vrijdag 27 februari 2015

176. Nee, van een eerste indruk moet jij het niet hebben

Privé - Eerste indruk

 



Geen positieve eerste indruk

“Nee, van een eerste indruk moet jij het niet hebben”, zei een psychologe van de week tegen me. Klinkt lullig, maar zo was het helemaal niet bedoeld. Zij mag mij (inmiddels!) graag net als ik haar. Maar het was gewoon een realistische uitspraak.
Mensen die mij voor het eerst zien, hebben over het algemeen geen positieve indruk van mij. Niet om zielig te doen, maar dat is gewoon een feit, want het is mij vaak genoeg verteld. Gelukkig door allemaal mensen die daaraan toevoegden dat ze me inmiddels graag mogen, maar dat ze dat op basis van hun eerste indruk van mij dus blijkbaar niet hadden verwacht.

Liever dit probleem dan het omgekeerde

Positief hieraan is dat ik tien keer liever dit probleem heb, dan het omgekeerde: “Ja Tonko, toen ik je voor het eerst zag vond ik je een ontzettend leuke vent, maar nu ik je eenmaal ken, moet ik toch even kwijt dat ik je eigenlijk een enorme lul vind.”
Iemand op het eerste gezicht heel erg aardig vinden en dat beeld langzaam (of soms snel) maar zeker naar beneden moeten bijstellen, is een verschijnsel dat in deze wereld heel veel vaker voorkomt dan mijn probleem. Denk alleen al aan relaties en scheidingen. Katja Schuurman kan hier inmiddels ook goed over meepraten, vermoed ik. Al is zelfs op het gebied van scheidingen in het oppervlakkige showbizzwereldje niets wat het lijkt: “Maar we houden nog steeds heel veel van elkaar en zullen altijd goede vrienden blijven.” Ja, ja, geloof je het zelf.

Alles zien zitten behalve mij

Heel veel jaren geleden deed ik via het toen nog bestaande Arbeidsbureau mee aan een sollicitatietraining. In een groep met hoogopgeleide werkloze mensen kregen wij training met als doel om onze kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Na een paar weken kregen wij de opdracht om met terugwerkende kracht na te denken over hoe onze eerste indruk van elkaar was geweest en in hoeverre deze nu achteraf bleek te kloppen of juist niet.
Meest opvallende “geval” hierbij bleek ik te zijn. Diverse mensen vertelden mij dat hun eerste indruk van mij negatief was geweest en dat ze dachten dat ik een vervelende, arrogante, moeilijke man was zonder humor. Gelukkig hadden ze dat beeld inmiddels bijgesteld en lieten ze me weten dat ze nu inzagen dat ik helemaal niet vervelend en arrogant was. Ze vonden me nu gewoon een hele aardige, beetje onzekere (alsof ik daar nou zo blij mee moest zijn) man met droge humor. Humor die ik overigens meer in mijn sollicitatiegesprekken moest gaan gebruiken, aldus de coach (zie column 19).
Jaren later werd een man op mijn werk na een succesvol sollicitatiegesprek rondgeleid op onze afdeling waar die tegenover mij zou komen te zitten. Eenmaal thuisgekomen zei hij tegen zijn vrouw dat hij het helemaal zag zitten op één klein detail na: mij. Hij vond mij onsympathiek overkomen. Later hebben we hier nog hartelijk om gelachen, want het klikte tussen ons heel goed. Ook op de tennisbaan overkwam me ooit iets dergelijks waar ik al eerder over heb geschreven: ik vond hem arrogant en hij mij en later werden we de beste vrienden (zie column 158).

Nooit tweede kans voor eerste indruk

Als je geen goede eerste indruk maakt, is dat in deze wereld natuurlijk wel een serieus probleem. Kijk bijvoorbeeld alleen al naar de wereld van werk/solliciteren en relaties/daten.
Niet voor niets werden we ooit in zo’n oppervlakkige, Amerikaans-achtige reclame voor “Head and Shoulders” al eens gewaarschuwd dat je nooit een tweede kans krijgt voor een eerste indruk. Zonde toch dat roos niet mijn probleem is, want anders had ik na één flesje “Head and Shoulders” met een big smile én prachtig golvende haren het leven weer optimistisch tegemoet kunnen treden. Mijn dochter zou zeggen “Welke golvende haren? Je hebt vrijwel geen haar.” En (onder andere) daarom houd ik van haar: vanwege haar - of moet ik zeggen mijn - humor. Over arrogant gesproken.

Onzekere houding interpreteren als arrogant 

Mijn theorie over mijn foute eerste indruk is simpel: ik was ooit een verlegen, nukkige, ontoegankelijke, einzelgängerige, nerd-achtige puber die vooral buiten de tennisbaan ongelukkig was.
Ondanks dat mijn houding sindsdien erg verbeterd is en ik nu vooral veel opener en toegankelijker ben, krijg ik die houding er nooit helemaal uit. Die onzekere puber die ik toen was, zal altijd ergens in mij blijven zitten. En dat is wat de meeste mensen als eerste bij mij zien.
Helaas voor mij is de mens daarbij echter geneigd om zo’n onzekere, verlegen houding meteen als arrogant en vervelend te interpreteren. Zelfs bij personen die aangeven heel erg intuïtief te zijn, vraag ik mij af of hun intuïtie ook bij mij blijkt te werken zoals die zou moeten werken. 
Of zou de intuïtie van intuïtieve mensen er ook wel eens naast kunnen zitten? Dit is voor mij overigens een retorische vraag, mede omdat ik denk dat veel "intuïtie" voortkomt uit ervaring en dus meer gebaseerd is op kennis en ervaring dan op gevoel...

Ideale pick-up line van een seriemoordenaar

Als tip kreeg ik van de psychologe om bij toekomstige sollicitatiegesprekken of dates dit probleem voortaan meteen te benoemen. Ik moest lachen. Ik zie het al voor me: “Hallo, ik wil meteen laten weten dat wat je nu van mij denkt niet klopt. In het echt ben ik veel aardiger en leuker, maar ik ben gewoon niet zo goed in het opwekken van een goede eerste indruk.” Het klinkt als de ideale pick-up line van een seriemoordenaar.
 
Ach, pas echt in paniek raak ik als ik te horen krijg dat ik het niet van een tweede (of derde of vierde) indruk moet hebben.





Tonko


 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
De kracht van mijn non-verbale communicatie.

donderdag 26 februari 2015

175. Soms raakt een film me

Privé - TV/Film/Docu

 




Films ter ontspanning en documentaires om van te leren

Als visueel ingesteld persoon, kijk ik graag films en documentaires. Waar documentaires me nog wel regelmatig bijblijven, geldt dat niet voor films. Wat niet vreemd is, aangezien documentaires en films natuurlijk veel van elkaar verschillen.
Selecteren van documentaires die ik wil zien doe ik op basis van mijn belangstelling waardoor mijn verwachtingen vanzelf hoog zijn. Als ik bijvoorbeeld een documentaire bekijk over kwantumfysica wat ik enorm interessant vind, dan mag ik verwachten dat hierdoor mijn kennis over kwantumfysica wordt vergroot en ik het dus automatisch een boeiende documentaire zal vinden.
Als ik een film wil zien, selecteer ik ook. Vooral op basis van het verhaal, het genre of de regisseur. Maar omdat ik films vooral gewoon kijk ter ontspanning zijn mijn verwachtingen automatisch lager. Als een film mij aan het denken zet of ik leer er iets van is het mooi meegenomen maar, mede op basis van mijn ervaring, ga ik daar niet van uit. 
 

Verbanden en patronen 

Wat voor mij een film goed maakt, is simpel: de film moet me bijblijven. Voor 95% van de films die ik zie, geldt dat niet. Ik kijk ze, ik vind ze op dat moment leuk (of niet) en dat was het dan.
Maar soms raakt een film mij. Wanneer dat precies gebeurt, wordt mij naarmate ik ouder word en meer (zelf)kennis krijg steeds sneller duidelijk.
Wat voor meer mensen zal gelden, geldt ook voor mij: als je naar mijn favoriete films kijkt, zie je diverse verbanden en patronen. Een beetje huis-tuin-en-keuken psycholoog kan op basis van deze lijst ongetwijfeld zinnige conclusies trekken over mijn persoonlijkheid. Net als dat je een profiel van iemand kunt maken op basis van zijn kleding, zijn (gevulde) boekenkast, zijn auto of zijn geraffineerde werkwijze waarop hij mensen vermoordt (daderprofilering bij seriemoordenaars). Om maar even een boeiende zijsprong te maken. Een sprong waar de meesten van ons zich gelukkig niet aan wagen.
Het is wellicht een leuk spel: vraag aan iemand in je omgeving die je nog niet zo goed kent een top tien van favoriete films en maak op basis hiervan een lijst met persoonlijkheidskenmerken van hem/haar.

Edward Scissorhands, Forrest Gump, The Truman Show e.a.

De afgelopen decennia zijn mij onder andere de volgende films bijgebleven: “Edward Scissorhands” (1990), “Forrest Gump” (1994), “Twelve Monkey’s” (1995), “Gattaca” (1997), “The Truman Show” (1998), “Meet Joe Black” (1998), “The Green Mile” (1999), "American Beauty" (1999), “The Matrix” (1999), “A.I.: Artificial Intelligence” (2001), “Big Fish” (2003) en “Eternal Sunshine of the Spotless Mind” (2004). 


Her (2014) met Joaquin Phoenix en Scarlett Johansson

Van de week zag ik een boeiende film die mij ook raakte en die aan dit rijtje kan worden toegevoegd: “Her” (2014). De film speelt zich af in de nabije toekomst en gaat over een introverte, net gescheiden man, Theodore (gespeeld door Joaquin Phoenix), die voor zijn werk met de computer persoonlijke “handgeschreven” brieven schrijft aan mensen. Dit doet hij in opdracht, en uit naam van relaties van deze mensen die dat zelf om wat voor reden dan ook niet kunnen of willen en dit dus liever uitbesteden aan dit bedrijf.
Op een dag schaft Theodore voor zichzelf een nieuw computer-besturingssysteem aan: “Samantha”. Zeg maar een soort TomTom met een aantrekkelijke vrouwelijke stem (van Scarlett Johansson) maar dan eentje waarmee je de hele dag - via oortjes - over van alles en nog wat kan communiceren. Theodore leeft door Samantha helemaal op en wordt zelfs hopeloos verliefd op “haar”.

Eenzaamheid

Het centrale thema van de film laat zich makkelijk raden: (omgaan met) eenzaamheid.
Wat mij er vooral aan raakte, is mijn overtuiging dat het hier gaat om een scenario dat ik zeer realistisch acht voor de nabije toekomst. Nu al doen mensachtige zorgrobots hun intrede in verzorgingshuizen. Voor hulp bij praktische taken, maar ook om gewoon te kunnen voldoen aan de steeds groter wordende behoefte onder eenzame senioren aan ”menselijk” contact. Contact waarvoor steeds meer verzorgers en helaas ook familieleden eenvoudigweg geen tijd meer lijken te hebben.
Een lastig dilemma: kiezen de vele eenzame senioren straks voor een leven zonder (veel) menselijk contact of gaan ze voor het "menselijke" contact met computers en robots? Aan de ene kant een triest vooruitzicht, maar aan de andere kant misschien toch een goed alternatief voor als een goede oplossing zich niet aandient.
Wie de Samantha uit de film beluistert, kan zich wel iets voorstellen bij het plezier dat “zij” Theodore bezorgt in zijn leven. Althans, ik kan dat wel. Op het fysieke aspect na, geeft Samantha feitelijk alles - en misschien zelfs meer - wat je van een partner mag verwachten (ik zal alleen maar niet vertellen hoe de film afloopt; kijk zelf maar).
 

Waarom een film mij raakt

Waarom een film mij raakt, komt voort uit een combinatie van factoren.
Soms behoort een film in totaliteit niet tot mijn absolute favorieten, maar hebben ze iets bijzonders, bijvoorbeeld op het gebied van het gebruik van prachtige kleuren (filters). Zoals bij dé favoriete film onder spirituele vrouwen: "Le Fabileux Destin d'Amélie Poulain" (2003). Ook "Alice in Wonderland" (2010) en het recentere "The Grand Budapest Hotel" (2014) hebben zo'n sprookjesachtige uitstraling die mij als liefhebber van sprookjesachtige films erg aanspreekt.
Mooie muziek kan eenzelfde meerwaarde hebben, waarbij "The Piano" (1993) mij te binnen schiet en de al genoemde "Amelie" en "Alice" wat mij betreft ook hoog scoren. Ook kan een origineel gegeven mij een film doen onthouden, zoals bij "Groundhog Day" (1993) waarbij Bill Murray steeds blijft hangen in dezelfde dag en deze keer op keer herbeleeft. Kwalitatief misschien geen bijzondere film, maar wel een boeiend (filosofisch) gegeven.   
Misschien wel de belangrijkste voorwaarde waaraan een film moet voldoen die mij zo raakt dat ik hem onthoud, is dat de film mij aan het denken moet zetten door middel van diepgaande, liefst filosofische thema's: werkelijkheid tegenover fantasie, goed tegenover kwaad, de rol van toeval, de dood, het leven, liefde, (vergankelijkheid van de) tijd, eenzaamheid, niet begrepen worden, worstelen met (bijvoorbeeld ethische) dilemma’s etc.
Tot slot helpt het enorm als ik sympathie en empathie voor de hoofdrolspeler in de film voel. Ik moet me in hem en zijn situatie kunnen inleven en liefst mezelf er (voor een deel) in herkennen.

Loners en einzelgängers

Toen ik op een dag mijn favoriete films op een rijtje zag, viel me op dat veel van de hoofdrolspelers een soort “loners” en einzelgängers zijn. Mensen die of van nature of door de omstandigheden (met een grote kans op frustratie!) ervoor hebben gekozen hun eigen weg te gaan en daarbij gezelschap plegen te vermijden. In mijn visie draait het hier om individualisten die op zoektocht zijn naar datgene wat volgens de Britse filosoof Alain de Botton (en daar ben ik het honderd procent mee eens) in feite elk mens in zijn leven hoopt te vinden: liefde, waardering en respect.
Dát zijn voor mij de mooiste verhalen en dat verklaart waarom een film mij raakt: gewoon omdat ze op en top menselijk en herkenbaar zijn. Ik word dan weer het kleine, spontane, emotionele jongetje van vroeger dat hartstochtelijk bezig was om sociaal contact te maken met de mensen om zich heen. Om gezien, gewaardeerd en geliefd te worden en om echt contact te maken zoals wij toch allemaal willen. Het jongetje ook dat kwaad werd als een klasgenootje gepest werd omdat die anders was en dus voor hem opkwam. Toen nog niet beseffende dat die kwaadheid vooral voortkwam uit herkenning bij het slachtoffer.
 

Ouders die niet van de "Samantha's" weg zijn te slaan

Samantha uit "Her" staat voor mij symbool voor het alternatief voor de toenemende eenzaamheid in de steeds individualistischer wordende maatschappij.
Heel ironisch hierbij is de gedachte dat daar waar de ouders van nu zich mateloos kunnen storen aan de fixatie van hun pubers op hun mobiele telefoons, dezelfde pubers als ouders van straks zich over dertig jaar wel eens kunnen gaan beklagen over het feit dat hun ouders en de opa en oma van hun kinderen niet van de "Samantha's" zijn weg te slaan. "Samantha's" die ze nota bene zelf uit egoïstische motieven op een dag aan hun ouders cadeau hadden gedaan "omdat iedere senior ze heeft en het ook wel weer zo zijn voordelen heeft."

Ik ga alvast nadenken hoe ik mijn Samantha later ga noemen...     
 





Tonko


 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.


 

zaterdag 21 februari 2015

174. Zonder mijn kinderen had ik mezelf nooit gekend

Privé - Familie - Humor



Toeval

Ik ben een vader/co-ouder van drie kinderen. Kijkend naar mijn leven aangevuld met mijn heilig geloof in de factor toeval besef ik goed dat het net zo goed anders had kunnen verlopen. Voor hetzelfde geld was ik nu misschien ook een alleenstaande man geweest, maar dan wel eentje zonder kinderen.


Ook wel praten genoemd

Ik ben echter heel blij dat ik kinderen heb gekregen.
Nou kan ik als reden hiervoor een prachtig verhaal gaan ophangen vol met al die (ware) clichés over de schoonheid van het ouderschap. Dat ik geniet als zij genieten, dat ik de leukste kinderen van allemaal heb, dat het allemaal nog leuker wordt naarmate ze ouder worden, dat ik elk moment met ze moet koesteren omdat de tijd zo snel voorbij gaat etc.
Ja, kijkend naar mijn kinderen gaat de tijd inderdaad snel. Maar om nou te zeggen dat het er steeds leuker op wordt naarmate ze ouder worden? Niet voor niets roep ik wel eens dat ik terugverlang naar die goede oude tijd dat mijn kinderen nog baby, peuter of kleuter waren. Bijvoorbeeld als ik foto’s van vroeger bekijk (ik klink haast als een of ander sentimenteel wijf). Ach ja, die goede oude tijd waarin ik nog de illusie had dat ik enige invloed op ze had. Of dat ik nog op de ouderwetse manier met ze in contact kon komen (ook wel praten genoemd) zonder ze daarvoor eerst te hoeven whatsappen.
 

Egoïstische reden

Nee, afgezien van de leuke kanten die mijn kinderen heus wel hebben en laten zien in de periodes tussen de fases in waarin ik ze liever achter het behang plak, heb ik nog een hele goede, egoïstische reden om blij met ze te zijn. Zonder mijn kinderen had ik mezelf nooit gekend. Dan was ik uiteindelijk onwetend doodgegaan en had ik daarboven van God moeten horen dat ik vooral door mijn dikke onvoldoende voor het vak zelfkennis helaas was gezakt voor mijn toelatingsexamen tot de hemel en dus niet binnen mocht treden. Dacht je jezelf altijd goed te hebben gekend, krijg je opeens van God te horen hoe je écht was. Hoe vernederend.
Als ik mijn kinderen zie, zie ik simpel gezegd een beetje van mezelf, een beetje van hun moeder en een beetje van hen zelf. Dat laatste gebeurt vooral als ik irritante eigenschapen van ze met geen mogelijkheid bij mijn ex-vrouw kan plaatsen en ik de makkelijke conclusie trek dat ze die dan blijkbaar van zichzelf moeten hebben.
 

Alles van A tot Z zelf bedacht

Mijn dochter had onlangs haar verjaardagspartijtje waarvan ze van tevoren precies wist hoe die eruit zou moeten komen te zien. Eerst zou ze samen met haar vriendinnetjes koekjes bakken bij haar moeder en van daaruit zou dan een speurtocht beginnen richting mijn huis waarna ze met een deel van de meidengroep bij mij nog een slaapfeestje zou gaan houden. Ondanks dat ik mijn dochter door en door ken, ontstaat er tussen ons soms frictie op een manier waarvan ik later met mijn stomme naïeve kop bedenk dat ik dit natuurlijk al lang van tevoren had kunnen zien aankomen.
Ook nu gebeurde dat. Ik zou de speurtocht gaan maken en het leek mij wel handig om daarover eerst kort overleg met mijn dochter te voeren. Helemaal mis natuurlijk. Dan moet je net mijn dochter hebben. Ze had alles al van A tot Z zelf bedacht. Van de vragen en opdrachten tot aan het geheime woord dat de meiden aan het eind moesten raden om de speurtocht te kunnen winnen.
Ik probeerde haar eerst nog heel lief duidelijk te maken dat het voor haar toch leuker zou zijn om op haar eigen verjaardag aan haar eigen speurtocht mee te kunnen doen in plaats van alleen maar toe te kijken hoe haar vriendinnen het er af brachten met haar vragen en haar opdrachten. Een typische opmerking van een verstandige man in zijn beste jaren (gepikt van “Karlsson” van Astrid Lindgren). Maar mijn dochter zag dat anders. Binnen de kortste keren maakte ze ruzie en riep ze me moe en huilend toe dat ik haar helemaal niet begreep.


God's zoete wraak

Mijn dochter doet me op dit punt erg denken aan haar oudste broer. Beiden zaten ooit op tennis en beiden waren er al van af goed en wel voordat hun vader zijn succesvolle carrière als toptenniscoach was begonnen en hij zich afvroeg wat hij straks met al die miljoenen zou gaan doen.
Niets, helemaal niets namen ze van mij aan als ik ze een keer tips gaf tijdens een tennislesje van mij. Alles wat ik zei, deugde niet. Of het advies was fout. Of ik zag niet dat ze al lang deden wat ik hen adviseerde. Of ik moest niet zo zeuren en gewoon de bal overslaan zonder het spel steeds te onderbreken met irritante tips.
Ik moest denken aan al die mensen die mij gedurende mijn leven ooit eigenwijs hadden genoemd. Hadden die allemaal dan misschien toch een punt gehad en was het slechts God’s zoete wraak om mij nu met dit soort stronteigenwijze kinderen op te zadelen? Was ik al die tijd met mijn kinderen slechts bezig geweest met het kijken in een spiegel? Of bestond er toch ergens nog de mogelijkheid om ook dit af te schuiven op hun moeder of op het eigen(wijze) karakter van mijn kinderen zelf?
 

Belachelijk groot succes

Zoals Ivo Niehe zou zeggen, was de speurtocht een belachelijk groot succes. Ondanks de vooraf gegeven mededeling van mijn dochter dat ze er weinig vertrouwen in had als ze het aan mij zou overlaten. Alle meiden waren vrolijk en blij en één lieve vriendin van mijn dochter kwam mij aan het eind zelfs vertellen dat ze de speurtocht zo ontzettend leuk had gevonden.
Niet dat mijn dochter achteraf naar me toekwam om toe te geven dat ze zich had vergist en ze me alsnog hartelijk bedankte voor het geslaagde feestje. Al hoef ik haar daarvoor alleen maar aan te kijken om te weten dat het wel goed zat. In dat opzicht lijkt ze weer erg op haar moeder. Ook die liet zich nooit kennen en beet liever haar tong af dan dat ze sorry zei. En ook zij vond het nooit nodig om op incidenten terug te komen. Net als bij mijn dochter moest ik later maar zelf uit de non-verbale houding van mijn ex-vrouw opmaken of ze ergens spijt van had of niet.
 

Geen hoogte krijgen

De hockeycoach van mijn dochter vroeg me laatst of ik een tip had over hoe ik mijn dochter het best kon benaderen. Alle hockeymeisjes namen adviezen van hem aan, maar van mijn dochter kon hij maar geen hoogte krijgen. Hij wilde weten wat er in dat koppie omging en of zijn tips wel tot haar doordrongen. Ik zei dat ik hem een hand kon geven, aangezien dat typerend was voor mijn dochter. En voor haar moeder. Al zei ik dat laatste wijselijk niet. Ik dacht het hooguit.
 

Ironische humor

Ik denk dat als je eigenwijs juist definieert en dus niet verwart met koppigheid (zie column 4), je kunt stellen dat mijn kinderen hun eigenwijsheid meer van mij hebben en hun koppigheid meer van hun moeder. Toegeven dat ik ongelijk heb, kan ik prima. Tenminste als dat zich een keer mocht voordoen. In dat geval denk ik wel dat ik er geen moeite mee zal hebben.
Ondanks het gesloten karakter van haar moeder voel ik met mijn dochter een hechte band. En behalve onze eigenwijsheid hebben we nog meer overeenkomsten. Zo hoor ik dat haar juf en vriendinnen mijn dochter verbaal soms heel gemeen vinden. Waarbij ik meteen weet hoe dat komt: door haar van mij geleerde ironische humor die, sorry maar waar, vooral voor vrouwen nogal verwarrend kan zijn.
 

Briljante adviezen

Ook aan het einde van de speurtocht zag ik nog een overeenkomst. Mijn dochter was chagrijnig omdat haar groep het geheime woord niet had geraden en dus verloren had. Ik vertelde haar dat mijn ouders voor mijn verjaardag ook ooit een speurtocht hadden gemaakt, maar dat ik had geleerd hoe ik moest omgaan met niet tegen mijn verlies kunnen. “Hoe dan?”, vroeg ze. “Door nooit te verliezen schat.”
Dat ik me niet kon herinneren dat ik boos geworden was tijdens die verjaardag kon alleen maar betekenen dat ik die speurtocht gewoon gewonnen had. Soms is de oplossing zo simpel.
Briljante adviezen geef ik toch, al zeg ik het zelf. Onbegrijpelijk dat zelfs mijn eigen dochter zo stronteigenwijs is dat ze dat niet inziet...
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

Een van de vragenlijsten van de speurtocht (foto: Tonko)
 

zaterdag 14 februari 2015

173. Voor hoogbegaafden is de ING the place to be!

Privé - Liefde/Vriendschap - Hoogbegaafdheid 







Zweem van superioriteit

Hoogbegaafd. Ik hoef alleen maar dit ene woord op te schrijven en ik weet al dat er onmiddellijk lezers geïrriteerd zullen afhaken door de negatieve associaties die ze hebben met dit begrip. Ik schreef hier al eerder over.
Het woord ("hoog"!) is ook zeer ongelukkig gekozen omdat het een zweem van superioriteit in zich draagt. Als je zegt dat je erachter bent gekomen dat je hoogbegaafd bent, denken de meeste mensen dat je net hebt gezegd dat jij een genie bent en zij lekker niet en dat vindt men beledigend en arrogant.
 

Pochen

Ook brengt het negatieve associaties met zich mee doordat veel mensen erbij zullen denken aan van die (echt bestaande) ouders die pochen met hun hoogbegaafde kinderen en die hun mindere prestaties meteen afdoen met de verklaring dat ze aan het onderpresteren zijn of dat ze zich overal altijd maar zo enorm lopen te vervelen.
Alsof hoogbegaafden overal in uitblinken en niet gewoon ergens matig of slecht in kunnen zijn. En alsof hoogbegaafdheid een prestatie is in plaats van dat het net als autisme en ADHD gewoon aangeboren is.
Natuurlijk moet je altijd trots zijn op je kind. Maar niet omdat hij hoogbegaafd is, want dat slaat helemaal nergens op. Ik heb ook nog nooit een ouder horen zeggen dat hij er trots op is dat zijn kind autisme of ADHD heeft En terecht (en dit klinkt uiteraard botter dan ik bedoel).

Ondanks dat ik dit allemaal weet, pleeg ik nog steeds de negatieve impact die het woord hoogbegaafd oproept te onderschatten.
 

Hoog in zijn bol

Een tijdje terug was ik met een vriend uit eten. Hierbij vertelde ik hem dat ik ondanks recente dalen in mijn leven blij en opgelucht was dat daar tegenover stond dat ik de laatste jaren wel mezelf heel goed heb leren kennen.
Hierdoor weet ik met de nodige hulp van psychologen, psychiaters en hoogbegaafdencoaches inmiddels niet alleen zeker dat ik hoogbegaafd ben, maar heb ik dit nu eindelijk ook écht geaccepteerd. Ongeacht wat mijn omgeving of wie dan ook ervan vindt.
Dat accepteren was voor mij simpelweg ook het meest logische om te doen als je tijdens het analyseren van je leven, je karakter en je valkuilen steeds maar weer opnieuw uitkomt op één verklaring, één woord dat keer op keer terugkomt: hoogbegaafdheid. Hoe hard ik ook heb geprobeerd om een andere verklaring te vinden, en neem maar van mij aan: daar heb ik veel moeite voor gedaan! Vooral omdat ik bang was dat mijn omgeving mij met deze verklaring al zag aankomen en zich zou afvragen waarom die Tonko het opeens zo hoog in zijn bol had gekregen.
 

Makkelijk

Inmiddels vind ik dat ik na mijn acceptatie dit hele verhaal ook tegen vrienden moet kunnen zeggen en zeker tegen deze vriend. Als persoon ken ik er weinig die zo makkelijk zijn als hij. Wat je ook doet of zegt, het maakt hem allemaal niets uit, hij vindt alles prima. Zelfs als ik hem voor niets op het Leidseplein heb laten wachten omdat ik (chaotisch als ik kan zijn) weer eens een afspraak met hem compleet was vergeten, zei hij dat het allemaal niet erg was.
Ongetwijfeld zal ook hij heus wel eens boos zijn, maar ik heb hem in elk geval nooit boos gezien. Overigens is het geen toeval dat hij zo makkelijk is, want ik ben dat zelf ook. Andersom reageer ik vergelijkbaar als hij, wat ook nadelen heeft als je bijvoorbeeld samen een restaurant wilt uitzoeken: “Zeg jij het maar, mij maakt het niets uit.” “Nee, zeg jij het maar.” Enzovoort.
 

Schaamrood op de kaken

Tot mijn verbazing reageerde hij op mijn verhaal over hoogbegaafdheid echter heel anders dan ik had verwacht. Hij kon zich helemaal niets bij die hoogbegaafdheid van mij voorstellen. Bij hoogbegaafden dacht hij aan briljante mensen die hele bijzondere prestaties leveren en dat zag hij nou niet bepaald bij mij.
Nu had ik het gesprek natuurlijk heel kort kunnen houden door hem hierin volledig gelijk te geven.
Wie mij en mijn leven aanschouwt, ziet tenslotte inderdaad niet een-twee-drie, noch vier-vijf-zes een genie aan het werk (alleen als je wat beter kijkt - zoals bij het zelfstandig oplossen van de Rubik's Cube - uiteraard wel…). Bijzondere prestaties waarmee de mensheid is gediend, heb ik ook niet geleverd en ik vermoed zomaar dat dat ook niet meer gaat gebeuren.
Een jaar, zelfs een halfjaar geleden nog zou ik dit gesprek hebben beëindigd door hem met het schaamrood op de kaken meteen gelijk te geven. Maar de tijden zijn veranderd. Nu heb ik een hele andere houding. Door mijn zoektocht naar mezelf heb ik de afgelopen jaren heel veel kennis opgedaan op het gebied van hoogbegaafdheid en begrijp ik exact waarom tijdens mijn zelfanalyses dit ene begrip steeds maar weer opnieuw opduikt.

Dus als er nu iemand in mijn leven verschijnt die van mening is dat ik helemaal niet hoogbegaafd ben, dan wil ik daarvoor wel graag op zijn minst een hele goede onderbouwing horen met sterke, op kennis en feiten gebaseerde argumenten. En daar reken ik niet een aanname onder dat alle hoogbegaafden genieën zijn die indrukwekkende prestaties hebben geleverd, want dat is wel een hele oppervlakkige (sorry...), kortzichtige en vooral foute voorstelling van zaken. 
 

Volslank

Al bestaat er binnen de wereld van hoogbegaafden al jaren discussie over hoe je hoogbegaafdheid nou precies moet definiëren. Waar de een vindt dat een gemeten IQ van boven de 130 daarvoor volstaat, vindt de ander dat niet voldoende en behoor je daarnaast - jawel - ook nog uitzonderlijke prestaties te hebben geleverd.
Natuurlijk kan men nu stellen dat ik dit zeg omdat ik geen uitzonderlijke prestaties heb geleverd, maar ik vind die laatste definitie echt lachwekkend.
Het is een definitie die overduidelijk is voorgesteld door een hoogbegaafde die zelf uitzonderlijke prestaties heeft geleverd of in elk geval vindt dat hij dat heeft gedaan. Net als dat het niet gewaagd is te veronderstellen dat de idiote term “volslank” ooit is bedacht door een dik iemand met een minderwaardigheidscomplex.

Als we ervan uitgaan dat je alleen maar hoogbegaafd kunt zijn als je uitzonderlijke prestaties hebt geleverd, moet je er dus ook van uitgaan dat je niet laagbegaafd kunt zijn als je per ongeluk iets aardigs hebt gepresteerd. Tja, zo lust ik er nog wel een paar...

Autoriteit heeft moeite met jou!

Tussen mijn vriend - een succesvolle manager bij de ING - en mij ontstond vervolgens een pittig gesprek waarbij over en weer irritatie ontstond. Iets wat ik nog niet eerder met hem had meegemaakt.
Op een gegeven moment had ik het erover dat veel hoogbegaafden in reguliere banen tegen problemen aanlopen, bijvoorbeeld in hun contacten met leidinggevenden. "Je hebt moeite met autoriteit" heet dat in de lijstjes van kenmerken van hoogbegaafdheid. Al vraag ik mij zelf eigenwijs/hoogbegaafd als ik ben af of deze omschrijving wel klopt. Volgens mij zou er voor dit kenmerk namelijk het omgekeerde moeten staan: "Autoriteit heeft moeite met jou!".  Zo ervaar ik dat in elk geval...
Sprekend vanuit mijn eigen ervaring, gaf ik aan mijn vriend aan dat ik wel begreep hoe dat kwam. Als je als leidinggevende van een of andere wijsneus van de “werkvloer” (opbouwende) kritiek krijgt met daarbij adviezen over hoe zaken beter en efficiënter kunnen en het gaat daarbij ook nog eens om gegronde kritiek en adviezen, dan is de kans niet ondenkbaar dat zo’n leidinggevende zich in zijn ego voelt aangetast.
Dat veroorzaakt bij de leidinggevende een onprettig, dissonant of zelfs bedreigend gevoel waar hij vanaf wil zonder dat dat ten koste gaat van zijn aangetaste ego. Door zijn hogere positie in de hiërarchie is dat voor hem gelukkig geen probleem. Negeren, slecht beoordelen en vervolgens “gewoon” ontslaan zijn hierbij de meest voor de hand liggende methoden.
 

Allerdomste

De reactie die mijn vriend hierop gaf, was zeer verrassend: “Zoiets doms heb ik nog nooit gehoord. Echt, dat is wel het allerdomste wat ik ooit heb gehoord. Alle leidinggevenden bij de ING zijn juist hartstikke blij met iedere werknemer die met een goed idee komt. Dat vinden wij juist geweldig.” Voor hoogbegaafden was wat hem betreft de ING kortom "The Place To Be".
Ik reageerde daarop door te zeggen dat hij zijn handjes dan wel mocht dichtknijpen dat hij toevallig werkte in het enige bedrijf in Nederland waar de leidinggevenden niet gehinderd werden door hun ego’s.
Voordat het gesprek uit de hand liep, kwamen we uiteindelijk maar tot een soort van compromis: de ING sluit iedere werknemer met goede ideeën in de armen, maar wel op voorwaarde dat die ideeën tactvol worden gebracht. Iedere werknemer die een briljant idee heeft, maar dit op een botte en tactloze wijze communiceert (wat inderdaad een valkuil voor hoogbegaafden kan zijn, maar overigens ook voor niet-hoogbegaafden volgens mij), kan meteen oprotten. Aldus mijn vriend. Want zo werkte dat volgens hem nu eenmaal.
 

Overwinning op mezelf

Nog even probeerde ik de discussie aan te slingeren dat als een briljant idee het bedrijf ten goede zou komen, het toch niet zou moeten uitmaken op welke wijze dit idee zou worden aangedragen. Anders snijd je jezelf als bedrijf toch in de vingers? Maar ik besloot het verder hierbij te laten, aangezien ik niet de behoefte voelde om deze discussie op de spits te gaan drijven. 
Ondanks de onplezierige ervaring van de ontstane irritatie en mijn verkeerde inschatting van mijn vriend op dit punt, was ik ook trots op mezelf. Trots omdat ik vroeger in deze discussie meteen zou hebben toegegeven, maar ik inmiddels zover ben dat ik me niet uit het veld laat slaan door iemand die van de materie duidelijk minder kennis heeft dan ik. Ja, een overwinning op mezelf en een mooie prestatie.

Al vrees ik dat dit niet als een uitzonderlijke prestatie zal worden aangemerkt. Heel jammer, de briljante genie in me blijft voorlopig nog steeds onopgemerkt.

Maar goed, ik ben nog niet dood...
 





Tonko

 

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Fokke en Sukke: Hoogbegaafd