ONDERWERPEN: DE EERSTE INDRUK
Geen positieve eerste indruk
“Nee, van een eerste indruk moet jij het niet hebben.”, zei een psychologe van de week tegen me. Klinkt lullig, maar zo was het helemaal niet bedoeld. Zij mag mij (inmiddels!) graag net als ik haar. Maar het was gewoon een realistische uitspraak.
Mensen die mij voor het eerst zien, hebben over het algemeen geen positieve indruk van mij. Niet om zielig te doen, maar dat is gewoon een feit want het is mij vaak genoeg verteld. Gelukkig door allemaal mensen die daaraan toevoegden dat ze me inmiddels graag mogen, maar dat ze dat op basis van hun eerste indruk van mij dus blijkbaar niet hadden verwacht.
Liever dit probleem dan het omgekeerde
Positief hieraan is dat ik tien keer liever dit probleem heb, dan het omgekeerde: “Ja Tonko, toen ik je voor het eerst zag vond ik je een ontzettend leuke vent, maar nu ik je eenmaal ken, moet ik toch even kwijt dat ik je eigenlijk een enorme lul vind.”
Iemand op het eerste gezicht heel erg aardig vinden en dat beeld langzaam (of soms snel) maar zeker naar beneden moeten bijstellen, is een verschijnsel dat in deze wereld heel veel vaker voorkomt dan mijn probleem. Denk alleen al aan relaties en scheidingen. Katja Schuurman kan hier inmiddels ook goed over meepraten, vermoed ik. Al is zelfs op het gebied van scheidingen in het oppervlakkige showbizzwereldje niets wat het lijkt: “Maar we houden nog steeds heel veel van elkaar en zullen altijd goede vrienden blijven.” Ja, ja, geloof je het zelf.
Alles zien zitten behalve mij
Heel veel jaren geleden deed ik via het toen nog bestaande Arbeidsbureau mee aan een sollicitatietraining. In een groep met hoogopgeleide werkloze mensen kregen wij training met als doel om onze kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Na een paar weken kregen wij de opdracht om met terugwerkende kracht na te denken over hoe onze eerste indruk van elkaar was geweest en in hoeverre deze nu achteraf bleek te kloppen of juist niet.
Meest opvallende “geval” hierbij bleek ik te zijn. Diverse mensen vertelden mij dat hun eerste indruk van mij negatief was geweest en dat ze dachten dat ik een vervelende, arrogante, moeilijke man was zonder humor. Gelukkig hadden ze dat beeld inmiddels bijgesteld en lieten ze me weten dat ze nu inzagen dat ik helemaal niet vervelend en arrogant was. Ze vonden me nu gewoon een hele aardige, beetje onzekere (alsof ik daar nou zo blij mee moest zijn) man met droge humor. Humor die ik overigens meer in mijn sollicitatiegesprekken moest gaan gebruiken, aldus de coach (zie column 19).
Meest opvallende “geval” hierbij bleek ik te zijn. Diverse mensen vertelden mij dat hun eerste indruk van mij negatief was geweest en dat ze dachten dat ik een vervelende, arrogante, moeilijke man was zonder humor. Gelukkig hadden ze dat beeld inmiddels bijgesteld en lieten ze me weten dat ze nu inzagen dat ik helemaal niet vervelend en arrogant was. Ze vonden me nu gewoon een hele aardige, beetje onzekere (alsof ik daar nou zo blij mee moest zijn) man met droge humor. Humor die ik overigens meer in mijn sollicitatiegesprekken moest gaan gebruiken, aldus de coach (zie column 19).
Jaren later werd een man op mijn werk na een succesvol sollicitatiegesprek rondgeleid op onze afdeling waar die tegenover mij zou komen te zitten. Eenmaal thuisgekomen zei hij tegen zijn vrouw dat hij het helemaal zag zitten op één klein detail na: mij. Hij vond mij onsympathiek overkomen. Later hebben we hier nog hartelijk om gelachen, want het klikte tussen ons heel goed. Ook op de tennisbaan overkwam me ooit iets dergelijks waar ik al eerder over heb geschreven: ik vond hem arrogant en hij mij en later werden we de beste vrienden (zie column 162).
Nooit tweede kans voor eerste indruk
Als je geen goede eerste indruk maakt, is dat in deze wereld natuurlijk wel een serieus probleem. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de wereld van werk/solliciteren en relaties/daten. Niet voor niets werden we ooit in zo’n oppervlakkige, Amerikaansachtige reclame voor “Head and Shoulders” al eens gewaarschuwd dat je nooit een tweede kans krijgt voor een eerste indruk. Zonde toch dat roos niet mijn probleem is, want anders had ik na één flesje “Head and Shoulders” met een big smile én prachtig golvende haren het leven weer optimistisch tegemoet kunnen treden. Mijn dochter zou zeggen “Welke golvende haren? Je hebt helemaal geen haar.” En (onder andere) daarom houd ik van haar; vanwege haar of moet ik zeggen mijn humor. Over arrogant gesproken.
Onzekere houding interpreteren als arrogant
Mijn theorie over mijn foute eerste indruk is simpel: ik was ooit een verlegen, nukkige, ontoegankelijke, einzelgängerige, nerd-achtige puber die vooral buiten de tennisbaan ongelukkig was. Ondanks dat mijn houding sindsdien erg verbeterd is en ik nu vooral veel opener en toegankelijker ben, krijg ik die houding er nooit helemaal uit. Die onzekere puber die ik toen was, zal altijd ergens in mij blijven zitten. En dat is wat de meeste mensen als eerste bij mij zien. Helaas voor mij is de mens daarbij echter geneigd om zo’n onzekere, verlegen houding meteen als arrogant en vervelend te interpreteren. Zelfs bij personen die aangeven heel erg intuïtief te zijn, vraag ik mij af of hun intuïtie ook bij mij blijkt te werken zoals die zou moeten werken. Of zou de intuïtie van intuïtieve mensen er ook wel eens naast kunnen zitten (uiteraard een retorische vraag)?
Probleem meteen benoemen (?)
Als tip kreeg ik van de psychologe om bij toekomstige sollicitatiegesprekken of dates dit probleem voortaan meteen te benoemen. Ik moest lachen. Ik zie het al voor me: “Hallo, ik wil meteen laten weten dat wat je nu van mij denkt niet klopt. In het echt ben ik veel aardiger en leuker, maar ik ben gewoon niet zo goed in het opwekken van een goede eerste indruk.” Het klinkt als de ideale pick-up line van een seriemoordenaar.
Ach, pas echt in paniek raak ik als ik te horen krijg dat ik het niet van een tweede (of derde of vierde) indruk moet hebben.