vrijdag 31 juli 2015

205. COLUMN PUBERS, SCHOOL, DEMOTIVATIE, BLIJVEN ZITTEN, DROPOUTS, EXISTENTIËLE DEPRESSIE, HOOGBEGAAFD VS. HOOGINTELLIGENT, PRIVÉ (DEEL 1, DEEL 2 VOLGT HIERNA): Wat heeft het leven nog voor zin?

ONDERWERPEN: PUBERZOON - DEMOTIVATIE - SCHOOLDROPOUTS

 

Totaal ongemotiveerd

Mijn oudste zoon blijft zitten in 5 VWO. Hij kreeg nog de mogelijkheid om via twee weken zomerschool en twee herkansingen alsnog over te gaan, maar daar zag hij vanaf. Hij voelde er niets voor om twee weken van zijn vakantie op te offeren met als risico dat hij het allemaal voor niets doet als hij (een van) die herkansingen niet haalt. “Want dan is al mijn motivatie voor volgend jaar ook meteen weg.” Ik begrijp hem niet. Maar aan de andere kant - hem kennende - ook weer wel.
Natuurlijk zijn er ergere dingen in het leven dan blijven zitten, maar daar gaat het mij ook niet om. Het probleem zit ‘m in zijn (de)motivatie.
Mijn zoon is de laatste jaren totaal ongemotiveerd. Hij houdt zijn huiswerk niet bij en komt regelmatig te laat op school waardoor hij zich zelfs al een keer bij de onderwijsinspectie heeft moeten melden.
Vorig schooljaar stond hij al slecht, maar trok hij de laatste maanden nog snel een eindsprint waardoor hij alsnog overging. Maar begin dit jaar waarschuwde ik hem er al voor dat die truc niet altijd zal werken, omdat je met deze methode het risico loopt op een dag te moeten concluderen dat je de eindsprint te laat hebt ingezet. En zo geschiedde. 
 

Het gevaar van een existentiële depressie

Niet alleen school vindt hij ontzettend stom, maar ook alles wat daarna nog gaat komen: studeren en dan vervolgens werken, werken en nog eens werken. Wat heeft het leven nog voor zin, vraagt mijn zoon zich af, als alles slechts hierom draait?
Als hij in zijn leven zo door blijft redeneren, ligt het gevaar van een existentiële depressie op de loer. Een begrip dat zijn vader, in tegenstelling tot heel veel anderen, helaas niet voor niets kent. Mijn zoon duidelijk proberen te maken dat - afgezien nog van het feit dat er altijd een kans bestaat dat hij later gewoon leuk werk vindt - er nog genoeg vrije tijd overblijft om je in uit te kunnen leven, richt weinig uit.
Mijn grote angst is dat zijn (de)motivatie komend jaar niet gaat veranderen of zelfs erger gaat worden, want dan zal hij van school af moeten en krijgt hij een serieus probleem. 
 

Moeilijke basisschooltijd

Kort geleden kwam ik een vader van een zoon tegen waarmee mijn zoon zeven jaar geleden een jaar in de klas had gezeten. Zijn oudste zoon was toen ongeveer twaalf en de mijne twee jaar jonger (Montessori-onderwijs met drie klassen in één). De twee mochten elkaar totaal niet. 
Een aantal jaren na dat schooljaar was ik de vader al eens tegen het lijf gelopen en kwamen we in de loop van het gesprek er steeds meer achter hoeveel overeenkomsten onze (oudste) zoons hadden. Eigenlijk leken ze qua profiel en karakter behoorlijk veel op elkaar. Wat wellicht verklaarde waarom ze zo met elkaar botsten. Dat gebeurt tenslotte vaker met mensen met een zelfde soort (moeilijk) karakter.
Onze zoons hadden beiden een moeilijke basisschooltijd gehad met problemen in het contact met anderen en bij beiden was na onderzoeken duidelijk geworden dat hoogbegaafdheid hierin een rol speelde.
Nu ik de vader opnieuw na lange tijd weer zag, vroeg ik natuurlijk aan hem hoe het met zijn oudste zoon ging. Ik kreeg een bijzonder verhaal te horen wat mij echter niet verbaasde.
 

HAVO-klas voor schooldropouts

Na een aantal jaren op het VWO te hebben gezeten, vertoonde zijn zoon steeds meer motivatieproblemen waardoor hij op een gegeven moment werd teruggezet naar de HAVO waar hij vervolgens bleef zitten. Toen hij een jaar later echter nog steeds ongemotiveerd bezig was en opnieuw bleef zitten, ontstond er een probleem. Twee keer na elkaar blijven zitten mag niet en dus moest hij van school af.
Vervolgens kreeg de zoon door dat hij een serieus probleem had aangezien andere scholen hem weigerden aan te nemen. Uiteindelijk kregen ze een reddingsboei toegeworpen door een school die toevallig net het plan had opgevat om als proef een HAVO-klas voor schooldropouts te starten. Het initiatief speelde in op een behoefte die er in en rondom Amsterdam blijkbaar was ontstaan door een overschot aan dropouts die geen school meer konden vinden.
Dat zich voor deze HAVO-klas veel meer kinderen hadden aangemeld dan konden worden geplaatst, moge duidelijk zijn. En dus moest zijn zoon een handgeschreven motivatie inleveren waarin hij uitlegde waarom ze toch echt hem moesten aannemen en niet een ander. Zijn zoon begreep het belang van deze motivatie en had een zeer persoonlijke brief geschreven waarin hij zich heel eerlijk, open en kwetsbaar opstelde over zijn situatie en zijn gevoelens hierover. De brief bleek zijn redding. Hij werd aangenomen en krijgt nu alsnog de kans om de HAVO succesvol af te ronden.
 
Hierna volgt deel 2.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

donderdag 30 juli 2015

204. COLUMN PUBERS, VERLIEFDHEID, DE HOUDEN-VAN-FASE, BLINDELINGS TRAPPEN IN DE VAL DIE VERLIEFDHEID HEET, PRIVÉ (DEEL 2, SLOT): Niet liefde maar verliefdheid maakt blind

ONDERWERPEN: PUBERS - VERLIEFDHEID - DE HOUDEN-VAN-FASE

 

Donderslag bij heldere hemel

Hoe de relatie tussen mijn tweede zoon en zijn leuke vriendin (die ik wel vrij aardig kende) eindigde, was een heel ander verhaal dan bij mijn oudste zoon en zijn vriendin. Ik vond ze met z’n tweetjes een heel leuk stel vormen en ze leken ongeacht hun jonge leeftijd al zeer goed bij elkaar te passen.
Daar waar mijn oudste zoon zijn vriendin pas een paar maanden had, was het bij mijn jongste zoon inmiddels al een jaar aan. Ergens ver weg in mijn romantische achterhoofd hoopte ik zelfs dat de droom die ik vroeger altijd had, voor mijn zoon wel zou uitkomen: trouwen met je eerste echte (jeugd) vriendin en tot de dood toe gelukkig bij elkaar blijven. Natuurlijk een ontzettend naïeve maar ook mooie gedachte die slechts voor weinigen werkelijkheid zal (zijn ge-) worden.
Elke week als mijn zoon en zijn vriendin bij mij waren, lagen ze met z’n tweetjes heerlijk verliefd op de bank te kroelen. Opvallend genoeg zelfs tot de laatste keer dat ik haar zag. Toen mijn zoon de week daarop bij zijn moeder was, hoorde ik echter plotseling dat zij het had uitgemaakt, wat voor mij als een donderslag bij heldere hemel kwam. Ik vond het verdrietig nieuws en had vooral enorm met mijn zoon te doen.
 

Waarom vrouwen dat doen weet niemand

Als bij een echt getrouwd stel bleek ook bij hen al de onvermijdelijke fase te zijn bereikt waarin er soms gekibbeld werd, irritaties werden uitgesproken en flink ruzie werd gemaakt. Waarom vrouwen dat doen weet niemand (Herman Finkers), maar leuk is anders.
Volgens mijn zoon ontstond er vaak irritatie op momenten dat hij voelde dat er iets was en hij ernaar informeerde en zij het boos ontkende. Bij vrouwen aanvoelen dat er iets is en ernaar vragen zou normaal gesproken extra punten moeten opleveren. Tenzij er natuurlijk van je wordt verwacht dat je drommels goed weet wat er aan de hand is. Ach, vrouwen. You can’t live with them…
Het gekibbel gecombineerd met het gevoel niet langer meer verliefd op hem te zijn, leek voor haar in elk geval de reden te zijn om het uit te maken.
Dat ze af en toe kibbelden wist ik wel. Maar daar konden ze - in elk geval naar mij toe - zelf nog wel om lachen. Dat ook (zie deel 1, de column hiervoor: 203) mijn jongste zoon uitgesproken meningen heeft die voor zijn vriendin soms vermoeiend konden zijn, wist ik ook. Zij vond hem wat dat betreft - en ook in het algemeen - erg op mij lijken. Wat overigens absoluut niet vervelend was bedoeld, aangezien zijn vriendin en ik elkaar graag mochten. En ook hierover konden zij en mijn zoon zelf wel de humor van inzien.
Wat echter wel zeker zal hebben meegespeeld in het besluit om de relatie te beëindigen was de verschillende kijk die mijn zoon en zijn vriendin hadden op de liefde.

 

De houden-van-fase

Toen zijn vriendin mijn zoon op een dag vertelde dat ze niet meer die verliefdheid voelde als in het begin, zei hij dat dat heel normaal was omdat de stofjes in je hersenen die je het verliefdheidsgevoel bezorgen na verloop van tijd uitgewerkt raken. Je komt dan - als het goed is – terecht in de houden-van-fase, legde mijn zoon haar uit. 
Ik voelde me schuldig toen ik dit later van mijn zoon hoorde, omdat ik weet hoe hij hieraan komt. Die kennis heeft hij van mij. Als vader deel ik graag mijn meningen, ervaringen en kennis met mijn kinderen en dat doe ik altijd zoals ik ben: open en direct. Taboes ken ik niet, alles is bespreekbaar. Omdat alle voordelen nadelen hebben (en andersom), besef ik dat mijn valkuil hierbij is dat ik soms te open en direct zal zijn. Maar liever dat dan dat ik te gesloten en ontoegankelijk ben, zeg ik altijd maar.
Ondanks dat ik niet kan voorkomen dat mijn kinderen in het leven te maken zullen krijgen met teleurstellingen omdat deze nu eenmaal bij het leven horen en we daar allemaal mee om moeten leren gaan, probeer ik ze als vader wel her en der te voorzien van adviezen die hen kan helpen in het vinden van de juiste paden.
Zo heb ik al mijn kinderen al geadviseerd dat als ze later verliefd worden en aan trouwen denken ze geen haast moeten maken. Geniet ervan, ga samenwonen, neem rustig de tijd om elkaar door en door te leren kennen en dan heb je na een aantal jaren - tijdens de houden-van-fase - echt wel een aardig beeld van de kans van slagen om met die persoon gelukkig oud te worden.
Niet liefde maar verliefdheid maakt (in meer of mindere mate) blind en pas na verloop van de nodige tijd wordt - na de verliefdheidsfase - het zicht weer een stuk helderder. En ja, dan haal ik ook de wetenschap erbij die dit verhaal onderbouwt.

Blindelings trappen in de val die verliefdheid heet

Sommigen zullen mij nu wellicht betichten van het wegnemen van de romantiek, maar daar breng ik tegenin dat ik weinig mensen ken die romantischer zijn ingesteld dan ik. Juist omdat ik mijn kinderen een romantische relatie gun met iemand waarmee ze gelukkig oud worden, vertel ik ze dit.    
Dat mijn zoon blijkbaar goed naar mij had geluisterd en het verhaal aan zijn vriendin had doorverteld, vond ik iets aandoenlijks hebben. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat de meeste kinderen van zijn leeftijd (en zelfs misschien volwassenen?) dit helemaal niet weten en dat je dat ook niet van ze kunt verwachten.
De gemiddelde puber wil gewoon relaxed links en rechts wat experimenteren, wat op het gebied van de liefde inhoudt: lekker verliefd worden, lekker zoenen en vrijen en als dat gevoel op een dag opeens weg is gewoon weer verder gaan zoeken. Dát is heel normaal gedrag voor pubers en dus ook voor zijn veertienjarige (ex) vriendin.
Mijn zoon moet beseffen dat hoe hij zelf denkt en redeneert over de liefde afwijkend is. Volwassen voor zijn leeftijd zou ik ook kunnen zeggen, ware het niet dat ook veel volwassenen (alsof ze nog pubers zijn) blindelings trappen in dezelfde val die verliefdheid heet.
Nee, met zijn eerste echte liefde zal mijn zoon niet eindigen, maar ik heb er wel alle vertrouwen in dat hij op een dag met een leuke schoondochter thuiskomt waarmee hij samen gelukkig oud wordt. Van zijn gescheiden vader weet hij in elk geval hoe het niet én - dus ook - hoe het wel moet.
 
Nu maar hopen dat zijn aanstaande schoonouders wel kinderen kunnen krijgen (Herman Finkers)...  

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

woensdag 29 juli 2015

203. COLUMN PUBERS, VERLIEFDHEID, VRIENDINNETJES, JE GELIJK WILLEN KRIJGEN, PRIVÉ (DEEL 1, DEEL 2 VOLGT METEEN HIERNA): De discrepantie tussen gelijk hebben en gelijk krijgen

ONDERWERPEN: PUBERS - VERLIEFDHEID - JE GELIJK WILLEN KRIJGEN

 

Macho-achtig gedrag 

De afgelopen maanden zijn mijn beide puberzoons van zeventien en vijftien weer single geworden. De oudste maakte het zelf uit en de jongste zag zijn vriendinnetje hun relatie beëindigen.
Van mijn oudste zoon verbaasde het mij niet. Hij heeft zich de laatste jaren een houding aangemeten die wat oppervlakkig doch o zo typerend voor vele pubers is: lang leve de lol en vrijheid en weg met verplichtingen waar je aan vast zit. School is stom, het leven moet draaien om feesten, hangen met je vrienden en links en rechts wat meiden scoren. Waarbij het uiterlijk vanzelfsprekend een hele belangrijke rol speelt, want een beetje chick valt op een gespierd lichaam. En dus zijn goede voeding en een regelmatige gang naar de sportschool onontbeerlijk.
Ik kan nu stoer roepen dat je wel kunt zien dat hij mijn zoon is, maar wie mij kent zal hier hartelijk om moeten lachen. Met mijn “geloof” in de genen kan ik niet anders dan concluderen dat hij op dit punt meer van mijn ex-vrouw en haar familie heeft meegekregen dan van de mijne, waarin ik met geen mogelijkheid dergelijk macho-achtig gedrag terug kan vinden. 
 

Vermoeiend

Toch blijven er (gelukkig) genoeg andere kenmerken over waaraan ik kan zien dat hij wel degelijk mijn zoon is. Zoals bijvoorbeeld aan zijn uitgesproken meningen en zijn neiging om daarbij over van alles en nog wat in discussie te willen gaan en zijn gelijk te willen halen. Terwijl hij in zijn discussies met mij - “uiteraard” - altijd ongelijk heeft.
Met de vrees dat ik vroeger op dit punt misschien nóg erger dan mijn zoon was, besef ik nu pas hoe vermoeiend mijn ouders mij soms moeten hebben gevonden. Ook al zullen er nu ongetwijfeld bekenden roepen dat ik nog steeds zo vermoeiend ben, heb ik inmiddels wel een goed excuus. Waar ik vrees dat ik het vroeger nog wel eens bij het verkeerde eind had, geldt dat nu - uiteraard - niet meer.
Laten we zeggen dat dat de stap is die mijn zoon nog moet gaan maken: van uitgesproken meningen naar goed onderbouwde uitgesproken meningen. Overigens moeten die bekenden ook niet onderschatten hoe vermoeiend het kan zijn om door allemaal eigenwijze mensen voor eigenwijs te worden uitgemaakt…

Wie zwakte toont, redt het niet

De interessante vraag in deze kwestie is wat nou irritanter is: een zoon die denkt gelijk te hebben maar dat niet heeft of een vader die (ervan overtuigd is dat hij) gelijk heeft maar die nog steeds worstelt met de discrepantie tussen gelijk hebben en gelijk krijgen.
De neiging om op momenten dat je weet dat je gelijk hebt dit koste wat het kost ook te willen krijgen, is even menselijk als zinloos. Iets waar ik even tijd voor nodig heb gehad om daarachter te komen en wat ik tot op de dag van vandaag “in the heat of the moment” nog steeds af en toe pleeg te vergeten. Zonde en vooral stom, want ik weet tenslotte al heel lang dat wij leven in een wereld waarin gebrek aan zelfkritiek een van de meest voorkomende menselijke eigenschappen is. Wat ook weer niet zo vreemd is als je bedenkt dat je zonder (veel) zelfkritiek veel verder komt in het leven.
Het zal een dierlijk overlevingsmechanisme zijn: wie zwakte toont, redt het niet. En elke vorm van zelfkritiek kun je - net als eigenschappen als kwetsbaarheid, eerlijkheid en bescheidenheid - in de menselijke strijd om de sterkste/fitste te zijn, gerust beschouwen als een zwaktebod. Wat voor apen geldt voor hun plek op de apenrots geldt precies zo voor mensen op de hiërarchische ladder: hoe hoger je komt, hoe minder van dit soort “zwaktes” je er zult aantreffen. Ook op dit punt zit de (dieren) wereld eigenlijk heel simpel in elkaar.
 

Op zoek naar zichzelf

Ondanks dat ik de aardige vriendin van mijn oudste zoon maar twee keer had ontmoet en dus niet goed kende, had ik met haar te doen omdat zij als één jaar ouder pubermeisje duidelijk wat serieuzer in de relatie stond dan hij. Gelukkig vond mijn zoon het ook emotioneel en zielig voor haar toen hij het uitmaakte, maar met al zijn twijfels over de verliefdheid en zijn gevoel in zijn vrijheid beperkt te worden (lees: niet willen vastzitten aan “slechts” één meisje), zag hij geen andere uitweg.
Als ik naar mijn oudste zoon kijk, zie ik wat voor veel meer pubers zal gelden: iemand die op zoek is naar zichzelf, maar die daar nog lang niet is. Hoe stoer mijn zoon ook doet, prik ik er zo doorheen. Zijn gedrag past (nog) niet bij de persoon die hij is. Ik zie mijn zoon als een goede, gevoelige en soms zelfs verlegen jongen die veel te serieus is op het gebied van de liefde om links en rechts met (meerdere) vriendinnetjes aan te komen zetten.
Als ik een zinloze discussie wil, moet ik dit tegen hem zeggen. Maar gelukkig ben ik inmiddels verstandig genoeg om dat niet te doen.


Ik weet toch wel dat ik (opnieuw) gelijk heb…
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


 
 

zondag 5 juli 2015

202. COLUMN TOUR DE FRANCE, BUREAU SPORT (VARA), ERIK DIJKSTRA EN FRANK EVENBLIJ, THIJS ZONNEVELD, LARS BOOM, ASTANA, DOPING, STEVEN ROOKS, GERT-JAN THEUNISSE, HELD EDDY BOUWMANS: Geen roem maar wel een schoon geweten

ONDERWERPEN: TOUR DE FRANCE - BUREAU SPORT (VARA)

 

Te lage cortisolwaarde

De Tour de France is gestart. De eerste Nederlandse gele trui sinds Erik Breukink in 1989 moet nog even op zich laten wachten na de vierde tijd van Tom Dumoulin in de proloog.
Helaas was er al een vervelend incident voordat er goed en wel één meter in de Tour was gefietst. Een incident waar vooral alle wielerromantici die zo dolgraag willen geloven dat de wielerwereld zich in het post-dopingtijdperk begeeft toch een beetje van zullen balen. Bij de Nederlander Lars Boom was een te lage cortisolwaarde in zijn bloed aangetroffen.

Ondanks dat zijn ploeg via de MPCC (Mouvement Pour un Cyclisme Credible - beweging voor een geloofwaardige wielersport) een afspraak had gemaakt dat wielrenners waarbij dit wordt vastgesteld acht dagen niet mogen koersen, lieten ze Boom gewoon van start gaan. Niet dat een te lage cortisolwaarde overigens meteen bewijst dat er doping in het spel is, maar het zou erop kunnen duiden dat er iets is toegediend wat de stress verlaagt waardoor je je beter voelt en wat indirect dus prestatiebevorderend werkt.
Maar het incident zet je wel aan het denken. Vooral als je weet bij welke ploeg Lars Boom fietst: Astana (zie ook column 169). En een beetje wielerkenner weet wel het antwoord op de vraag welk woord met de beginletter D we zoeken bij het volgende rijtje: Astana - Lance Armstrong - Aleksandr Vinokoerov.
 

Bureau Sport (VARA): wie won de Tours van Lance?

Om in de stemming van de Tour de France te komen, heb ik de afgelopen dagen het luchtige Bureau Sport (VARA) van Erik Dijkstra en Frank Evenblij bekeken. Een van mijn favoriet onderdelen van het programma was de uiteraard duidelijk door mijn column 3 (klik hier) geïnspireerde rubriek “Wie won nu eigenlijk de zeven Tours van de verbannen en verguisde Lance Armstrong?”.  
Hierbij lopen de heren Dijkstra en Evenblij samen met voormalig wielerprof en journalist Thijs Zonneveld een voor een de Touroverwinningen van Armstrong tussen 1999 en 2005 door om te kijken welke wielrenner met een (nog) onbezoedeld blazoen na Lance het meest recht heeft op de betreffende Touroverwinning.
Een schattige en vooral naïeve poging waarbij de heren gelukkig wel de eerste zijn die erkennen dat ze voor niemand hun handen in het vuur durven te steken. Het overleg resulteerde in het volgende interessante rijtje nieuwe Tourwinnaars: 1999 en 2000 Kurt van der Wouwer (België - de oorspronkelijke nummer 11 en 17), 2001 Andrej Kivilev (Kazachstan - nr. 4), 2002 en 2004 Carlos Sastre (Spanje - nr.  10 en 8), 2003 Haimar Zubeldia (Spanje - nr. 5) en 2005 Cadel Evans (Australië - nr. 8).
Hoe ik de poging ook waardeer, zou ik me persoonlijk nooit wagen aan zo’n rijtje eenvoudigweg vanwege mijn tweede feit over doping: nooit betrapt zijn op doping is niet hetzelfde als nooit doping hebben gebruikt (zie column 169). Want wat is in godsnaam de waarde van het nu achteraf aanwijzen van winnaars van de Armstrong-Tours alleen op basis van het gegeven dat ze nog nooit op doping zijn betrapt of ermee in verband zijn gebracht als dat helemaal niets wil zeggen? Het kan tenslotte ook gewoon betekenen dat zij net iets slimmer waren dan hun collega’s of dat ze simpelweg meer mazzel hebben gehad. Persoonlijk geloof ik er ook niets van - en zeker niet tijdens het Armstrong-tijdperk - dat de eerste echt schone renner in het peloton ook maar ergens in de buurt van de top tien te vinden zal zijn. 
 

De verhoorkamer

Een andere leuke, doch oppervlakkige rubriek is die van de verhoorkamer. Hierin “overvallen” Dijkstra en Evenblij oud-wielrenners met het dringende verzoek mee te komen voor een “streng” verhoor in een ME-busje.
Ik zou met alle plezier deze rubriek van ze willen overnemen op voorwaarde dat de oud-wielrenners dan in het busje worden aangesloten op een feilloze leugendetector die bij de eerste beste leugen een dodelijke stroomstoot uitdeelt. Mijn God, wat zouden we dan interessante antwoorden krijgen zeg!
 

De verpersoonlijking van hypocrisie

Dan zou Steven Rooks het wel nalaten om te beweren dat hij alleen wat doping nam tijdens criteriums na de Tour (Yeah right, geloof je het zelf Steven?) of dat hij EPO alleen maar “een heel klein beetje” heeft gebruikt.   
Zijn toenmalige kameraad Gert-Jan Theunisse is voor mij wel de verpersoonlijking van hypocrisie binnen de Nederlandse wielersport. Toen hij eenmaal op doping was betrapt, bleef hij maar met traantjes in zijn oogjes als een onschuldig kindslachtoffertje in de boze grotemensenwereld bij hoog en laag volhouden dat dat echt niet kon, dat hij nooit zoiets zou doen en dat er op deze aarde geen grotere tegenstander van doping bestond dan hij. Zelfs Carl Lewis (en menig Oscarwinnaar) zou op zijn toneelspel jaloers zijn geweest.
Bij dit soort types hoop ik echt dat ze gelovig zijn en dat God daadwerkelijk bestaat, maar dat Hij hen na hun dood zal opwachten om ze te vertellen dat Hij -  helaas pindakaas - geen hypocriete bedriegers in de hemel toelaat.

Mijn held: Eddy Bouwmans

Mijn held in de verhoorkamer was oud wielerbelofte Eddy Bouwmans die tijdens het begin van zijn carrière er niet onderuit kon om ook doping te gebruiken, dat ook even deed maar toen al snel tot de conclusie kwam dat hij op deze manier niet zijn sport wenste te bedrijven.
Wat meteen verklaart waarom menig lezer nog nooit van Eddy Bouwmans zal hebben gehoord (geen roem maar wel een schoon geweten) en bijvoorbeeld wel van zijn Franse generatiegenoot Richard Virenque. Virenque die in het begin van zijn carrière vaak door Bouwmans was verslagen, maar die later tijdens het EPO-tijdperk - ra, ra, hoe kan dat - ver boven hem zou uitsteken. Dezelfde Virenque ook die samen met Gert-Jan Theunisse bovenaan te vinden is in mijn top tien van meest hypocriete wielrenners ooit. Wellicht een nieuwe rubriek voor Bureau Sport 2016?

Krijgen we eindelijk weer een wielerklassement waarin Lance Armstrong dikverdiend op 1 staat…
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.