zondag 31 augustus 2014

153. COLUMN VERSCHILLEN TUSSEN KATTEN- EN HONDENLIEFHEBBERS: Als dat een juiste afspiegeling is van de mensheid verklaart dat een hoop

VERSCHILLEN TUSSEN KATTEN- EN HONDENLIEFHEBBERS 

 

Tijgertje en Bazinga

We hebben sinds kort twee nieuwe katten, een broertje en zusje van 1 april 2014. Mijn dochter wilde een kitten die ze helemaal zelf zou verzorgen; tenminste om de week als ze bij mij is (ik ben co-ouder). Het werden er twee, omdat kittens via het asiel vaak per twee worden verkocht en ik het bovendien wel zo gezellig vond. Voor de kitten zelf, maar ook gewoon voor mij/ons.
 
De naam van het katertje stond met dank aan mijn tijgerliefhebbende dochter al lang van tevoren vast: Tijgertje. Ik vroeg haar of ze niet een nóg originelere naam kon bedenken, maar nee dat kon ze niet. Dus verzon ik maar een naam voor zijn zusje die er “perfect” bij paste. Nee geen Leeuwtje of zoiets, maar Bazinga.
Wie de comedyserie “The Big Bang Theory” volgt, kent de term. Steeds wanneer super-nerd Sheldon een poging doet tot het maken van een grap en die uiteraard wederom door niemand wordt begrepen, roept hij: “Bazinga!” Wat dus zoiets betekent als “gefopt, grapje!”
 

Vreetmonsters

Aanhalige schatjes zijn het. Maar ook irritante stalkers die je overal in het huis volgen als je met iets (schijnbaar) eetbaars rondloopt. En ik moet niet zo dom zijn om te denken dat ik even rustig op de bank iets kan eten, want dan word ik onmiddellijk door die vreetmonsters gegrepen. Zelfs de minuscule restjes rondom mijn mond laten ze niet met rust als ze erbij kunnen.
De mormels kennen totaal geen schaamte. Ze in de hal zetten met de deur dicht is het enige wat helpt, aangezien die eigenzinnige katten zich nu eenmaal niet zomaar laten commanderen zoals bijvoorbeeld honden. Wat ik stiekem dan wel weer kan waarderen.
 

Logisch

Mijn dochter kwam een tijdje terug met een nieuwtje dat ze op het jeugdjournaal had gezien. Onderzoek had uitgewezen dat eigenaren van katten andere karaktereigenschappen hebben dan hondeneigenaren. Dat ze dit aan mij vertelde, kwam omdat ze wist dat ik deze overtuiging al heel lang heb.
Sommige dingen in het leven zijn wat mij betreft zo logisch en voor de hand liggend dat een onderzoek ernaar alleen maar een formaliteit zou zijn. Dat heb ik bijvoorbeeld ook met de politieke termen links en rechts. Zonder dat ik weet of er ooit serieus, uitgebreid onderzoek naar is gedaan, durf ik gerust te stellen dat linkse mensen empathischer, socialer, minder materialistisch, minder egoïstisch en meer begaan met de zwakkeren in de samenleving, het milieu en de dieren zijn dan rechtse mensen. Elk onderzoek hiernaar zal mijn overtuiging bevestigen en dus niet bepaald spectaculair zijn.
 

Verschillen tussen katten- en hondenliefhebbers

Ondanks dat het van een iets andere orde is, heb ik hetzelfde met onderzoek naar de verschillen tussen katten- en hondenliefhebbers. Of je meer een katten- of hondenmens bent, zegt een boel over jou als persoon; geen twijfel over mogelijk. Al zullen er altijd uitzonderingen zijn en bestaan er uiteraard ook mensen die geen voorkeur hebben.
Honden zijn groepsdieren die in hun roedel een duidelijke rangorde hebben. Katachtigen daarentegen zijn veel meer solitaire dieren. Alhoewel huiskatten wel veel socialer blijken te zijn dan algemeen gedacht. Wat ik als kattenmens uit ervaring kan bevestigen: vrijwel alle katten die ik heb gehad, vond ik behalve zeer lief en aanhankelijk vooral erg sociaal.   
Jarenlang was ik ervan overtuigd dat kattenliefhebbers zacht(aardig)er, minder dominante en minder hiërarchisch ingestelde mensen zouden zijn dan hondenliefhebbers. Hierop aansluitend verwachtte ik dat mensen die van controle, structuur, discipline en regels houden eerder voor een hond zouden gaan en dat mensen die hier weinig behoefte aan hebben en die een meer nonchalante, onafhankelijke houding hebben, weer sneller voor een kat zouden kiezen.
 

Non-conformistischer

De resultaten van het onderzoek bevestigen mijn vermoedens. Hondenliefhebbers blijken over het algemeen extroverte, actieve, energieke buitenmensen te zijn die zich keurig aan de regels houden. Terwijl kattenliefhebbers daarentegen weer meer introvert, gevoeliger, open-minded, experimenteler en non-conformistischer zijn.
Ondanks dat ik de eerste ben die dit soort kleine onderzoeken met grote korrels zout neemt, moet ik erkennen dat ik het wel kon waarderen om te lezen dat kattenliefhebbers hoger scoren op intelligentie dan hondenliefhebbers. Zorgelijk hierbij is echter dat 60% van de ondervraagden een hondenmens beweert te zijn, terwijl slechts 11% een duidelijke voorkeur voor katten heeft. Als dat een juiste afspiegeling is van de mensheid verklaart dat een hoop...
 

Max en Rakker

Overigens durf ik er ook geld op in te zetten (niet dat ik veel heb) dat zich onder linkse mensen veel meer kattenliefhebbers bevinden dan onder rechtse. Zeker na dit onderzoek vind ik dat persoonlijk een inkoppertje.
Ik ben in elk geval gerustgesteld. Als de resultaten van dit onderzoek totaal anders waren geweest dan wat ik verwachtte, was er een grote deuk in mijn zelfvertrouwen ontstaan en had ik tot overmaat van ramp mijn dochter moeten vertellen dat Tijgertje en Bazinga zouden worden vervangen door twee honden. Als troost had ze dan wel beide hondennamen mogen verzinnen. Ik gok op "Max" en "Rakker".     
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Tijgertje (li) en Bazinga (re - foto: Tonko)
 
The Big Bang Theory: "Bazinga!"

152. COLUMN VRIENDSCHAP IS EEN ILLUSIE (DEEL 2), HET ZIJN DE UITZONDERINGEN WAAR WE ALLEMAAL OP ZOEK NAAR ZIJN: "Zo ben ik nu eenmaal"

ONDERWERP: VRIENDSCHAP 


Een vriend van vroeger

Onlangs dacht ik de vriendschap te hebben gevonden waar ik al zo lang op zoek naar was. Zo’n vriendschap die heel gelijkwaardig van twee kanten komt en waarbij je elkaar een paar keer in de week belt om even bij te kletsen.
Gatverdamme, ik klink haast als een wijf. Het is maar goed dat mijn puberzoons mijn columns (nog) niet lezen want anders had ik aan ze moeten uitleggen waarom ik ondanks deze behoefte aan kletsen en het niet hebben van een vriendin sinds mijn scheiding van hun moeder toch echt niet gay zou zijn.
Een paar jaar geleden kwam ik een vriend van vroeger van de middelbare school op het spoor. Via via had ik vernomen dat het niet zo goed met hem was gegaan in het leven. Hij was ongeveer tien jaar geleden in een fase terechtgekomen waarin van alles misging: zijn broer overleed onverwacht, hij werd ontslagen, belandde in de ziektewet en tot overmaat van ramp scheidde daarna ook nog zijn vrouw van hem.
Omdat hij vervolgens de fysieke en mentale kracht miste om zich sterk te maken voor een goede omgangsregeling voor zijn twee dochters, vertrok zijn ex-vrouw met de kinderen naar een woonplaats op een uur rijden en ziet hij ze sindsdien slechts om de week een weekend. Wat doodzonde is, aangezien hij met zijn arbeidsongeschiktheid alle tijd van de wereld heeft om ze vaker te zien.
 

Hoogsensitief persoon

Aangezien ik het altijd zo’n aardige jongen had gevonden en zijn levensverhaal me raakte, besloot ik contact met hem te zoeken. Vanaf het moment dat we elkaar weer zagen, klikte het als vanouds. We bleken een hoop bij elkaar te herkennen. Bijvoorbeeld in de dingen waar hij en ik tegenaan waren gelopen op het gebied van werk en het huwelijk en in de manier waarop wij daarmee worstelden.
Ik raakte vooral gefascineerd door de wat mij betreft retorische vraag of het toeval was dat wij zo goed klikten en ook zoveel overeenkomsten zagen in de ups en downs die we in ons leven hadden gehad. Zelf ben ik ervan overtuigd dat je vrienden een boel over jou als persoon zeggen en dat die betekenis toeneemt naarmate je minder vrienden hebt. Soort zoekt (en vindt) tenslotte soort.
Het antwoord liet niet lang op zich wachten: hij had onlangs ontdekt dat hij een hoogsensitief persoon (HSP) was en dat verbaasde mij niets. Tenslotte had ik de afgelopen jaren langzaam maar zeker vastgesteld dat ik hoogbegaafd ben en wist ik maar al te goed dat alle hoogbegaafden in meer of mindere mate hoogsensitieve kenmerken bezitten. Waardoor ik er gif op kan innemen dat er binnen mijn vriendenkring HSP’ers zullen zijn (geweest - zie ook columns 18 en 135). 
 

Egocentrisch gedrag

Tot ruim een jaar geleden voldeed mijn vriendschap met hem aan mijn definitie van een (h)echte vriendschap. We belden elkaar een paar keer per week en ik kwam regelmatig bij hem langs. Andersom kwam hij overigens bijna nooit bij mij, wat een verschil was tussen ons. Als ik anderen zie, doe ik dat liever buitenshuis; hij daarentegen ontving mensen juist liever binnen zijn veilige comfortzone. Dus ook in dat opzicht pasten we goed bij elkaar.
Maar vorig jaar, net nadat hij vlak voor de zomervakantie voorstelde om een weekje samen op vakantie te gaan, veranderde alles. Op het schoolplein ontmoette hij een ongelukkig getrouwde vrouw en van het een kwam het ander. Daarna hoorde ik niets meer van hem. Ook niet meer over zijn voorstel van de vakantie.      
Nog één keer kwam hij uit schuldgevoel bij me langs, waar ik hem heel direct liet weten dat ik heel blij voor hem was maar dat ik zijn gedrag ook wel egocentrisch vond. Hij mompelde iets van “Zo ben ik nu eenmaal” en dat was het dan.
Een paar maanden later was ons laatste contact. Ik belde hem om sorry te zeggen omdat ik zijn verjaardag even daarvoor was vergeten. Wat ik mezelf overigens niet verweet, aangezien hij inmiddels behoorlijk uit mijn systeem was verdwenen. Hij riep enthousiast dat hij de week daarna bij me langs zou komen, maar belde vervolgens op het laatst toch af omdat hij te moe was. Dat was nu zeven maanden geleden.
 

Teleurgesteld

Ik begrijp hem niet. Ik kan me nog goed herinneren dat we het ooit samen hadden over onze ervaringen met vrienden die opeens niets meer van zich lieten horen. En over hoe teleurgesteld wij daarover waren dat mensen zo hard konden zijn.
Zo had ik vroeger ook een hele goede vriend via tennis die ongeveer gelijk met mij trouwde en kinderen kreeg, vervolgens naar Gelderland verhuisde om daar een paar jaar na mij ook te scheiden. Vlak daarna kreeg hij alweer een nieuwe vriendin en sindsdien liet hij niets meer van zich horen. Zijn vriendin heb ik dan ook nooit ontmoet.
Ook kan ik er niet omheen dat ik mij eraan stoor dat hij aangeeft hoogsensitief te zijn en we allemaal weten hoe enorm empathisch HSP'ers (zouden moeten) zijn, maar dat zijn gedrag nou niet bepaald getuigt van veel inlevingsvermogen. En dan heb ik het nog niet eens over zijn affaire met een getrouwde vrouw. Wat ik persoonlijk nooit zou kunnen, omdat ik me dan zou verplaatsen in haar man en me ontzettend schuldig zou voelen. Mijn God, wat zou zo'n man zich verraden en gekwetst moeten voelen (als hij het wist).
 

Hard en ongevoelig

Over hoe een zacht, vriendelijk en inlevend persoon tegelijk zo hard en ongevoelig kan zijn. Ik vraag me af hoe hij zich zou hebben gevoeld als ik andersom niets meer van mij had laten horen als ik een vriendin had gekregen en niet hij. Ik ben niet christelijk maar die Jezus had wel een punt toen hij zei: "Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus" (Mattheüs 7:12). Vrij vertaald: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet (wat overigens nergens zo in de bijbel staat).
 

Vriendschap is een illusie

“Ik heb als ik het goed heb nog één kaart van hem gehad”
(Het Goede Doel: "Vriendschap (is een illusie)" - 1983)

Hoe herkenbaar dit ook is, weiger ik als romanticus zomaar aan te nemen dat vriendschap per definitie een illusie is. Oké, voor verreweg de meeste vriendschappen zal het kloppen, maar wat voor goede relaties geldt, geldt ook voor goede vriendschappen: het zijn de uitzonderingen waar we allemaal op zoek naar zijn.
Ik moet hierbij meteen denken aan een goede vriend die ik al 25 jaar ken en die mij altijd te snel af is als het gaat om de ander bellen. Niet dat dat belangrijk is, maar ik geef wel toe dat het een fijn idee is dat het ook zo kan. Wellicht is hij dan die trouwe vriend die ik de rest van mijn leven blijf zien. Al verhuist hij wel binnenkort naar Marokko en is het maar afwachten hoe het dan verder gaat. 
 

Harde actiefilm

Als ik mijn puberzoons over de nooit getrouwde Griekse filosoof Epicurus zou vertellen (zie deel 1), zouden ze waarschijnlijk meteen hetzelfde oordeel klaar hebben als voormalig president Nixon begin jaren zeventig: al die Griekse filosofen waren gay. Dus bij afwezigheid van een "normale" relatie met een vrouw was het geen wonder dat ze zoveel waarde hechtten aan vriendschap met hun gay-vriendjes. Ze moesten wel.
Mmm, geen vriendin, empathisch, romantisch, interesse in filosofie, behoefte aan een BFF... ik geloof dat ik maar weer eens een harde actiefilm ga kijken.    


Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 

De wijze filosoof Epicurus

zaterdag 30 augustus 2014

151. COLUMN VRIENDSCHAP IS EEN ILLUSIE (DEEL 1), PRIVÉ, FILOSOOF EPICURUS: "A false friend and a shadow only attend when the sun shines"

ONDERWERPEN: VRIENDSCHAP - FILOSOOF EPICURUS

 

BFF's

Mijn dochter zit in groep acht en een goede vriendin van haar is net naar de middelbare school gegaan. Attent en trouw als mijn dochter altijd naar haar vriendinnen is, hoopt ze met dit meisje contact te blijven houden. Want ze zijn tenslotte niet voor niets BFF’s (Best Friends Forever). Natuurlijk moedig ik haar aan om dat contact gaande te houden en hoop ik stiekem dat ze over dertig jaar nog steeds bevriend zijn. Maar tegelijkertijd besef ik heel goed dat de kans veel groter is dat de vriendschap eerder vroeg dan laat verwatert.
 

Griekse filosoof Epicurus

Net als de Griekse filosoof en grondlegger van het epicurisme - een gematigde vorm van het hedonisme - Epicurus (341 – 270 v. Chr.) ben ook ik van mening dat vriendschappen heel belangrijk zijn voor het persoonlijk geluk in het leven.
Epicurus noemde vriendschap zelfs het meest waardevolle dat een mens kan verwerven. Overigens niet - zoals bij Epicurus nog wel eens ten onrechte wordt gedacht - om samen mee te feesten, te vreten, te zuipen, te seksen en te luieren. Maar juist om samen een sober leven mee te leiden waarin je elkaar beschermt tegen de boze buitenwereld om zodoende geluk en welzijn te vergaren. Met zijn standpunt over vriendschap gaf Epicurus aan het op dit punt (op andere minder) eens te zijn met zijn collega filosoof Aristoteles (384 - 322 v. Chr.) die van mening was dat de mens een sociaal wezen is.
 

De meest ideale vriendschap

In feite ben ik nog steeds dezelfde romantische puberknul van vroeger die zo graag geloofde in vriendschappen/relaties voor het leven. Maar door de jaren heen ben ik door mijn ervaringen inmiddels wel gedwongen om mijn standpunten hierover bij te stellen en minder naïef te worden. Waar ik vroeger bij het liedje nooit over de tekst nadacht, begrijp ik nu heel goed wat "Het Goede Doel" bedoelde toen ze zong dat vriendschap een illusie is.
Net als in mijn ogen de meest ideale relatie geheel gelijkwaardig is, geldt hetzelfde voor de meest ideale vriendschap. In die zin dat het volgens mij het best werkt als je beiden er op dezelfde manier in staat en je dezelfde ideeën hebt over wat je erin wilt stoppen en eruit wilt halen.
Mijn persoonlijke ervaring, en ik ben de eerste die erkent dat dat veel over mij en vooral mijn (te) hoge verwachtingen zegt, is dat ik in mijn leven zelden tot nooit een relatie of vriendschap heb gehad waarbij ik precies de gelijkwaardigheid en het evenwicht voelde die ik zou willen. Altijd bleek ik anders aan te kijken tegen de relatie of de vriendschap dan de ander, gaf ik een andere definitie aan het begrip, waren mijn verwachtingen hoger en was de verhouding dus in meer of mindere mate scheef.
 

Van twee kanten

Zo heb ik me bij menig vriend/-in wel eens afgevraagd of ik ooit nog wat van hem/haar zou horen als ik niet meer zou bellen. Niet ten onrechte want behalve mijn koppige maar begrijpelijke houding dat een (h)echte vriendschap van twee kanten moet komen, heb ik gelukkig altijd nog genoeg eigenwaarde gehad om zo af en toe de proef op de som te nemen. Op deze wijze zijn er regelmatig vrienden uit mijn leven verdwenen waarbij ik me dan afvroeg wat er in godsnaam was gebeurd en of ik soms iets fout had gedaan.
Nou kan ik dat laatste natuurlijk nooit helemaal uitsluiten, al is het alleen maar omdat ik depressieve fases ken waarin ik met mezelf worstel en dat anderen kan afstoten dan wel dat het te confronterend is. Al kun je hier natuurlijk tegenover stellen dat als dat de reden zou zijn geweest voor vrienden om niets meer van zich te laten horen, het hier niet ging om echte maar om valse vrienden: "A false friend and a shadow only attend when the sun shines" (Benjamin Franklin - Amerikaans politicus, 1706-1790).
Maar toch heb ik sterke vermoedens dat de werkelijke hoofdoorzaak nog veel simpeler is: mensen krijgen een nieuwe relatie, baan, hobby, andere prioriteiten, gaan verhuizen, komen kortom in een nieuwe fase “en dan gaan die dingen nu eenmaal zo”.
 

Egoïstische of altruïstische motieven

Dat dit bij mij echter gevoelig ligt, zal komen doordat het niet zo heel vaak voorkomt dat ik echt een goede klik voel met  iemand, ik niet aan kennissen doe en een vriendschap voor mij dus altijd bijzonder blijft. Maar andersom ligt dat vaak anders. De meeste mensen blijken op het gebied van vriendschap nogal pragmatisch: oké, de prioriteiten zijn om wat voor reden dan ook een beetje veranderd, dus ja gevolg daarvan is dat sommige vriendschappen verwateren of ophouden, maar so what? No big deal, er komen wel weer nieuwe vriendschappen voorbij als de behoefte daar is.
Natuurlijk is de mens van nature een egoïst en zal hij dus ook bij vriendschappen in de eerste plaats aan zichzelf denken. Als ik kritisch naar mezelf kijk, kan ook ik stellen dat ik bij een vriendschap graag gehoord en gewaardeerd en (h)erkend wil worden en dat ik mijn verhalen kwijt kan.
Maar ondanks al mijn egoïstische motieven ben ik toch wel degelijk ook gewoon geïnteresseerd in (de verhalen van) de ander en is er wat mij betreft sprake van een gelijkwaardige, wederzijdse waardering. Dus als ik een tijd niets heb gehoord van een vriend/-in vraag ik me altijd nieuwsgierig af hoe het met hem/haar gaat. Dit keer niet vanuit een egoïstisch maar vanuit een altruïstisch motief.
Dat ik in de loop der tijd veel vrienden heb zien verdwijnen omdat ze niets meer van zich lieten horen, vind ik vanuit mijn kijk op vriendschap dan ook vreemd, vervelend en zelfs kwetsend: blijkbaar interesseert het hun niet (meer) hoe het met mij gaat.
Misschien moet ik cynisch constateren dat het door mij genoemde altruïstische motief mooier klinkt dan het is en het ook hier in de meeste gevallen uiteindelijk gewoon draait om egoïsme: de interesse voor een vriend/-in en zijn/haar verhalen komt voort uit de behoefte om geboeid te worden en als je eenmaal merkt dat die behoefte niet meer of door een ander beter vervuld wordt, is die vriend/-in overbodig geworden. In deze interpretatie gaat het dus niet om oprechte interesse in een ander maar om de egoïstische behoefte om zelf vermaakt te worden.
In feite geldt ook hier mijn cynische doch stellige overtuiging dat hoe dichter je bij de waarheid en de essentie van dingen komt, hoe vaker je op het ego zult stuiten.
 

Tussen egoïsme en opoffering

Ik ben benieuwd wat Epicurus destijds precies verstond onder een goede vriendschap en wat zijn verwachtingen waren. Wijs man als hij was, vermoed ik dat Epicurus besefte dat een vriendschap beter wordt (ervaren) naarmate je er minder verwachtingen van hebt. Al wist Epicurus toen al dat een goede vriendschap zeker niet vrijblijvend is en zich ergens in het midden moet bevinden tussen egoïsme en opoffering:
 
“Een vriend is niet hij die altijd diensten verlangt noch hij die nooit diensten met vriendschap verbindt. De eerstgenoemde drijft handel met genegenheid als ruilmiddel, de laatstgenoemde vernietigt de goede hoop voor de toekomst.”
 
Ja, een wijs man die Epicurus. Ik vraag me af hoeveel BFF’s hij had. Als mijn dochter deze column over dertig jaar leest en ze weet niet alleen over welke vriendin het gaat, maar ze heeft die vriendin nog steeds (én ik ben er nog) dan nodig ik hun met alle plezier uit voor een etentje. Wel een sober, epicuristisch etentje uiteraard

Deel twee over vriendschap volgt meteen hierna.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 
BFF-ketting, de andere helft ("Best") heeft de vriendin van mijn dochter (foto: Tonko)
 

dinsdag 19 augustus 2014

150. COLUMN HOE WORD JE COLUMNIST?, VINCENT BIJLO, LIKEN EN GELIKED WORDEN, 150e COLUMN, REACTIES ALTIJD WELKOM!: Een blinde cabaretier is beter dan niets

ONDERWERPEN: COLUMNIST WORDEN - VINCENT BIJLO

 

Columnist moet het worden

Achtenveertig jaar heb ik er voor moeten worden, maar nu weet ik eindelijk wat ik later wil worden als ik groot - of op mijn leeftijd kan ik misschien beter zeggen dood - ben: columnist.
Een maatschappijkritische of moralistische cabaretier die de mensen aan het denken zet, leek mij ook wel wat (zie ook column 19). Maar afgezien nog van mijn leeftijd weet ik al dat dat het niet gaat worden. Een beetje een kwestie van liever de lusten dan de lasten. Succes bereiken oké (graag zelfs) maar dan liever in alle anonimiteit ergens op de achtergrond dan midden in de belangstelling op een podium. Bovendien lijkt het creatieve proces waarin je het cabaretprogramma schrijft me weliswaar geweldig, maar om dat vervolgens dan een paar honderd keer te gaan uitvoeren. Nee, dat is niet bepaald mijn ding. Dan wordt het opeens weer werk hè… 
Columnist, dat moet het dus worden. Als je door schade en schande erachter bent gekomen dat je voor reguliere banen blijkbaar te kritisch, non-conformistisch, provocerend, eigenzinnig en eigenwijs bent dan doe je er beter aan om iets anders te gaan doen. En dan bij voorkeur iets waar genoemde eigenschappen als kwaliteit worden gezien in plaats van als last. Want op de een of andere (naïeve?) manier blijf ik erin geloven dat die plekken ergens bestaan.
 

Pure wanhoop

Ik weet nog dat ik een keer na mijn laatste ontslag uit pure wanhoop via een uitzendbureau had gereageerd op een functie voor bewaker bij Schiphol. De man die het gesprek afnam keek naar mijn eerlijke, niet/nooit voor de functie aangepaste CV met het profiel van een creatieve, filosofische man en stelde me slechts twee vragen: “Hoe sta jij tegenover regels?” en “Wat denk jij uit deze baan te halen?”
Regels moet je altijd kritisch bekijken, want vaak voldoen ze niet (meer) of zijn ze slecht geformuleerd of slaan ze eigenlijk gewoon nergens op. Het enige wat ik hieruit hoop te halen is geld, ook al weet ik dat het niet veel is. Dat is wat ik dacht. Maar zonder het hardop te hoeven uitspreken, maakte mijn uitstekende non-verbale communicatie een mooie vertaling van de onzin die ik wel uitkraamde. Binnen een paar minuten stond ik weer buiten.
 

Kwantiteit boven kwaliteit

Oké, dus het enige wat ik nu hoef te doen is solliciteren op een mooie vacature voor een columnist met de geruststellende gedachte dat in dit geval afwijken en mezelf zijn wél als pluspunten zullen worden gezien. Een kind kan de was doen.
Rest één klein pietepeuterig probleempje: zie jij een vacature, zie ik ‘m? Ja hoor, heb ik weer: weet ik na al die jaren eindelijk wat ik wil worden, blijkt het geen regulier beroep te zijn. Sterker nog: het is maar de vraag of columnist überhaupt een beroep is. Zo een waarvan je kunt rondkomen bedoel ik dan.
Wat mijn kansen betreft had ik beter BN’er kunnen worden. Zonde dat ik als puber na het stelen van wat snoepjes in de supermarkt niet op het criminele pad ben verdergegaan. Voor hetzelfde geld was ik nu topcrimineel geworden (of desnoods zijn corrupte advocaat), werd ik door Twan Huys voor “College Tour” gevraagd en kon ik als goedbetaalde columnist aan de slag voor een of ander flutblad.
Meedoen aan een columnwedstrijd dan maar en hopen dat ik a. talent blijk te hebben en b. deze hier wordt ontdekt? Mooie maar naïeve gedachte, want wie zo’n wedstrijd wil winnen heeft meer aan talent in netwerken dan aan talent in schrijven.
“Liken” en vooral “Geliked” worden, daar draait het in deze tijd allemaal om. Zelfs voor mijn dochter van elf geldt dat als ze de National Geographic Junior fotowedstrijd wil winnen ze zoveel mogelijk “likes” voor haar foto moet zien te verzamelen anders is ze kansloos. Kwantiteit boven kwaliteit.
 

Mezelf verkopen

Sinds kort probeert een vriendin mij een beetje te leren hoe ik mezelf moet verkopen door al mijn gêne opzij te zetten in het maken van contacten via Facebook en Twitter.

“Ken je hem?”
“Nauwelijks.”
“Nauwelijks is goed genoeg; klikken maar.”
“Contact met Hans Sibbel (Lebbis) lijkt me ook wel wat. In zijn moralistische betogen herken ik een hoop. Volgens mij zou hij mijn columns wel waarderen.”
“Helaas, met Lebbis kun je niet linken. Ken je geen andere cabaretiers?”
 

Vincent Bijlo

Ik moest aan Vincent Bijlo denken. Heel veel jaren geleden hadden we het op mijn toenmalige werk een keer over cabaretiers en liet ik los dat ik de bekende blinde cabaretier Vincent Bijlo van vroeger kende. Mijn moeder kende zijn moeder en de tweelingzus van Vincent raakte bevriend met mijn zus. Ik werd hard uitgelachen want niemand kende hem. Nog jarenlang circuleerde op kantoor de grap dat ik de o zo beroemde blinde cabaretier Vincent Bijlo kende waar verder niemand van had gehoord. Totdat op een dag Vincent definitief doorbrak en het mijn beurt was om te lachen.

“Ja, hem kun je wel een contactverzoek sturen. Blijkbaar zitten blinden ook op Facebook”
“Oké, doe maar. Een blinde cabaretier is beter dan niets.”
 

Sympathieke vent

Nog steeds is mijn netwerk niet van het niveau dat ik er wedstrijden mee zal winnen. Maar tot mijn verrassing accepteerde de inmiddels beroemde Vincent Bijlo mijn contactverzoek en stuurde hij zelfs een aardig mailtje terug.
Ik zag hem vrijdag nog op de televisie; echt een leuke, sympathieke vent met humor. Hij mocht voor het programma twee dagen en één nacht iemand meenemen. Een collega BN’er uiteraard. Blind of niet, maar de slimme Vincent koos voor Katja Schuurman. Soms zal de vrouw van Vincent blij zijn met de blindheid van haar man en dit was weer zo’n moment. Al ontkomt zelfs Katja niet aan de tand des tijds.
Vincent leidde Katja rond in de omgeving van Bussum waar hij is opgegroeid (net als ik en onze Youp, om maar een mooi rijtje op te noemen). In het theater ’t Spant! was zijn interesse voor het theater geboren, vertelde hij Katja. Door de verplichte koffieconcerten op zondag.
Ik ken ze. Een paar keer ben ik mee geweest met mijn ouders en zus en Vincent’s ouders, tweelingzus en oudere broer. Vooral bij Vincent en zijn eveneens blinde broer sloegen de klassieke concerten aan. Zij werden beiden goede muzikanten. Tot groot verdriet van mijn muzikale moeder gold dat niet voor mijn zus en mij. Wij wachtten alleen maar op de cola tijdens de pauzes.
Een blauwe maandag heb ik nog pianoles gehad van een leraar die steeds verveeld met een potlood in zijn navel zat te peuteren terwijl ik speelde en hij constateerde dat ik weer niet had gestudeerd. Mijn carrière als concertpianist was al voorbij voordat die goed en wel begonnen was.
Bij Vincent lag het anders. Hij ontdekte toen al wat hij later wilde worden. Zelfs blinden zijn daarin sneller dan ik.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 
Vincent Bijlo op promotiefoto voor zijn laatste voorstelling "Enkeltje Mars"


Tien geselecteerde columns (deel 2, voor deel 1 zie column 100

Over mezelf verkopen gesproken: naar aanleiding van mijn honderdvijftigste column heb ik na column 100 hieronder opnieuw een selectie gemaakt van tien columns waarover ik tevreden ben en die wellicht leuk zijn voor lezers die ze nog niet kennen. Reacties zijn altijd welkom!

1.   Humor
2.   Eigenwijs
3.   Liegen
6.   Gevangenis
7.   Dictator
9.   Drones

woensdag 13 augustus 2014

149. COLUMN ROBIN WILLIAMS, ZELFMOORD, VROLIJKE EN GRAPPIGE MENSEN EN DEPRESSIVITEIT: Wantrouw altijd mensen die steeds maar vrolijk en grappig zijn

ONDERWERP: ZELFMOORD ROBIN WILLIAMS - DEPRESSIES

 

Rich and famous is niet alles

Een van mijn levenslessen aan mijn kinderen hoef ik gelukkig niet steeds te herhalen. Die les leren ze vanzelf als ze de sociale media een beetje volgen. En dat doen ze, tot vervelens toe. Levensles: “rich and famous” is niet alles. Zoveelste bewijs hiervan: de zelfmoord van Robin Williams.
De altijd vrolijke, grappige, ADHD-achtige Amerikaanse acteur worstelde jarenlang met alcohol- en drugsverslaving en zware depressies voordat hij zichzelf met een riem ophing. Een halfjaar nadat collega topacteur Philip Seymour Hoffman stierf aan een overdosis heroïne.
Moeilijk woord trouwens: depressie. Ik las ergens dat zijn assistent had bevestigd dat Williams recentelijk veel last had gehad van een receptie. Nou heb ik ook een hekel aan recepties, maar “what a hell of a reception” moet dat geweest zijn.
 

Nothing lasts forever

Ondanks dat ik helemaal niet op de hoogte was van de problematiek van Williams raakt dit drama me wel. Vooral omdat ik lees dat Williams bekend stond als lieve, warme en inlevende man die zich inzette voor diverse goede doelen. Al zal dat ongetwijfeld over meer (Amerikaanse) doden worden gezegd. In elk geval vind ik het heel sneu dat zo iemand zover heen is dat hij geen andere uitweg meer ziet.
Tja, nothing lasts forever. Wat me meteen doet denken aan de vergankelijkheid van het leven dat een belangrijk thema is in de relatief onbekende film “Bicentennial Man” (1999) waarin Williams een robot speelt die een mens wil worden. Een behoorlijk sentimentele film vol clichés naar een verhaal van de Amerikaanse sciencefiction schrijver Isaac Asimov, maar op de een of andere manier word ik vaak door dit thema geraakt. 
 

Het summum van geluk

Zoals zoveel pubers én volwassenen zijn mijn puberzoons er nog steeds van overtuigd dat als je eenmaal beroemd en miljonair bent de wereld aan je voeten ligt en dat dat het summum van geluk is.
Natuurlijk hoeven ze niet bang te zijn dat als hun droom straks echt uitkomt ze geen rondborstig model van twintig als vriendin kunnen krijgen of dat ze een gebrek zullen hebben aan vrienden die dag en nacht voor ze klaar staan. Zo lang als ze zich maar niet gaan afvragen of hun “dierbaren” er ook nog zullen zijn als hun geld ooit op raakt, is er niets aan het handje.
 

De tragiek achter de clown

Mijn zoons begrijpen er dan ook helemaal niets van dat zo’n beroemd iemand als Robin Williams niet gelukkig kon zijn. Alsof je gevoel van gelukkig zijn evenredig toe- of afneemt naarmate het je materialistisch meer mee- of tegenzit in het leven. Alsof de rijkste mensen ter wereld automatisch ook meteen de gelukkigste mensen zijn.
Dat mensen onderling nu eenmaal verschillen in hun beleving van geluk en dat je ook gewoon genetische aanleg tot depressiviteit kunt hebben en je je dus ook ongelukkig kunt voelen als daar helemaal geen aanleiding voor lijkt te zijn, beseffen ze nog niet.
Net als dat ze zich nog niet realiseren dat humor zelfs voor een Robin Williams niets meer dan een middel kan zijn geweest om je lekker veilig achter te verschuilen als je niet lekker in zijn vel zit. De tragiek achter de clown: als je mensen aan het lachen maakt, voel je je minder verdrietig en ongelukkig en dat werkt therapeutisch.
Kijk maar naar andere voorbeelden van komieken die last hadden/hebben van depressies als Jim Carrey, Ruby Wax en Stephen Fry en Hugh Laurie die vroeger het komische duo Fry&Laurie vormden. Ook als je de olijke René van der Gijp op televisie ziet, denk je niet snel van die is depressief. Zelfs toen Robin Williams in shows allemaal grappen maakte over zijn problemen met cocaïne lag de gemiddelde toeschouwer enkel dubbel van het lachen zonder zich ook maar een fractie van een seconde te realiseren dat hier een trieste man sprak met een serieus probleem.
 

Verdacht

Wantrouw altijd mensen die steeds maar vrolijk en grappig zijn. Dat zou een nieuwe levensles kunnen zijn.
Er zat vroeger op mijn tennisclub een meisje dat altijd opgewekt en vrolijk was en de hele tijd lachte. Toen al vond ik dat een beetje verdacht, maar nu zou ik helemaal denken van die heeft het vast niet makkelijk. Dat soort mensen kunnen wel eens het meest eenzaam en depressief van ons allemaal blijken te zijn.
Net als van die lui die op Facebook geen gelegenheid onbenut laten om de rest van de wereld - maar vooral zichzelf - ervan te overtuigen dat ze zo’n fantastisch leven hebben. Soms zie ik dan tussen alle fotootjes van feestjes, vakanties, kinderen, familie, vrienden, bier, wijn en barbecues van die spirituele spreuken staan waaruit iedereen met een beetje psychologisch inzicht kan opmaken dat het niet helemaal goed gaat met die persoon.
Als Robin Williams op  Facebook had gezeten, was hij veel eerlijker geweest vermoed ik zomaar. De man had zoals de meeste komieken behalve het vermogen om zijn kwetsbare kant te tonen ook veel zelfspot en daar houd ik van. Helaas is dat tegelijk natuurlijk ook de grote valkuil. Met teveel zelfspot zijn een riem en krukje zo gevonden. Eén tip: vermijd recepties.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


 
Robin Williams in Jumanji (1995) en Bicentennial Man (1999)