zaterdag 30 april 2016

245. COLUMN VRIJHEID VAN MENINGSUITING, TURKSE PRESIDENT ERDOGAN, FILOSOFIE, COORNHERT EN SPINOZA, PAUL DE LEEUW, BELEDIGEN OP SOCIALE MEDIA, MAJESTEITSSCHENNIS, SOME ARE MORE EQUAL THAN OTHERS, ACTUALITEIT: Is dat juist niet een van de belangrijkste pijlers van een beschaving: het gelijk behandelen van iedereen?

ONDERWERPEN: VRIJHEID VAN MENINGSUITING - PRESIDENT ERDOGAN

 

Filosofen Coornhert en Spinoza

Onlangs had ik weer een bijeenkomst van mijn filosofiegroep. Uiteraard passeerde tijdens de gespreksonderwerpen ook de met dank aan de Turkse president/dictator Erdogan zeer actuele discussie over de vrijheid van meningsuiting.
Misschien leuk te vermelden is dat wie vanuit dit onderwerp naar de geschiedenis van de filosofie kijkt al snel stuit op twee Nederlandse filosofen: Dirck Volkertszoon Coornhert (1522-1590) en de veel bekendere Baruch Spinoza (1632-1677).
Beiden waren principiële strijders voor zaken als tolerantie, redelijkheid, godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting in een tijd waarin daar veel moed en lef voor nodig was. Wie zich toentertijd afzette tegen de (religieuze) autoriteiten liep tenslotte de nodige risico’s op gevangenschap of erger.   
 

De AKZWJWMTOWN-paradox

Als groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting is bij mij de verleiding aanwezig om elke discussie hierover bij voorbaat al als onbenullig te bestempelen want noem mij één weldenkend mens die daar geen voorstander van is.
Maar zo simpel is het natuurlijk allemaal niet. Al is het alleen maar vanwege de eeuwig terugkerende AKZWJWMTOWN-paradox. Oftewel de alles-kunnen-zeggen-wat-je-wilt-maar-toch-ook-weer-niet-paradox: net als dat elk weldenkend mens voorstander is van de vrijheid van meningsuiting zal hij ook tegenstander zijn van zaken als racisme en het aanzetten tot haat en moord. Dus ja, je kunt alles zeggen wat je wilt, maar eigenlijk toch ook weer niet.
Dit heeft tot consequentie dat je bij de vrijheid van meningsuiting altijd vroeg of laat uitkomt bij een grens waarvan zelfs de grootste voorstander zal zeggen van “OK, tot hier maar niet verder”. En over waar die grens dan precies zal moeten worden getrokken, zal tot in de eeuwigheid blijven worden gediscussieerd.
 

Paul de Leeuw

Natuurlijk kan ik met mijn huis-tuin-en-keuken-wijsheid ook een poging wagen om iets over mijn persoonlijke grenzen van de vrijheid van meningsuiting te zeggen.
Om over de kwestie Erdogan maar meteen met de deur in huis te vallen: deze vind ik niet zo lastig. In mijn ogen heeft elke satiricus/humorist/cabaretier de vrijheid om grappen te maken, net als dat elke journalist de vrijheid heeft om zowel objectief als subjectief (waarin zijn eigen mening is verweven) nieuws te verslaan. Waarbij zowel de humorist als de journalist in veel gevallen in meer of mindere mate als doel zal hebben om de mens met de door hen gegeven info aan het denken te zetten.
Wie niet tegen humoristen en journalisten kan, heeft gelukkig op zijn beurt weer de vrijheid om er niet naar te luisteren en ze te negeren.
Toen ik vroeger wel eens met plaatsvervangende schaamte naar Paul de Leeuw keek als hij in zijn show weer eens iemand compleet voor lul zette, vond ik dat drie keer niks. Ten koste van alles en iedereen grappig willen zijn ter meerdere eer en glorie van je eigen ego noem ik laag en een vorm van pestgedrag. En o wee als een gast het een keer waagde om de bal terug te kaatsen en iets kritisch over de heer De Leeuw te zeggen want dan was het huis te klein. Dan reageerde Paul zeer gepikeerd als een verongelijkt kind en kon je merken dat zelfkritiek niet tot zijn sterkste punten behoorde.
 

Beledigen op de sociale media

Toch voel ik me bevoorrecht te leven in een land waarin types als Paul de Leeuw de vrijheid hebben om hun ongezouten en soms grove meningen en grappen te kunnen verkondigen. Of ik dit leuk en grappig vind, is daarbij totaal irrelevant. En - heel belangrijk - dat zou echt geen fractie relevanter mogen worden naarmate ik meer status en macht zou hebben. Want is dat juist niet een van de belangrijkste pijlers van een beschaving: het gelijk behandelen van iedereen (retorische vraag)?
Waarmee ik meteen terechtkom bij de volgende gevoeligheid van mijnheer Erdogan: de sociale media. Laten we eerlijk zijn: als wij elk persoon dat op de sociale media anderen aan het beledigen is voor de rechter zouden mogen slepen met een kans op een veroordeling dan is het einde zoek. Dan komen we behalve juristen en gevangenissen vooral heel veel tijd tekort om ons nog met andere, meer zinvolle zaken bezig te houden.
 

Some are more equal than others

Waarom dan toch Erdogan zich geroepen voelt om een ieder die hem beledigt dwars te zitten en liefst achter tralies te krijgen, kunnen we niet alleen wijten aan de te verwachten arrogantie en zelfingenomenheid van een dictator.
Zelfs in het o zo vrije en tolerante Nederland kom je nog steeds wetten tegen die totaal achterhaald zijn omdat ze stammen uit een tijd waarin men nog oprecht dacht dat “some are more equal than others” (George Orwell : Animal Farm - 1945) maar waarop Erdogan als hij het wil nog wel degelijk een beroep kan doen.
Zo was het incident tussen Erdogan en de Duitse komiek Jan Böhmermann nodig om vanuit de politiek eindelijk met een voorstel te komen om het Nederlandse wetsartikel dat het beledigen van een bevriend staatshoofd strafbaar stelt, af te schaffen. Iets waar men wellicht beter al in de jaren dertig aan had kunnen denken alvorens drie Nederlanders te veroordelen voor het beledigen van bevriend staatshoofd Adolf Hitler.
 

Tenenkrommend woord: majesteitsschennis

Overigens zou ik voorstellen om als je eenmaal bezig bent meteen in één moeite door het verbod op majesteitsschennis (een tenenkrommend woord dat in deze tijd echt niet meer zou moeten bestaan) te schrappen. Want hoe kun je in godsnaam verantwoorden dat er binnen een beschaafde democratie waarin iedereen gelijk is, wetten bestaan die die gelijkheid onmiddellijk onderuit halen door het maken van een onderscheid tussen de behandeling van hoogwaardigheidsbekleders en die van de “gewone” burgers (opnieuw een retorische vraag)? 

Arrogante blaaskaak

Waar de grenzen van de vrijheid van meningsuiting liggen, zal per individu verschillen. Mijn grenzen strekken zich in elk geval behoorlijk ver uit, maar ze zijn er wel. Wellicht kom ik er nog een andere keer uitvoerig op terug. Het onderwerp blijft er actueel genoeg voor.
In elk geval ben en blijf ik blij dat ik leef in een land waar ik gewoon mag zeggen dat ik Erdogan - net als alle dictatoren in deze wereld - een ontzettende arrogante blaaskaak vind.

Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Nederlandse filosofische helden: Coornhert en Spinoza
 

zondag 10 april 2016

244. COLUMN DOOD JULES SCHELVIS, OVERLEVENDE VERNIETIGINGSKAMP SOBIBOR, ROL TOEVAL, GELUK EN ASSERTIVITEIT, SELMA ENGELS-WIJNBERG, LERING TREKKEN UIT DE GESCHIEDENIS, ACTUALITEIT: Het verschil tussen de status van concentratiekamp-overlevende en -overledene

ONDERWERP: DOOD JULES SCHELVIS - OVERLEVENDE SOBIBOR 

 

Amstelveen

Ach, ook Jules Schelvis is overleden. Op 95-jarige leeftijd en in Amstelveen nota bene. Ik wist niet eens dat hij een plaatsgenoot van me was. Als ik dat eerder geweten had, had ik serieus overwogen om hem een keer op te zoeken. Dat zou ik namelijk vreselijk boeiend hebben gevonden. Al is het de vraag of hij er open voor had gestaan om opnieuw over zijn traumatische oorlogsverleden te praten. Ik kan me tenslotte heel goed voorstellen dat je daar op een gegeven moment helemaal klaar mee bent. Maar goed, het is nu sowieso te laat. Helaas.
Ik heb de ene column over een plotseling overleden beroemde Nederlander nog maar net geplaatst of hop, daar is de volgende alweer. Ja, aan de dood ontkomt niemand, zelfs geen BN’er. Al zal de vriendelijke, bescheiden Jules Schelvis bij de meeste mensen nou niet bepaald bekend hebben gestaan als een BN’er. Wat aan de ene kant jammer is, want dat had hij wat mij betreft gerust mogen zijn. Al was het alleen maar vanwege zijn enorme waarde voor ons collectief historisch besef.
 

Vernietigingskamp Sobibor

Voor al die lezers die niet weten wie Jules Schelvis was: Jules Schelvis was een van de slechts achttien Nederlandse overlevenden van het vernietigingskamp Sobibor (van de maar liefst 34.313 Nederlanders die naar dit kamp werden gedeporteerd!). Naast Sobibor overleefde hij nog zes andere concentratiekampen. In het Duitse werkkamp Vaihingen  in de buurt van Stuttgart werd Schelvis op 8 april 1945 bevrijd en op precies dezelfde dag in 2016 was zijn uitvaart in Amstelveen.  
Niet dat het een wedstrijd is - en meer om “gewoon” de walging ervan te benadrukken - maar als ik kijk naar de naakte cijfers vermoed ik dat je kunt stellen dat de kans op overleven bij kamp Sobibor percentueel gezien het kleinst was van alle concentratie- en vernietigingskampen uit de Tweede Wereldoorlog én vermoedelijk de hele wereldgeschiedenis.
Van de 170.165 mensen die in de periode april 1942 tot november 1943 naar Sobibor werden gedeporteerd werden er 169.800 in het kamp omgebracht, wat neerkomt op het onvoorstelbare percentage van 99,78%. Tot het handjevol overlevenden behoorde dus Jules Schelvis die maar kort in Sobibor verbleef en van daaruit tewerk werd gesteld in andere kampen.
 

Toeval, geluk en assertiviteit

Uiteraard zijn toeval en geluk verreweg de belangrijkste factoren geweest die het verschil bepaalden tussen de status van kampoverlevende of die van kampoverledene. Zo kun je gerust stellen dat wie toevallig heel jong of heel oud in Sobibor arriveerde gegarandeerd binnen een paar dagen (meestal binnen 24 uur) dood was. Daar veranderde geen greintje geluk meer iets aan.
Naast toeval en geluk voegde Schelvis echter nog één belangrijke factor toe: assertiviteit. Anders gezegd: goed de situatie kunnen inschatten en erop anticiperen.
Toen de mannen en vrouwen snel na aankomst in Sobibor gescheiden waren, selecteerde een Duitse onderofficier uit de rij mannen waarin zich ook Schelvis bevond tachtig gezonde mannen die elders moesten gaan staan. Zonder dat Schelvis wist wat er allemaal zou gaan gebeuren, zei zijn gevoel hem dat hij bij die groep van tachtig mannen moest zien te behoren. Omdat hij echter niet was aangewezen, toonde Schelvis lef door de oberscharführer netjes en beleefd in zijn beste Duits aan te spreken.
Uit het korte gesprek dat ontstond, kreeg de onderofficier de indruk dat Schelvis misschien toch van nut kon zijn en voegde hem alsnog toe aan de tachtig mannen. Pas later besefte Schelvis dat dat ene assertieve moment hem zijn leven had gered. Zijn vrouw en schoonfamilie hadden echter minder geluk.
 

Selma Engel-Wijnberg

Met het overlijden van Schelvis - in overigens dezelfde week waarin de 93-jarige oud-kampbewaarder van Auschwitz Ernst Tremmel een week voor zijn proces in Duitsland ook overleed - komt de dag steeds dichterbij waarop er geen enkele overlevende van de naziconcentratiekampen meer in leven zal zijn.
Op dit moment is de 94-jarige Selma Engel-Wijnberg nog de enige levende Nederlandse overlevende van Sobibor. In tegenstelling tot Schelvis heeft zij nog de zo beroemde opstand in Sobibor op 14 oktober 1943 meegemaakt.
Van de ongeveer zeshonderd gevangenen die toen probeerden te ontsnappen, hebben uiteindelijk slechts 47 daadwerkelijk de oorlog overleefd. De rest ging alsnog dood door de exploderende mijnen rondom het kamp of door de geweren van de Duitse achtervolgers. Selma wist met de Poolse jood Chaim Engel, waarop ze in het kamp verliefd was geworden, wél te ontsnappen en belandde na de oorlog uiteindelijk in de Verenigde Staten. De opstand is overigens in 1987 verfilmd, met onze eigen Rutger Hauer in een van de hoofdrollen: “Escape from Sobibor” (1987).
 

Onvoorstelbaar

Ik blijf het echt onvoorstelbaar vinden dat er tot op de dag van vandaag nog steeds mensen onder ons zijn die de ellende van de concentratiekampen daadwerkelijk aan den lijve hebben ondervonden. Vooral omdat het voor alle generaties mensen van na de Tweede Wereldoorlog toch eigenlijk niet te bevatten is wat daar toen allemaal is gebeurd.
Dat overlevenden als Jules Schelvis er goed aan doen/deden om hun verhalen aan volgende generaties door te vertellen, staat voor mij buiten kijf. De boeiende vraag is en blijft echter natuurlijk of de mensheid van de geschiedenis leert en men zich er dus geen zorgen over hoeft te maken dat de verschrikkingen uit de Tweede Wereldoorlog zich ooit nog zullen gaan herhalen. Hoe graag ik deze vraag ook bevestigend zou willen beantwoorden, ben ik echter cynisch.
Cynisch omdat er joodse overlevenden zijn (geweest) die haast meer negatieve herinneringen hebben overgehouden aan de vijandige wijze waarop ze na de oorlog in hun oude woonplaats werden ontvangen dan aan hun tijd in de concentratiekampen. Wat voor Selma Engel-Wijnberg bijvoorbeeld ook de belangrijkste reden vormde om tot op de dag van vandaag nooit meer te willen terugkeren naar Nederland.
Cynisch ook omdat het feit dat er nu opeens zo haast wordt gemaakt om snel nog wat hoogbejaarde oud-nazi’s voor de rechter te slepen alles zegt over de gebrekkige inspanningen die er in de afgelopen 71 jaar zijn verricht op het gebied van het oppakken en berechten van deze oorlogsmisdadigers. Het aantal nazi’s dat met hun misdaden is weggekomen - en waarvan velen na de oorlog nog in hoge functies terechtkwamen - is en blijft schrikbarend hoog.  
 

Geert Wilders en Donald Trump

Als de mensheid daadwerkelijk van de Tweede Wereldoorlog zou hebben geleerd dan zouden nu ook politici als bijvoorbeeld Geert Wilders en Donald Trump nooit populair kunnen zijn geweest. Gewoon omdat in dat geval iedereen veel te snel hun simpele trucs had doorzien: men neme een of meer liefst kwetsbare groepen mensen, men schuift alles van wat er fout gaat in de maatschappij op hen af en door deze briljante “Het is hun schuld en niet de onze” tactiek word je immens populair.

Gelukkig bestaan er ook genoeg mensen die wel degelijk lering hebben getrokken uit de geschiedenis. En daar zitten ongetwijfeld ook mensen tussen die dit te danken hebben aan Jules Schelvis.

Jules Schelvis, R.I.P. 
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Jules Schelvis (foto: Wikipedia)
 

woensdag 6 april 2016

243. COLUMN WIM BRANDS, ZELFMOORD, VPRO BOEKEN, VERBAND TUSSEN HET HEBBEN VAN VEEL KENNIS EN HET HEBBEN VAN SOMBERE GEVOELENS EN DEPRESSIES, ACTUALITEIT: Een te grote hoeveelheid aan kennis kan het gevaar in zich herbergen dat je er cynisch en ongelukkig van wordt

ONDERWERPEN: ZELFMOORD DICHTER EN PRESENTATOR WIM BRANDS

 

Zappend op de zondagochtend

Zappend vanuit mijn bed op de zondagochtend heb ik de afgelopen jaren diverse programma’s gezien, variërend van Taarten van Abel (column 190), Dus ik ben Junior (column 54) tot aan die Halleluja programma’s met van die gladde Amerikaanse dominees (column 104).
Soms stuitte ik op het VPRO-programma Boeken dat werd gepresenteerd door een rustige, bescheiden, vanzelfsprekend erudiete en intellectuele man met halflange grijze haren. Hoe hij heette wist ik niet. Tot eergisteren. Toen verscheen hij vanuit het niets opeens in het nieuws omdat hij onverwacht op 57-jarige leeftijd was overleden: dichter en presentator Wim Brands. Zonder te weten waaraan hij was overleden, had ik al een triest vermoeden: zelfmoord. En dat bleek te kloppen.
 

Samenspel tussen nature en nurture

Ondanks dat ik goed besef dat het nogal simpel is om te veronderstellen dat de doodsoorzaak van elke 57-jarige onverwacht overleden erudiete man zelfmoord moet zijn, leg ik die link toch sneller door een bepaalde achterliggende logica in mijn hoofd. Het draait hierbij allemaal om kennis en om wat kennis met een mens kan doen.
Voordat ik hierover doorga, wil ik benadrukken dat depressie natuurlijk een gecompliceerde ziekte is. Zo bestaat de verleiding om te denken dat als je bijvoorbeeld een of twee ouders met depressieve klachten hebt (gehad), de kans groot is dat jij dus ook vroeg of laat dergelijke klachten gaat krijgen.
Maar genen werken (gelukkig) gecompliceerder dan dat. Je kunt biologisch en erfelijk gezien zeker een bepaalde aanleg voor depressie hebben, maar dat wil nog niet zeggen dat jij dan dus ook op een dag depressief gaat worden. Het is altijd een samenspel tussen nature en nurture.
Simpel gezegd: als je een genetische aanleg tot depressie hebt maar je leidt een leven dat best wel op rolletjes verloopt (leuke baan, partner, kinderen, vrienden etc.) dan zul je niet snel depressief worden en kun je gewoon als gelukkig mens sterven. Mocht je daarentegen in je leven echter te maken krijgen met de nodige tegenslagen (trauma’s, vroeg overlijden van geliefden, langdurige werkloosheid, een pijnlijke scheiding etc.) dan worden die depressiegenen - heel simpel gezegd - getriggerd of “aangezet” en hopla, daar komen de onvermijdelijke depressies.
 

Verband tussen het hebben van veel kennis en depressies

Zelf vermoed ik dat er wel eens een verband zou kunnen zitten tussen het hebben van veel kennis en het hebben van sombere gevoelens en depressies.
Ik baseer dit onder andere op mijn eigen ervaringen. De afgelopen tien jaar heb ik op het gebied van kennis vergaren een enorme inhaalslag gemaakt ten opzichte van alle jaren daarvoor. Maar ondanks dat dat mij heel veel - onder andere zelfvertrouwen - heeft gebracht, heeft het mij niet gelukkiger gemaakt om de eenvoudige reden dat het mij in de eerste plaats vooral heeft doen beseffen dat de wereld (en vooral de mensheid) veel harder is dan ik altijd heb gedacht.
Mijn vermoeden van een verband tussen kennis en depressie is echter pure speculatie aangezien er op dit gebied naar mijn weten nog geen grondig onderzoek is verricht wat hierover iets zinnigs kan zeggen.
 

Existentiële depressie

Wat je volgens mij echter wel als feit kunt aannemen, is dat naarmate iemand slimmer is hij meer risico loopt op het belanden in een existentiële depressie (somber worden door het worstelen met de grote levensvragen). Simpelweg omdat een slimmer iemand meer dan een minder slim persoon nieuwsgierig is, (kritische) vragen stelt en doorvraagt en doordenkt en analyseert waardoor hij dus ook eerder zal uitkomen op existentiële vraagstukken met als risico dat hij erover zal gaan piekeren. 
 

Cynisme als valkuil van realisme

Dat meer kennis leidt tot meer sombere gevoelens hoeft natuurlijk niet. Wie bijvoorbeeld veel kennis opdoet over hoe een auto in elkaar zit, zal daar verder geen last van ondervinden; integendeel, het zal hem alleen maar profijt opleveren.
Het wordt echter een heel ander verhaal als dezelfde persoon ook veel kennis wil gaan opdoen over het hele proces rondom de fabricage en verkoop van auto’s. In dat geval loopt hij het risico te stuiten op Volkswagen-achtige sjoemel- en zelfverrijkingspraktijken en wordt zijn kijk op de mensheid wellicht ineens een stuk negatiever en cynischer. Tenminste op de belangrijke voorwaarde dat zijn normen en waarden hoger liggen en hij zaken als eerlijkheid en integriteit hoog in het vaandel heeft staan. Er zijn op deze wereld tenslotte genoeg mensen voor wie dergelijke normen en waarden totaal onbelangrijk zijn.
Wie hoge normen en waarden en bijpassende idealen heeft en veel kennis opdoet over de mens en zijn gedrag zal eerder een negatiever dan een positiever beeld van de wereld krijgen. Wat hij er vervolgens mee doet en of hij er (on)gelukkiger van wordt, is aan hem.
Dit sluit ook aan op mijn beeld van filosofen die op zoek gaan naar de waarheid: de waarheid (en/of werkelijkheid) zoals die tot ons komt is altijd mooier dan de echte waarheid/werkelijkheid en dus liggen ook hier negativisme, pessimisme en cynisme continu op de loer. Niet voor niets wordt in de lijst van voorbeelden van het kernkwadrantenmodel van Ofman cynisme als valkuil van realisme genoemd. Want hoe dichter je bij de realiteit komt, hoe groter de kans op cynisme.
 

Potentiële depressie-opwekkers

Natuurlijk weet ik niet of en zo ja in hoeverre mijn verhaal hier op Wim Brands van toepassing was, aangezien ik hem niet kende, laat staan dat ik op de hoogte was van zijn nature en nurture omstandigheden.
Maar dat een slimme, veelbelezen dichter en presentator tijdens zijn leven meer dan een gemiddelde hoeveelheid kennis heeft vergaard over de schaduwkanten van het leven lijkt mij niet ondenkbaar. Zo mag ik aannemen dat Brands alle grote klassiekers van aan depressie lijdende auteurs als bijvoorbeeld Ernest Hemingway, F. Scott Fitzgerald, Fjodor Dostojevski en Mark Twain heeft gelezen en dan beschik je toch over een aardige stapel met existentiële levensvraagstukken en potentiële depressie-opwekkers.
Al blijft hierbij natuurlijk altijd de kip-ei-vraag interessant of mensen nou depressief worden van veel lezen en schrijven of dat het juist zo is dat mensen met een aanleg voor depressiviteit eerder geneigd zijn om veel te lezen en te schrijven.
Maar aan de opmerking van de Vlaamse schrijver Ward Ruyslinck dat je in onwetendheid compleet gelukkig kunt zijn wil ik in elk geval toevoegen dat een te grote hoeveelheid aan kennis wellicht het gevaar in zich kan herbergen dat je er cynisch en ongelukkig van wordt.
Hoe het bij Wim Brands zat, zal waarschijnlijk niemand ooit precies weten. Maar een zelfmoord is en blijft altijd een zeer trieste aangelegenheid. De zondagmorgen zal voor veel lezers nooit meer hetzelfde zijn.


 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.