maandag 31 maart 2014

122. COLUMN PUBERTEIT, PRIVÉ, OVERSCHRIJDEN GRENZEN: "Als hij op dit pad verder wil, gaat ie het niet redden"

ONDERWERPEN: PUBERTEIT - OVERSCHRIJDEN GRENZEN

 

De puberteit is niet mijn ding

Dat de puberteit niet mijn ding is, noch als puber vroeger noch als vader nu, bewijzen mijn twee puberzoons mij meer dan mij lief is. Slechts een paar weken nadat mijn oudste zoon van bijna zestien jaar de harde les had geleerd dat het drinken van mixdrankjes en pure wodka alleen slim is als je benieuwd bent hoe het voelt om een keer kostmisselijk te zijn of als je het leven gewoon niet meer ziet zitten (zie column 113), besloot mijn jongste zoon van veertien een nog dommer pubergeintje uit te halen.
 

Op heterdaad betrapt

Net thuisgekomen van het verjaardagpartijtje van mijn inmiddels elfjarige dochter, werden we gebeld door mijn tweede zoon. Tenminste dat dachten we. Net als bij het vorige incident met mijn oudste zoon bleek het echter iemand te zijn die voor een noodgeval de mobiel van mijn zoon had afgepakt.
Dit keer ging het om een bewaker van een Albert Heijn in het centrum van Amsterdam die meedeelde dat hij onze zoon samen met een vriend op heterdaad had betrapt op diefstal. Omdat ik inmiddels ervaring had met het in het centrum van Amsterdam oppikken van ontspoorde puberzoons en mijn ex-vrouw bovendien met een huisvol vriendinnetjes van mijn jarige dochter zat, besloot ik de dankbare taak op me te nemen om ook deze zoon maar op te gaan halen. Al moet ik eerlijk zeggen dat de gedachte om hem daar lekker te laten zitten wachten ook even door me heen schoot.
 

Eens een dief altijd een dief?

Kwaad maar vooral teleurgesteld stapte ik op de tram. Mijn zus probeerde me telefonisch nog te kalmeren door me erop te wijzen dat dit soort gedrag bij de puberteit hoort en ik het dus niet meteen moest gaan dramatiseren.
Gelukkig besef ik ook wel dat pubers, zeker onder invloed van hun peergroup, geneigd zijn om regelmatig wat te experimenteren en daarbij hun grenzen behalve aftasten ook nog wel eens overschrijden. Bovendien wil ik niet hypocriet doen. Ik heb als jonge knul ook wel eens wat snoep gepikt, puur om de spanning. Dat verhaal kennen mijn kinderen al door en door want daar maak ik verder geen geheim van; integendeel.
De eerste keer kan ik me niet eens herinneren, maar ik zal ongeveer zeven zijn geweest toen mijn drie jaar oudere zus als de kwade genius mij aanspoorde om samen met haar wat kauwgumpjes te stelen. Mijn moeder kwam erachter en dwong mijn zus om het terug te brengen en haar excuses aan te bieden (prima actie overigens).
Toen ik een jaar of twaalf was, heb ik nog een keer met wat kinderen van de tennisclub wat snoep gestolen in de supermarkt. Even later wilden we op herhaling bij de Jamin, waar de winkelier ons echter (terecht) niet vertrouwde en daarom mijn fietstas controleerde. Gelukkig had ik dit keer niets gestolen en ving hij bot.
Maar mijn les had ik wel geleerd. Het zoveelste bewijs dat het gezegde “Eens een dief altijd een dief” gelukkig lang niet altijd klopt, want mijn carrière als dief was al over voordat die goed en wel begonnen was.   
 

Papa, je kent me toch?

Dat ik vooral zeer teleurgesteld was in mijn zoon had een goede reden. Juist omdat ik zag dat mijn zoon de laatste tijd de neiging vertoonde om wat stoerdere vriendjes uit te zoeken om mee om te gaan, sprak ik hem daar het afgelopen jaar een paar keer direct over aan. Dan informeerde ik bij hem wat hij en zijn vrienden zoal deden als ze bijvoorbeeld met elkaar ergens in de stad afspraken.
Mijn zoon begreep heus wel de achtergrond van mijn vragen, namelijk dat ik van hem wilde horen dat ze geen narigheid uithaalden, en moest er een beetje om lachen. “Papa, je kent me toch. Je weet toch dat ik helemaal niet zo ben.” En dus kan men zich wel voorstellen waarom ik een beetje opgefokt de tram instapte.
 

Gepakt worden is en blijft de beste les

In de Albert Heijn aangekomen, werd ik in de een klein kamertje ontvangen door de bewaker. Het was de bewakingskamer met tegenover een stoel diverse TV-schermen met daarop de beelden van de aanwezige bewakingscamera’s. Dan ben je dus al zo stom om iets te pikken, maar dan besluit je dat ook nog eens te doen in een streng bewaakte Albert Heijn midden in het centrum van Amsterdam waar dit soort gedrag helaas schering en inslag is. Hoe dom kun je zijn?
Het eerste wat ik tegen de bewaker zei toen ik binnenkwam, was dat ik blij was dat mijn zoon gepakt was. De bewaker keek me vreemd aan, maar ik legde hem uit dat ik daarmee bedoelde dat als je dit soort domme dingen besluit te doen je maar beter meteen gepakt kan worden, want dat is en blijft de beste les.
Zijn reactie was verrassend aangenaam: “Mijnheer, ik heb uw zoon gesproken en geobserveerd en ik zie meteen dat dit niets voor hem is. Hij is een zachte jongen en als hij op dit pad verder wil, gaat ie het niet redden.” Later kon ik om deze opmerking hartelijk lachen maar op dat moment natuurlijk niet, al stelde het me natuurlijk wel gerust aangezien deze man bevestigde wat ik ook vind: mijn zoon mag dan een beetje stoer doen met zijn vrienden, maar hij heeft net als ik een zachtaardig karakter en daar hoort dit soort gedrag gewoon niet bij.
 

Het schaamrood op de kaken

De bewaker legde uit dat hij van het stelen van mijn zoon aangifte zou kunnen doen en dat dat ons een boete van een paar honderd euro zou gaan opleveren, maar dat hij het deze keer bij een waarschuwing wilde laten.
Mijn zoon had trouwens één flesje Red Bull energiedrank gestolen. Al mag duidelijk zijn dat het mij gaat om het principe dat je niet mag stelen en niet om de hoeveelheid goederen die je pikt. Vermoedelijk pakte deze bewaker dagelijks jeugdige boefjes op en liet hij de beslissing om er aangifte van te doen afhangen van zijn inschatting of hij met een (toekomstige) crimineel te maken had of met een naïeve, domme puber.
De man haalde vervolgens mijn zoon uit zijn celletje, die meteen met een gebogen hoofd, het schaamrood op de kaken en de tranen in zijn ogen nederig zijn excuses aanbood aan de bewaker door te zeggen dat hij heel stom was geweest en het nooit meer zou doen. Ik had bijna met hem te doen.
De bewaker herhaalde tegenover mijn zoon dat hij hier geen type voor was en dat hij gewoon zijn best moest doen op school om later een mooie opleiding te kunnen volgen en een goede baan te vinden. Hij vertelde dat hij uit Roemenië kwam en het (criminele circuit) zelf allemaal had meegemaakt en dat hij ervan had geleerd dat dit wereldje niets dan ellende brengt en helemaal nergens toe leidt. De man was er trots op dat hij uiteindelijk een degelijke baan had gevonden en terecht.
 

Moralistische preek

Op de terugweg in de tram kreeg mijn zoon opnieuw een moralistische preek, maar dit keer van zijn vader en dus ongetwijfeld een stuk minder indrukwekkend. Gelukkig maakte mijn zoon mij snel duidelijk dat hij in zijn cel vooral ontzettend kwaad op zichzelf was geweest door zijn enorme stommiteit.
Uiteraard probeerde hij mij er opnieuw van te overtuigen dat dit gedrag niets voor hem is en dat hij dat ook wel weet en dat dit dus echt nooit meer zal gaan voorkomen. Maar dat vormde voor mij natuurlijk slechts een inkoppertje om hem te vertellen dat ik vooral teleurgesteld in hem was geraakt omdat hij mij dat al eens eerder had verzekerd. Als hij wil dat ik hem ooit weer op zijn woord vertrouw dan moet hij eerst maar eens de komende tijd laten zien dat hij dat vertrouwen verdient.
 

Geluk niet verwarren met vakmanschap

In hoeverre bij mijn beide zoons zal gelden dat alle nadelen ook voordelen hebben doordat ze van hun fouten blijken te kunnen leren, zal de toekomst moeten uitwijzen. Wat ik verder interessant vind aan dit verhaal is dat het mij doet denken aan een van de rode draden in mijn columns: de rol van toeval en geluk in het leven.
Ook op het gebied van opvoeding ben ik ervan overtuigd dat de mens geneigd is om successen toe te kennen aan de eigen kwaliteiten en fiasco’s te wijten aan externe factoren zoals verkeerde (peergroup) vrienden. Terwijl je ook op dit gebied geluk niet moet verwarren met vakmanschap, omdat de waarheid meestal een stuk genuanceerder is.
Natuurlijk kun je stellen dat deze geruststellende gedachte mij nu wel heel goed uitkomt na het fiasco van mijn zoon (en laten we eerlijk zijn: dat klopt), maar wie mijn columns volgt weet wel dat ik al langer een fascinatie heb voor deze gedachtegang over de rol van toeval. 
 

Goede normen en waarden

De waarheid is natuurlijk dat je met een goede opvoeding een hoop kunt bereiken bij je kinderen. Zeker de eerste jaren van een kind zijn daarbij essentieel in het creëren van een veilige, beschermende en stabiele omgeving.
Als het goed is, geef je als ouder je kinderen goede normen en waarden mee, laat je ze het verschil tussen goed en kwaad zien en bereid je ze voor op alle valkuilen in de harde wereld van de volwassenen.
Maar dan is daar opeens de puberteit die je de harde les en  waarheid leert dat je behalve goede opvoedingsmethoden ook gewoon geluk nodig zult hebben om alles rondom je kinderen in goede banen te kunnen blijven leiden. Want zoals we allemaal weten, wordt de invloed van de ouders in deze periode een stuk minder ten gunste van de peergroup/vrienden waardoor garantie op “succes” ineens een stuk minder vanzelfsprekend wordt.
Bovendien moeten we niet vergeten dat kinderen behalve de genoten opvoeding én erfelijke eigenschappen en genen van hun ouders ook nog (gelukkig!) gewoon een eigen identiteit, karakter en bijbehorende wil hebben waarmee ze - eventueel versterkt door de invloed van hun peergroup - kanten kunnen opvliegen die je in het geheel niet verwacht of wil.
 

Willen geloven in de kracht van mijn invloed

Natuurlijk begrijp ik de verleiding van ouders om als het allemaal goed gaat te veronderstellen dat dat door jouw goede opvoeding komt en als het fout gaat te denken dat je kind zich te gemakkelijk heeft laten beïnvloeden door externe factoren als  foute vrienden, maar ook hier wordt de factor toeval en geluk wederom zeer onderschat.
Ondanks dat ook ik eigenlijk het liefst geloof dat mijn opvoeding bepalend is voor het geluk en de successen van mijn kinderen besef ik heel goed dat het hier meer draait om het willen geloven in de kracht van mijn invloed dan dat die daadwerkelijk zo bepalend is.
Zo durf ik gerust van mezelf te beweren dat ik behoorlijk hoge normen en waarden heb op bijvoorbeeld het gebied van integriteit, eerlijkheid, rechtvaardigheid en respect, maar of mijn kinderen die daadwerkelijk een op een van mij gaan overnemen, kan ik alleen maar hopen. Garantie heb ik nooit. Uiteraard komt alles goed zo lang als ze maar naar mij luisteren, maar ja al die vervelende invloeden van buitenaf hè...
 

You win some, you lose some

Een voorbeeld uit de praktijk: mijn ex-vrouw en ik zijn altijd sporters geweest en mede daardoor hebben wij onze kinderen met veel sporten in contact gebracht. Ook mijn jongste zoon heeft op deze wijze op veel sporten gezeten, waarvoor hij in de meeste gevallen ook nog eens behoorlijk aanleg bleek te hebben. Maar helaas sloeg er geen een blijvend aan en is hij onlangs zelfs gestopt met zijn allerlaatste sport (hockey) eenvoudigweg omdat de motivatie bij hem ontbrak. Wat bij mij overigens meer pijn deed dan bij hem.
Dan ben je dus ergens goed in, heb je een leuk team en een goede coach en zijn kortom alle ingrediënten aanwezig voor een succesvolle hobby/sport en dan nog kun je vaststellen dat het niet heeft gewerkt.
Mijn simpele conclusie is dat opvoeden net als het leven is: you win some, you lose some. Je weet het allemaal niet. Je doet je best als ouder en je hoopt maar dat je je kinderen in het leven een goede basis meegeeft voor geluk. En laat dát ironisch genoeg nou net precies hetzelfde zijn wat je óók nodig hebt om dat te bereiken: geluk.
Nee sorry, maar de puberteit wordt nooit mijn ding. Hopelijk heb ik met mijn dochter straks meer geluk.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


121. COLUMN KATE BUSH, COMEBACK NA 35 JAAR, JEUGDSENTIMENT, BABOESHKA, LIEVER LEVEN IN EEN ILLUSIE DAN DE WAARHEID ACCEPTEREN: Dead and live optreden in hemel

COMEBACK KATE BUSH - JEUGDSENTIMENT - BABOESHKA

 

Wuthering Heights

Hét nieuws van de afgelopen week was voor mij niet de ophef rondom Geert Wilders die “opeens” Marokkanen niet blijkt te mogen. Of de originele “I love your country” uitspraak van president Obama tijdens zijn bezoekje aan ons land. Dat noem ik geen nieuws. Pas als Wilders iets liefs over Marokkanen zegt of Obama roept “I hate your stupid, homofobic country” op bezoek bij Poetin wordt het voor mij interessant.  Nee, voor mij was hét nieuws natuurlijk dat Kate Bush aankondigde weer op te gaan treden. De (eerste en) laatste keer dat de Engelse zangeres optrad was toen ze een jaar na haar wereldhit “Wuthering Heights” in 1979 op tournee ging. Geen wonder dat nu, 35 jaar later, alle kaartjes voor de 22 concerten binnen vijftien minuten waren uitverkocht.
 

Een mythe

Sinds die beginjaren van Kate Bush is er rondom haar een soort van mythe ontstaan, wat alles te maken heeft met haar introverte en publiciteitschuwe persoonlijkheid. Zo schijnt ze jarenlang met haar man en zoon een zeer teruggetrokken, haast kluizenaarachtig leven te hebben geleid op een eiland in de Theems en wordt ze zelden in het openbaar gezien. Ik houd daar wel van. Van die eigenzinnige beroemdheden die niets moeten hebben van al die publiciteit en interessantdoenerij. George Harrison van de Beatles zei ooit over het fenomeen beroemd zijn: “Ik heb er nooit om gevraagd om beroemd te zijn. Ik wilde slechts succesvol zijn.” Vermoedelijk denkt Kate Bush precies hetzelfde.
 

Liever leven in een illusie dan de waarheid accepteren

Ik was vroeger als puber een soort van fan van Kate Bush. Voor een puber wil ik het woord "fan" nog wel gebruiken maar verder heb ik bij het horen van dat woord een hoop negatieve associaties. Ik denk dan meteen aan van die mensen die blind van bewondering kritiekloos achter iemand aanhollen en alles goed vinden wat hij of zij doet en maakt.
Om diverse redenen (troost, hoop, streven naar controle, uitlaatklep voor eigen frustraties etc.) hebben mensen voorbeelden nodig om tegenop te kijken en te bewonderen met als vervelend risico dat ze deze idolen zo op een voetstuk plaatsten dat ze de realiteit compleet uit het oog verliezen (zie ook column 7).
Kom bij fans niet aan met relativerende en kritische geluiden die hun ideaalbeeld verstoren. Neem al die achterlijke mensen die O.J. Simpson maar bleven verdedigen toen hij (terecht) werd verdacht van een dubbele moord, omdat het er bij hun gewoon niet inging dat hun American Football-held zoiets verschrikkelijks zou kunnen doen. Of wat te denken van al die wielerfans die ex-wielrenner Danny Nelissen met dreigtweets belaagden toen deze bekende net als zijn meeste ex-collega's doping te hebben gebruikt. Het is niet dat deze "fans" Nelissen niet geloofden als wel dat ze hem gewoon niet wilden geloven. Liever leven in een illusie dan de waarheid accepteren (zie ook column 67). 
 

Dat kan nooit

Ook bij fans van Kate Bush kan ik me enorm verbazen over dergelijke onvoorwaardelijke bewondering. Als ik recensies lees waarin fans over elke Kate Bush-cd weer even lyrisch zijn, denk ik alleen maar: dat kan nooit. Zo vind ik persoonlijk bijvoorbeeld de eerste vier LP’s/cd’s van Kate Bush fenomenaal. Maar vanaf de vijfde cd slaat Kate Bush met haar muziek langzaam maar zeker een andere - in mijn ogen verkeerde - weg in waardoor ik bij haar laatste cd’s zelfs helemaal ben afgehaakt.
Natuurlijk kun je stellen dat dit mijn persoonlijke mening is en het hier dus om een subjectieve kwestie gaat. En hoewel dat gedeeltelijk waar is, ben ik wel zo eigenwijs om te stellen dat het niet helemaal klopt omdat er wel degelijk ook objectieve factoren een rol spelen.
Iedereen die met een zo kritisch en objectief mogelijk oor naar haar cd’s luistert, kan concluderen dat de Kate Bush uit haar begintijd heel anders klinkt dan de Kate Bush in de jaren daarna. Uiteraard is dat niet vreemd, aangezien de meeste mensen/muzikanten zich tijdens hun leven in welke richting dan ook ontwikkelen. Maar dan nog mag ik me er wel over verbazen om te zien hoeveel fans zich toevallig in precies in dezelfde richting lijken mee te ontwikkelen als hun idool. Of is er wellicht een simpelere verklaring dan toeval: op een dag ontdek je de muziek van Kate Bush, ben je er ondersteboven van en besluit je bewust dan wel onbewust vanaf die dag een fan van haar te zijn door voortaan alles wat ze maakt automatisch als goed te beschouwen omdat je die keus nu eenmaal hebt gemaakt.
 

Baboeshka

Toch kan ook ik lyrisch over Kate Bush zijn. Niet voor niets zouden mijn eerste of tweede zoon “Baboeshka” hebben geheten als ze een meisje waren geweest. Naar Kate Bush’ gelijknamige hit in 1980. Ik had zelfs nog speciaal opgezocht wat Baboeshka in het Russisch betekent: grootmoeder (waar ik mee kon leven). Al moet ik eerlijk bekennen dat ik toch wel blij ben dat we ervoor gekozen hebben om ons derde kind (mijn dochter) een andere, beter klinkende en door mij zelf verzonnen meisjesnaam met twee lettergrepen te geven.
 

Hemelse muziek

Maar dat Kate Bush voor mij een speciale betekenis heeft, moge duidelijk zijn. Van sommige muziek kun je eenvoudigweg niet voorstellen dat anderen het niet mooi vinden en dat heb ik dus met de eerste vier cd’s van Kate Bush.
Als niet-gelovige zou ik het haast hemelse muziek willen noemen in de hoop dat als er toch een hemel is en ik er zelfs op een dag mag binnentreden ik dat doe onder de schitterende klanken van haar muziek.
Nóg mooier zou natuurlijk zijn als Kate haar beslissing om weer op te treden heeft verlengd tot na haar dood en zij daar in hoogst eigen persoon (dead en) live optreedt als ik boven kom. Al verwacht ik niet dat Kate Bush daarvoor te porren is en kan ik haar daarin moeilijk ongelijk geven. Over de dood gesproken weet ik nu al dat voor mijn crematie de muziek van Kate Bush bovenaan mijn lijst staat, met op nummer 1 "The Man with the Child in His Eyes".
 

Ontluikende seksuele gevoelens

Zoals wel vaker bij muziek wordt ook bij mij de beleving van het luisteren naar Kate Bush nog geïntensiveerd door sentimentele gevoelens. Ik was destijds goed bevriend met twee zusjes die allebei toevallig ook gek waren op Kate Bush, wat onze band nog eens versterkte.
Op de oudste had ik stiekem een oogje waardoor ik tot op de dag van vandaag nog aan haar moet denken als ik muziek van Kate Bush hoor (zie ook columns 5 en 78). De jongste trok ooit wat voor me uit zodat ik haar mocht fotograferen voor een poster van Kate Bush met ontblote schouders. Noem het jeugdsentiment, maar dat roept (de muziek van) Kate Bush nog bij me op: leuke vriendschappen, dierbare herinneringen en ontluikende seksuele gevoelens (al ontluikte er jaren daarvoor al wat voorzichtig bij Annika van Pippi Langkous). Ook niet te vergeten richting Kate, want wat was dat een lekker ding zeg.
 

Terugverlangen naar sentimenten uit vervlogen tijden

Toch hoef je Kate Bush nu maar te zien om te beseffen that nothing lasts forever. Mijn God, wat jammer dat ook onze mooie, sexy Kate niet is ontkomen aan de tand des tijds. Inmiddels is Kate Bush 55 jaar en is ze - mens als ze is - (een stuk) dikker en gerimpelder geworden. Wat overigens weer voor haar pleit, want Kate is gelukkig niet de persoon voor plastisch chirurgische behandelingen.
Maar vergankelijk of niet: mocht Kate Bush besluiten om ook nog in Nederland te gaan optreden dan ga ik zeker mijn best doen om erbij te zijn. Wel op voorwaarde dat ze dan haar klassiekers van vroeger speelt anders ben ik zo weer weg.
Het terugverlangen naar sentimenten uit vervlogen tijden blijft een fascinerende menselijke eigenschap. Kijk naar het succes van TV-programma’s als “Memories” en “De Reünie” of naar comebacks van diverse popgroepen. Zelfs ABBA - waarvan ik het nooit verwachtte - schijnt nu een comeback te overwegen.
 

Beste remedie: nooit stoppen

De beste remedie tegen dit verlangen hebben natuurlijk de Rolling Stones bedacht: nooit stoppen. Die gaan door tot ze er dood bij neervallen. Iets wat Kate Bush gelukkig nooit zal doen.
Eerlijk gezegd heb ik eigenlijk ook gemengde gevoelens over haar comeback. Aan de ene kant ben ik gek op mythes en had Kate Bush van mij als kluizenaar mogen eindigen op een eiland. Aan de andere kant vermoed ik dat als iemand de vraag zou opwerpen “Meer of minder concerten van Kate Bush?” mijn jeugdsentiment me zou aanzetten om “Meer, Meer, Meer!” te roepen. Tenzij Wilders dat zou vragen, want daar luister ik niet naar.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.




Foto links van Tonko (vriendin voor poster Kate Bush), foto rechts van internet

Fan-neigingen van Tonko: foto's met handtekeningen (ooit op internet op kop getikt)
 

vrijdag 21 maart 2014

120. COLUMN ZELFMOORD, VARA-DOCUMENTAIRE MOEDERS SPRINGEN NIET VAN FLATS, ELENA LINDEMANS, ROL PSYCHIATERS: Hoe weten jullie dan of jullie je werk goed doen?

ZELFMOORD - DOCU "MOEDERS SPRINGEN NIET VAN FLATS"

 

Een taboe

Ik zag een paar weken geleden de VARA-documentaire “Moeders springen niet van flats” waarin regisseuse Elena Lindemans het verhaal van de zelfmoord van haar moeder vertelt aan de hand van gesprekken met haar zus, de vriend van haar moeder, flatbewoners en betrokken medici. Haar moeder sprong in 2002 van de elfde etage van een van de drie Muntflats in Heerenveen. Wat me aanspreekt aan documentaires als deze is dat ze onderwerpen behandelen die voor veel mensen een taboe zijn waar je niet over praat.  


Beruchte zelfmoordflats

Het eerste wat mij opviel is dat de Muntflats in Heerenveen blijkbaar beruchte zelfmoordflats moeten zijn, aangezien daar in vijftien jaar tijd elf mensen vanaf zijn gesprongen.
Ik weet niet of het aan Friesland of Heerenveen of de flats ligt, maar als elke flat in Nederland dergelijke statistieken zou halen zou het gemiddeld aantal zelfdodingen per jaar nóg veel hoger zijn dan nu (1600 of bijna vijf zelfmoorden per dag).
Je zou maar in zo’n flat wonen en er gewend aan raken. Eén fietsende bewoonster was zelfs ooit op een haar na geraakt door een springende man. Wat dat betreft kan ik me volledig vinden in de bewoonster die aangaf kwaad te zijn geweest op Elena’s moeder, omdat zij er ook gewoon voor had kunnen kiezen om in haar eigen huis in Appelscha een touw te gebruiken.
Ten einde raad zijn en willen doodgaan is één, maar om dat vervolgens met voorbedachten rade te doen op een manier waarmee je anderen trauma’s kunt bezorgen, vind ik persoonlijk egocentrisch en a-sociaal.
 

Veel gêne

Ten tweede moet ik met enige (veel) gêne eerlijk bekennen dat mij bij het kijken van dit soort documentaires een cynisch gevoel bekruipt: ik krijg haast medelijden met (beginnende) documentairemakers die geen groot persoonlijk drama in hun omgeving hebben meegemaakt. Zo werd nog niet zo lang geleden de documentaire “De Regels van Matthijs” (2012) van regisseur Marc Schmidt bejubeld. Schmidt volgt hierin met zijn camera zijn jeugdvriend Matthijs die als een autist met het syndroom van Asperger leeft en worstelt in zijn eigen wereldje met zijn eigen regels.
Het cynische hieraan is dat ik me serieus afvraag of de documentaire ook zoveel aandacht had gekregen als hoofdrolspeler Matthijs niet na vijf maanden filmen zelfmoord zou hebben gepleegd (bedoeling was een jaar filmen). Zo’n dramatische wending kan nou juist het verschil betekenen tussen een succesvolle documentaire en een flop.
Het doet me denken aan schrijfster Renate Dorrestein die ooit op de vraag waar ze zich het meest schuldig over voelde, antwoordde dat dat was dat ze haar carrière als schrijfster te danken had aan de zelfmoord van haar zus, wat als een rode draad door haar boeken loopt.
 

Door toeval bepaald

Over rode draden gesproken wil ik wel benadrukken dat ik hiermee niet (ver)oordeel, want een steeds terugkerend thema in mijn columns is dat ik ervan overtuigd ben dat het leven voor een groot deel door toeval wordt bepaald en dat je ook voor succes in je carrière toeval en geluk nodig zult hebben.
Natuurlijk kun je door veel initiatief te nemen wel proberen om geluk af te dwingen, maar om daarin te slagen zul je vervolgens ook weer gewoon geluk moeten hebben. In het geval van de documentaire van Lindemans (die overigens al programmamaakster bij de VARA was/is) mag overigens duidelijk zijn dat toeval en niet geluk het juiste woord is.
 

Verzoek euthanasie afgewezen

Meest opvallend aan de documentaire vond ik iets wat de heer Tholen vertelde (kom ik later op terug) die als chef de kliniek van het Universitair Centrum Psychiatrie van Ziekenhuis Groningen het verzoek tot euthanasie van Elena’s moeder had afgewezen waarna zij uiteindelijk blijkbaar geen andere uitweg meer zag dan zelfmoord.
Over het feit dat deze man het verzoek van de moeder afwees omdat hij net als haar huisarts nog ruimte zag voor behandeling₁ en het dus (nog) niet beschouwde als een uitzichtloze zaak, kun je verschillend denken.
 

Achteraf is altijd makkelijk praten

Vanuit het oogpunt van Elena begrijp ik heel goed dat ze de heer Tholen waarschijnlijk altijd kwalijk zal blijven nemen dat hij haar moeders verzoek destijds niet honoreerde waardoor zij zich gedwongen zag om het dan maar zelf te doen met alle ellende van dien, vooral voor de nabestaanden én getuigen/flatbewoners.
Maar ook voor zijn kant van het verhaal kan ik begrip opbrengen, al is het alleen maar omdat het mij ontzettend moeilijk lijkt om te bepalen wanneer iemand ondraaglijk en uitzichtloos lijdt.
Natuurlijk is het achteraf gezien duidelijk dat de psychiater toen de verkeerde keuze maakte en Elena’s moeders verzoek tot euthanasie had moeten goedkeuren. Maar achteraf is, zeker in zo’n situatie, altijd makkelijk praten.
 

Als een soort God

Om te beginnen lijkt het mij nogal een verschil of je een euthanasieverzoek behandelt van iemand die ongeneeslijk ziek is en die vooral de laatste (lijdens)fase bespaard wil blijven of van iemand die door allerlei psychische problemen het allemaal niet meer ziet zitten en eruit wil stappen. Hoe je het ook wendt of keert, ben jij dan degene die als een soort God moet beslissen over het leven en (vooral) de dood van iemand.
Ongeacht hoe graag zo’n persoon ook dood zegt te willen gaan en hoe dik het dossier ook is, is het natuurlijk niet niets om hierover een definitief oordeel te vellen. Ik had vroeger een christelijke vriend die inmiddels huisarts is geworden (zie ook column 2) en ik weet nu al dat als hij een psychiatrisch patiënt met een euthanasiewens op zijn spreekuur zou krijgen hij hem direct zou doorverwijzen naar een ander. Zelfs als niet-christen kan ik me daar wel iets bij voorstellen.
 

Een keerzijde

De documentaire van Lindemans eindigt met de mededeling dat er gemiddeld per jaar zo’n 500 psychiatrische patiënten om euthanasie vragen waarvan in 2012 veertien verzoeken werden gehonoreerd.
Van de groep die niet geholpen wordt, pleegt gemiddeld tien procent zelfmoord, oftewel ongeveer één per week. De boodschap van de documentaire lijkt duidelijk: er moet meer aandacht komen voor euthanasieverzoeken van mensen zoals Elena’s moeder waardoor dit soort drama’s in de toekomst kunnen worden voorkomen. Hoe begrijpelijk dit ook is, is er natuurlijk ook een keerzijde.
Stel nou bijvoorbeeld dat er tien verzoeken tot euthanasie worden ingediend door psychiatrische patiënten en alle tien worden afgewezen. Eén van deze mensen pleegt later zelfmoord (10%) waarvoor dan de terechte doch teleurstellende conclusie kan worden getrokken dat hier het verzoek tot euthanasie had moeten worden toegekend.
Maar wat ik hierbij de meest interessante vraag vind, is de volgende: hoe zit het met die overige negen mensen? Stel dat je hen twee jaar later vraagt of ze nog steeds dood willen, hoeveel zullen er dan volmondig ja zeggen? Voor het standpunt van Elena mag ik hopen (?) alle negen. Maar stel je nu voor dat er dan opeens “maar” zes personen de vraag opnieuw bevestigend blijken te beantwoorden, waarbij ze dan waarschijnlijk aangeven dat de enige reden waarom ze nog niet dood zijn, voortkomt uit het feit dat ze zelfmoord niet aandurven. De overige drie mensen blijken echter inmiddels van mening te zijn veranderd en geven nu opeens aan dat het beter met ze gaat en ze eigenlijk wel blij zijn dat ze nog in leven zijn.
Ik weet uiteraard geen statistieken over dit soort situaties, maar ik acht niet uitgesloten dat dit scenario kan voorkomen. In dat geval zou het dus betekenen dat als de psychiater wel de euthanasieaanvraag van alle tien patiënten zou hebben goedgekeurd er drie mensen waren doodgegaan die achteraf gezien nog liever zouden hebben willen blijven leven. Ik weet niet of er onderzoek is verricht naar dit soort scenario’s, maar het lijkt mij in elk geval zeer zinvol.
 

Een idiote vraag

Uit het gesprek van Elena met de heer Tholen bleek dat de psychiater niet op de hoogte was van het feit dat haar moeder (inmiddels meer dan tien jaar geleden!) zelfmoord had gepleegd. Dat hoorde hij pas toen Elena hem voor de documentaire benaderde: “Wie zou me op de hoogte hebben moeten brengen?” Dit is natuurlijk schokkend en eigenlijk een schande, maar eerlijk gezegd verbaast het mij helemaal niets.
Het doet mij denken aan de tijd dat mijn toenmalige vrouw en ik ongeveer tien jaar geleden relatietherapie hadden bij twee therapeuten (een man en een vrouw) in de hoop ons huwelijk te redden. Ik vond de therapeuten kwalitatief slecht en ik maakte me dan ook bepaald niet geliefd door ze kritische vragen te stellen. Zo vroeg ik hen of ze stellen later nog eens benaderden om te evalueren hoe het met ze ging en om te zien of de relatietherapie had geholpen. Ze keken me verdwaasd aan of ik een idiote vraag stelde en lieten me weten dat ze dat niet nodig vonden. “Hoe weten jullie dan of jullie je werk goed doen?” vroeg ik hen vervolgens. 
 

Zo doe je het dus nooit fout

Noem mij een idealist, maar als ik relatietherapeut zou zijn, zou ik als doel hebben om zoveel mogelijk relaties te redden. Ik zou in elk geval proberen om de stellen dichter bij elkaar te brengen door bijvoorbeeld te trachten onderling meer begrip voor elkaar teweeg te brengen. Waardoor ze wellicht elkaars negatieve eigenschappen (beter) leren respecteren en vooral accepteren. Wat in mijn bescheiden mening dé sleutel is tot een succesvolle relatie: elkaar nemen zoals je bent met alle goede en slechte eigenschappen en je daarbij vooral richten op de overeenkomsten om van daaruit regelmatig leuke dingen met elkaar te ondernemen.
Natuurlijk begrijp ook ik heel goed dat er altijd relaties tussen zitten die niet te redden zijn, maar als ik als relatietherapeut van de vijftig stellen die ik heb geholpen later zou vernemen dat ze alle vijftig zijn gescheiden, zou ik me serieus afvragen waar ik in godsnaam mee bezig ben.
Uit het vervelende gesprek dat volgde, begreep ik opeens waarom deze therapeuten die kennis niet nodig vonden. In feite gingen ze er gewoon van uit dat hun klanten altijd wel iets aan hun therapie hadden. Ze redeneerden op een veilige, zelfbeschermende manier waardoor ze er eigenlijk altijd goed vanaf kwamen: als een stel later nog bij elkaar zou blijken te zijn, zouden ze het goed gedaan hebben en als ze later gescheiden zouden blijken te zijn dan was dat toch onontkoombaar geweest en zat er helaas niet meer in. Zo doe je het als relatietherapeut dus nooit fout en wie zou er nou niet een beroep willen uitoefenen waarin je het altijd goed doet?
 

Het is maar werk

Nu zul je mij echt niet horen zeggen dat relatietherapeuten de oorzaak zijn van mijn scheiding, maar ik durf wel te stellen dat relatietherapeuten in een positie zitten van waaruit ze, gechargeerd gezegd, sommige relaties kunnen maken en breken. Een goede relatietherapeut kan tenslotte net dat verschil maken tussen een stel dat besluit ermee te stoppen en een stel dat opeens nog mogelijkheden ziet en gemotiveerd raakt om er nog voor te gaan vechten.
Precies hetzelfde verhaal geldt voor therapeuten in het algemeen en dus ook zeker voor de psychiater van Elena’s moeder. Van een man die in zo’n belangrijke positie zit dat hij mag beslissen over de dood van patiënten mag ik toch hopen dat hij genoeg idealisme in zich heeft om zijn werk goed te willen doen. Wat in zijn geval zou inhouden dat hij als doel heeft om in elk geval gunstige statistieken te behalen door zoveel mogelijk mensen die daadwerkelijk uitzichtloos en ondraaglijk lijden euthanasie te verlenen en zoveel mogelijk mensen waarbij dat (nog) niet het geval is euthanasie te weigeren en een behandelingsmethode aan te bieden die uitzicht geeft op herstel.
De enige manier om te checken of je op deze punten daadwerkelijk goed scoort, is echter ervoor te zorgen dat je het contact met je patiënten goed bewaakt. Alleen zo kun je zien en beoordelen of je je werk goed doet of niet en in hoeverre je het een en ander wellicht moet bijstellen. Anders heb je geen flauw benul in hoeverre je goed bezig bent lijkt mij.
Als je echt betrokken bent en je wilt oprecht mensen helpen dan wil je ook echt zien of dat gelukt is. Als je dat echter niet doet en je bent daarin om welke reden dan ook laks heb je wat mij betreft een beetje de schijn tegen. Met zo’n houding wek je tenslotte de indruk dat het je allemaal niet zo interesseert en dat je bij wijze van spreken alles best vindt zo lang als je je salaris maar ontvangt. Het is maar werk. Misschien stel ik dit wat hard, maar ik vrees wel dat er een kern van waarheid in zit.
 

Mocht ik ooit op een dag om wat voor (goede) reden dan ook euthanasie aanvragen dan hoop ik op een meer zelfkritische, betrokken en idealistische therapeut dan Elena’s moeder (en mijn voormalige relatietherapeuten). Want ook vaders (horen niet te) springen niet van flats.

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


 

  ₁ Wat de moeder van Elena overigens precies had, weet de familie nog steeds niet, maar men vermoedt dat ze last had van een of andere stressstoornis.
 
 

119. COLUMN GEERT WILDERS, RAPPER HOZNY, PVV, MINDER MAROKKANEN, VERGELIJKING MET ADOLF HITLER: Don't mention the jews!

GEERT WILDERS - MINDER MAROKKANEN - ADOLF HITLER

 

Niets nieuws onder de zon

De echte professionals onder de politici zorgen ervoor dat als er verkiezingen naderen ze weer prominent in het nieuws komen. Dat hoeft helemaal niet ingewikkeld te zijn; één pikante uitspraak die tot ophef zorgt is al genoeg. Zij weten als geen ander dat negatieve aandacht altijd nog beter is dan geen aandacht. Geert Wilders is zo’n professional in hart en nieren. Een man naar mijn hart zou nu een logische volgende zin kunnen zijn, maar deze ironie gaat zelfs mij te ver.
Zelfs met uitspraken die niets nieuws onder de zon zijn, weet Wilders gek genoeg steeds weer opnieuw de publiciteit te halen. Voor wie echter een beetje heeft opgelet de laatste jaren zou toch moeten weten dat Geert het niet zo op Marokkanen en (andere) moslims heeft. Dus wie nu verontwaardigd is als Wilders roept dat Den Haag een stad moet worden met minder Marokkanen en hij dit later nog herhaalt door zijn aanhang minder Marokkanen in hun woonplaats te beloven, heeft voor mijn gevoel de afgelopen jaren onder een steen geleefd.
Uiteraard is Wilders zich van geen kwaad bewust en laten we eerlijk zijn: waarom zou hij ook? Iedereen met een beetje gezond verstand zou Wilders en zijn stokpaardjes inmiddels door en door moeten kennen en dus ben ik het helemaal met hem eens dat de ophef hierover nergens op slaat.
 

Voor Geert Wilders gelden andere wetten

Wilders vindt het te gek voor woorden dat hij niet over Marokkanen mag zeggen wat hij wil en wederom geef ik hem met onze vrijheid van meningsuiting groot gelijk. Alleen is er één klein, vervelend, pikant detail: Geert wenst door niemand nog een keer met Adolf Hitler te worden vergeleken. Wie dat wel doet, zal door Wilders voor de rechter worden gesleept.
Hierdoor kom ik tot de nogal aparte conclusie dat ik van onze Geert met mijn vrijheid van meningsuiting in Nederland over Marokkanen mag zeggen wat ik wil, maar dat dat niet geldt voor wat ik over de heer Wilders wil zeggen. Voor hem gelden blijkbaar andere wetten. Ik geloof dat Geert hier een beetje met twee maten aan het meten is.  
 

Geert Wilders en Adolf Hitler: zoek de overeenkomsten

Mocht Geert Wilders ooit mijn column lezen dan daag (ook) ik hem met alle plezier uit: voeg mij maar toe aan het lijstje dat je binnenkort voor de rechter wil gaan slepen. Want jawohl, ook ik durf het aan om de heer Wilders met onze grote vriend Adolf Hitler vergelijken. Ik doe dit echter wel op mijn eigen bekende manier: rationalistisch en gebaseerd op feiten.
Feit 1: Adolf Hitler had om wat voor reden dan ook iets tegen joden (over de precieze redenen wordt al decennia lang gediscussieerd) en stelde hen voor veel ellende in Duitsland verantwoordelijk, waaronder bijvoorbeeld de Duitse nederlaag tijdens de Eerste Wereldoorlog en de economische crisis in de jaren daarna. We kunnen gerust stellen dat Hitler in zijn politieke carrière de joden gebruikte als zondebok.
Dit bewust dan wel onbewust creëren van een gemeenschappelijk vijandbeeld heeft zeker in tijden van economische malaise kans op politiek succes, omdat het de mensen de gelegenheid biedt een (andere) schuldige voor alle ellende aan te wijzen wat troost biedt en een uitlaatklep voor de eigen frustraties.
Feit 2: Geert Wilders heeft iets tegen de Islam en is van mening dat een hoop problemen in Nederland voorkomen dan wel verminderd kunnen worden als er hier geen moslims zouden wonen. We kunnen gerust stellen dat Wilders in zijn politieke carrière de moslims gebruikt als zondebok. Dit bewust dan wel onbewust creëren van een gemeenschappelijk vijandbeeld heeft zeker in tijden van economische malaise kans op politiek succes, omdat het de mensen de gelegenheid biedt een (andere) schuldige voor alle ellende aan te wijzen wat troost biedt en een uitlaatklep voor de eigen frustraties.
Ik zou zeggen zoek de overeenkomsten.


Onwetende moslims

Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen Geert en Adolf. Zo heeft Wilders helemaal niets tegen joden. Sterker: hij is met een joods-Hongaarse vrouw getrouwd en hij wordt gezien als een grote vriend van Israël, het land waar hij als jongeman twee jaar met plezier werkte.
Wat Adolf van moslims vond, kun je wel raden en daarover had hij wellicht nog een onderhoudend gesprek met Geert kunnen hebben. Ondanks dat Hitler met zijn antisemitische boek “Mein Kampf” tot op de dag van vandaag nog steeds grote populariteit geniet in de Arabische wereld beseffen deze onwetende moslims niet dat ze een gecensureerde vertaling te lezen krijgen waarin de passages zijn weggelaten waarin Hitler schrijft de moslims te beschouwen als een van de meest inferieure menselijke rassen (?) op aarde.
Dat de nazi’s gedurende de Tweede Wereldoorlog wel speciale banden hadden met Arabische leiders kwam vooral voort uit hun gemeenschappelijke belang, namelijk het verslaan van hun gezamenlijke vijanden: de Britse en Franse kolonisten en uiteraard de joden. Deze “The-enemy-of-my-enemy-is-my-friend-strategie” is tot op heden overigens nog steeds zeer populair in de internationale politiek.
 

Het verschil tussen über- en üntermenschen

Toen een Arabische leider ooit Hitler subtiel liet weten dat het weinig gescheeld had of Europa en dus ook Duitsland zou heden ten dage islamitisch zijn geweest  als de Arabieren de slag bij Potiers/Tours in Frankrijk in 732 zouden hebben gewonnen, scheen Adolf later hierover te hebben gezegd dat als dat zou zijn gebeurd de inferieure moslims op den duur op hun beurt weer verslagen zouden worden door superieure geïslamiseerde Germanen die dan vervolgens uiteraard de macht over het Arabische Rijk weer zouden hebben overgenomen.
Toch een soort toppunt van lef: tegenover Adolf Hitler de discussie aanzwengelen welk volk het meest superieur is. Als iemand tenslotte het verschil tussen über- en untermenschen wist dan was dat de führer wel.
 

België annexeren

Uiteraard kan ik nog meer verschillen tussen Wilders en Hitler bedenken. Zo verwacht ik heus niet van Wilders dat als hij ooit aan de macht komt - God behoede het - hij opeens België gaat annexeren of concentratiekampen voor moslims gaat oprichten. Maar ik wil er eerlijk gezegd ook niet aan denken, laat staan meemaken, wat voor domme dingen hij daarvoor in de plaats zou gaan doen.
Ach, Geert en Adolf: als het gaat over het creëren van een gemeenschappelijk vijandbeeld, het over één kam scheren van hele bevolkingsgroepen en het zaaien van haat en verdeeldheid zie ik genoeg overeenkomsten en zouden deze twee hypothetisch best een animerend gesprek met elkaar kunnen hebben. Met daarbij één belangrijke tip voor Geert: “Don’t mention the jews!”
 

Mij met Adolf Hitler vergelijken

Prettige gedachte voor Geert voordat hij mij in de rechtszaal treft: hij kan en mag mij andersom ook gerust met Adolf Hitler vergelijken. En niet ten onrechte. Zo was Hitler net als ik vegetariër, al zijn er geruchten dat hij soms ook vlees en vis at. Maar net als ik was Adolf in elk geval zeker een dierenliefhebber. Al verbaast het mij niet dat hij vooral een hondenliefhebber was, terwijl ik daarentegen juist een echt kattenmens ben.
Honden zijn ideale huisdieren voor mensen met dominante trekjes, omdat je die slaafse beesten zo lekker kunt commanderen. Terwijl katten daarvoor veel te eigenzinnig, eigenwijs en zelfstandig zijn en om die reden juist weer goed bij mij passen.
Dat ik als kind veel tekende en schilderde maar daar nooit een succesvolle carrière mee heb bereikt, zou je ook nog als een overeenkomst kunnen noemen tussen de führer en mij.

Wilders overtreffen in domheid

Slechts één man overtrof Wilders de afgelopen dagen in domheid en dat mag een knappe prestatie worden genoemd: rapper Hozny (geboren te Beiroet, Libanon) maakte een videoclip van zijn nummer “Geertje” waarin te zien is hoe twee mannen met pistolen een man die Geert Wilders moet voorstellen executeren.
Dan ben je dus een moslim die boos is op Geert Wilders omdat hij jouw hele godsdienst afschildert als het ultieme kwaad. Iets wat ik mij, zeker als moslim, heel goed kan voorstellen aangezien de heer Wilders ons allemaal inderdaad graag lijkt te willen laten geloven dat alle moslims domme godsdienstfanatici met baarden en pistolen zijn die zich alleen maar met criminele en terroristische activiteiten bezighouden.
Dus wat doe je dan als boze moslim dacht onze vriend Hozny. Jawel: je maakt uit protest een rapvideoclip waarin je een boze moslim met baard, zonnebril, Palestijnse sjaal en pistool neerzet die Geert Wilders ontvoert en vervolgens aan het eind executeert.
Slimme actie man! Laat de wereld zien hoe fout Wilders zit met zijn beeld van de Islam en maak iedereen duidelijk dat moslims juist normale, beschaafde, vredelievende mensen zijn waarvoor niemand bang hoeft te zijn. Met dank aan jou is mijn beeld van moslims (en rappers) een stuk genuanceerder geworden. Het is dat in mijn gemeente de PVV niet op de verkiezingslijst stond anders had ik wel geweten waarop ik zou gaan stemmen...
Ik stem in elk geval op elke partij die mij belooft te kunnen wonen in een plaats zonder PVV'ers en domme moslim-rappers met baarden en pistolen in hun video's (én daarbuiten).


Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 

zondag 2 maart 2014

118. COLUMN HOMOSEKSUALITEIT, ANTI-HOMOWETTEN, HOMOHAAT, VIEZE HOMO'S EN BESCHAAFDE HETERO'S, OEGANDA: Krachtige leiders die onze kinderen beschermen tegen het homogevaar

HOMOHAAT - VIEZE HOMO'S EN BESCHAAFDE HETERO'S

 

Van de verkeerde kant

Eigenlijk een schande dat ik nog geen column heb gewijd aan homo’s. Homo’s zijn tenslotte hot in deze tijd. Of liever gezegd homohaat is helemaal in.
Van Afrika tot Rusland tot nog dichter bij huis in Frankrijk worden homo’s in elkaar geslagen, vernederd en zelfs vermoord. De ene anti-homowet is in het ene werelddeel nog maar net ingevoerd of de volgende dient zich in alweer in een ander werelddeel aan. Eind februari was het de beurt aan Oeganda waar president Museveni een anti-homowet ondertekende waardoor homo's die voor hun geaardheid uitkomen levenslang boven het hoofd hangt. Steeds meer homo’s worden wereldwijd vogelvrij verklaard en zijn hun leven niet meer zeker.
Het is toch wat met die homo’s. Niet voor niets zijn ze van de verkeerde kant. Dat komt natuurlijk omdat ze niet normaal zijn. Ze zijn vreemd, ze kleden zich gek, ze hebben van die rare maniertjes, ze doen altijd zo aanstellerig, ze roddelen allemaal en ze lopen elkaar maar steeds in het openbaar af te lebberen alsof het de normaalste zaak van de wereld is. En alsof dat nog niet genoeg is, vallen ze onze kinderen lastig en doen ze te pas en te onpas aan onveilige, perverse seks met jan en alleman waarbij ze het dan ook nog zo nodig vinden om elkaar maar zo vaak mogelijk in de kont te nemen. Bah, gadverdamme, ik word er helemaal onpasselijk van.  
 

Wij hetero's zijn tenminste beschaafd

Geef mij dan maar ons, de gewone hetero’s. Wij zijn tenminste beschaafd. We kleden ons netjes, we gedragen ons normaal, we stellen ons niet aan, we roddelen niet en wanneer we elkaar in het openbaar zoenen is dat heel kort en op een gepaste manier.
Met kinderen gaan we om zoals het hoort en als we een keer seks hebben dan doen we dat heel trouw alleen maar met onze vaste partner met als doel om ons voort te planten zoals God het bedoeld heeft. Aan vreemdgaan hebben we een broertje dood en mocht het toch een keertje per ongeluk voorkomen dat wij heteroseksuele mannen met andere vrouwen dan onze eigen vrouw seksen dan komt dat alleen maar omdat de natuur ons roept om ons eraan te helpen herinneren dat we onze voortplantingstaak niet moeten verzaken.
Wij walgen van anale seks en al die perversiteit en eigenlijk beseffen wij diep in ons hart als geen ander dat seks maar een smerige bedoeling is; een noodzakelijk kwaad waarvan het doel slechts de middelen heiligt. Want we krijgen er tenslotte zoveel moois voor terug: prachtige kinderen en een garantie op het blijven voortbestaan van ons eigen superieure menselijke ras. Iets wat als het aan de homo’s lag binnen de kortste keren zou uitsterven.
 

Uit het Westen overgewaaide homoplaag

Mijn God, wat ben ik blij en dankbaar dat we gelukkig nog intelligente, wijze en moedige (wereld)leiders zoals Museveni hebben die wél zien waar het hier in de wereld allemaal mis gaat en die gepaste maatregelen durven te nemen. Die afgaan op hun eigen gevoel in plaats van op onbenulligheden als kennis, feiten, verstand en wetenschappelijke onderzoeken.
Dit is precies wat wij nodig hebben. Krachtige leiders die onze kinderen beschermen tegen het steeds groter wordende homogevaar door hen onomwonden te waarschuwen van ons nageslacht (of welk geslacht dan ook) af te blijven.
Mooi om te zien dat er nog leiders zijn die écht van kinderen houden en oprecht met ze begaan zijn. Die aantonen dat je kinderen serieus moet nemen door hen bijvoorbeeld als kindsoldaten in de gewapende strijd tegen wrede dictators te betrekken waardoor ze hun steentje kunnen bijdragen aan een betere maatschappij.
Wat is er als kind nou mooier dan met een wapen in de hand een gemene dictator helpen weg te jagen om deze te kunnen vervangen door een waarlijk groot democratisch leider? Een leider die begrijpt dat zijn land naar de verdoemenis gaat als hij nu geen maatregelen neemt tegen de uit het Westen overgewaaide homoplaag.

Want zoals we allemaal weten zijn homo’s een product van het Westen. Wij hebben het homoprobleem gecreëerd en dus dienen wij het zelf ook op te lossen. Wat wij moeten doen is het voorbeeld van Oeganda volgen door onze kranten vol te zetten met lijsten van homo’s zodat we ze kunnen traceren en met ze kunnen doen "what has to be done".
 

The boys from Brazil

Mijn God, wat mis ik Nelson Mandela nu al.
 
In het fictieve boek “The Boys from Brazil” van de Amerikaanse schrijver Ira Levin heeft de naar Brazilië gevluchte ex-nazi kamparts Joseph Mengele een plan bedacht om met hulp van het DNA van Adolf Hitler 94 klonen van de führer over de wereld te gaan verspreiden. Om de kans op succes te optimaliseren moeten Mengele en zijn nazi-kameraden ervoor zorgen dat de kleine Adolf Hitlertjes in vergelijkbare omstandigheden opgroeien als hun geestelijk vader. Om die reden is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat als de jongetjes dertien jaar oud zijn hun vader wordt omgebracht, omdat op die leeftijd de vader van de echte Adolf Hitler ook overleed. Een prachtig naziplan dat helaas voor Mengele uiteraard anders verloopt dan gehoopt.
Misschien staat er op een dag in het echt een wetenschapper op met een vergelijkbaar plan maar dan met klonen van Nelson Mandela. Als test zou je de klonen kunnen verspreiden in Afrika. Grootste praktische probleem hier zal zijn om te regelen dat de Nelson Mandelaatjes ergens 27 jaar van hun leven kunnen doorbrengen in een afgelegen gevangenis. Maar kijkend naar deze wereld is het het proberen waard. Ik zou het in elk geval toejuichen (Mandela als wijs man natuurlijk niet).
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.