblijft.
Stel dat mijn tante zwanger zou zijn geweest van hem en men had haar en mijn oom verteld wat voor zwaar geestelijk en lichamelijk kind zij zouden gaan krijgen, dan kan ik mij goed voorstellen dat zij ervoor gekozen hadden om de zwangerschap af te breken. En laten we eerlijk zijn: wie niet?
Maar grappig genoeg ben ik er vrijwel zeker van dat als men mijn oom en tante met de kennis van nu diezelfde vraag met terugwerkende kracht zou hebben gesteld dat ze dan mijn neef gewoon hadden laten komen. Simpelweg omdat mijn neef hen, ondanks alle pijn en moeite die het opvoeden van zo’n zwaar gehandicapt kind met zich meebrengt, heel veel liefde en waardering heeft gegeven en nog geeft (én vice versa uiteraard!).
 

Technische vooruitgang is niet te stoppen

Hoe goed de ethische discussie over het wel of niet voor iedereen toegankelijk maken van de NIPT ook is, heeft het ook iets zinloos. Zinloos omdat technische vooruitgang door niets of niemand te stoppen is. Noem mij cynisch - al vind ik zelf realistisch een beter woord - maar mijn mening hierover is even simpel als terecht denk ik: wat de mens technisch kan, zal hij ook gaan uitvoeren. Als de mens over niet al te lange tijd in staat is om mensen te klonen dan komen die klonen er straks ook; geen twijfel over mogelijk.  
Het enige wat de mens hierbij rest, is hopen dat men er door middel van regulering zo goed mogelijk op toeziet dat het allemaal binnen de perken blijft en er geen misbruik van wordt gemaakt waarmee het de verkeerde kant op schiet. Maar dat dit ethisch gezien een enorm grijs gebied is, besef ik heel goed. Want ook hierbij keer ik terug op mijn bekende stokpaardje: alle voordelen hebben nadelen. Veel uitvindingen die op zich positief zijn, hebben ook een negatieve variant. Neem naast klonen maar als voorbeeld atoomenergie versus atoombommen.

Meteen hierna volgt deel twee waarin ik verder inga op de ethische discussie hierover.

Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 

Foto: Tonko