dinsdag 19 augustus 2014

150. COLUMN HOE WORD JE COLUMNIST?, VINCENT BIJLO, LIKEN EN GELIKED WORDEN, 150e COLUMN, REACTIES ALTIJD WELKOM!: Een blinde cabaretier is beter dan niets

ONDERWERPEN: COLUMNIST WORDEN - VINCENT BIJLO

 

Columnist moet het worden

Achtenveertig jaar heb ik er voor moeten worden, maar nu weet ik eindelijk wat ik later wil worden als ik groot - of op mijn leeftijd kan ik misschien beter zeggen dood - ben: columnist.
Een maatschappijkritische of moralistische cabaretier die de mensen aan het denken zet, leek mij ook wel wat (zie ook column 19). Maar afgezien nog van mijn leeftijd weet ik al dat dat het niet gaat worden. Een beetje een kwestie van liever de lusten dan de lasten. Succes bereiken oké (graag zelfs) maar dan liever in alle anonimiteit ergens op de achtergrond dan midden in de belangstelling op een podium. Bovendien lijkt het creatieve proces waarin je het cabaretprogramma schrijft me weliswaar geweldig, maar om dat vervolgens dan een paar honderd keer te gaan uitvoeren. Nee, dat is niet bepaald mijn ding. Dan wordt het opeens weer werk hè… 
Columnist, dat moet het dus worden. Als je door schade en schande erachter bent gekomen dat je voor reguliere banen blijkbaar te kritisch, non-conformistisch, provocerend, eigenzinnig en eigenwijs bent dan doe je er beter aan om iets anders te gaan doen. En dan bij voorkeur iets waar genoemde eigenschappen als kwaliteit worden gezien in plaats van als last. Want op de een of andere (naïeve?) manier blijf ik erin geloven dat die plekken ergens bestaan.
 

Pure wanhoop

Ik weet nog dat ik een keer na mijn laatste ontslag uit pure wanhoop via een uitzendbureau had gereageerd op een functie voor bewaker bij Schiphol. De man die het gesprek afnam keek naar mijn eerlijke, niet/nooit voor de functie aangepaste CV met het profiel van een creatieve, filosofische man en stelde me slechts twee vragen: “Hoe sta jij tegenover regels?” en “Wat denk jij uit deze baan te halen?”
Regels moet je altijd kritisch bekijken, want vaak voldoen ze niet (meer) of zijn ze slecht geformuleerd of slaan ze eigenlijk gewoon nergens op. Het enige wat ik hieruit hoop te halen is geld, ook al weet ik dat het niet veel is. Dat is wat ik dacht. Maar zonder het hardop te hoeven uitspreken, maakte mijn uitstekende non-verbale communicatie een mooie vertaling van de onzin die ik wel uitkraamde. Binnen een paar minuten stond ik weer buiten.
 

Kwantiteit boven kwaliteit

Oké, dus het enige wat ik nu hoef te doen is solliciteren op een mooie vacature voor een columnist met de geruststellende gedachte dat in dit geval afwijken en mezelf zijn wél als pluspunten zullen worden gezien. Een kind kan de was doen.
Rest één klein pietepeuterig probleempje: zie jij een vacature, zie ik ‘m? Ja hoor, heb ik weer: weet ik na al die jaren eindelijk wat ik wil worden, blijkt het geen regulier beroep te zijn. Sterker nog: het is maar de vraag of columnist überhaupt een beroep is. Zo een waarvan je kunt rondkomen bedoel ik dan.
Wat mijn kansen betreft had ik beter BN’er kunnen worden. Zonde dat ik als puber na het stelen van wat snoepjes in de supermarkt niet op het criminele pad ben verdergegaan. Voor hetzelfde geld was ik nu topcrimineel geworden (of desnoods zijn corrupte advocaat), werd ik door Twan Huys voor “College Tour” gevraagd en kon ik als goedbetaalde columnist aan de slag voor een of ander flutblad.
Meedoen aan een columnwedstrijd dan maar en hopen dat ik a. talent blijk te hebben en b. deze hier wordt ontdekt? Mooie maar naïeve gedachte, want wie zo’n wedstrijd wil winnen heeft meer aan talent in netwerken dan aan talent in schrijven.
“Liken” en vooral “Geliked” worden, daar draait het in deze tijd allemaal om. Zelfs voor mijn dochter van elf geldt dat als ze de National Geographic Junior fotowedstrijd wil winnen ze zoveel mogelijk “likes” voor haar foto moet zien te verzamelen anders is ze kansloos. Kwantiteit boven kwaliteit.
 

Mezelf verkopen

Sinds kort probeert een vriendin mij een beetje te leren hoe ik mezelf moet verkopen door al mijn gêne opzij te zetten in het maken van contacten via Facebook en Twitter.

“Ken je hem?”
“Nauwelijks.”
“Nauwelijks is goed genoeg; klikken maar.”
“Contact met Hans Sibbel (Lebbis) lijkt me ook wel wat. In zijn moralistische betogen herken ik een hoop. Volgens mij zou hij mijn columns wel waarderen.”
“Helaas, met Lebbis kun je niet linken. Ken je geen andere cabaretiers?”
 

Vincent Bijlo

Ik moest aan Vincent Bijlo denken. Heel veel jaren geleden hadden we het op mijn toenmalige werk een keer over cabaretiers en liet ik los dat ik de bekende blinde cabaretier Vincent Bijlo van vroeger kende. Mijn moeder kende zijn moeder en de tweelingzus van Vincent raakte bevriend met mijn zus. Ik werd hard uitgelachen want niemand kende hem. Nog jarenlang circuleerde op kantoor de grap dat ik de o zo beroemde blinde cabaretier Vincent Bijlo kende waar verder niemand van had gehoord. Totdat op een dag Vincent definitief doorbrak en het mijn beurt was om te lachen.

“Ja, hem kun je wel een contactverzoek sturen. Blijkbaar zitten blinden ook op Facebook”
“Oké, doe maar. Een blinde cabaretier is beter dan niets.”
 

Sympathieke vent

Nog steeds is mijn netwerk niet van het niveau dat ik er wedstrijden mee zal winnen. Maar tot mijn verrassing accepteerde de inmiddels beroemde Vincent Bijlo mijn contactverzoek en stuurde hij zelfs een aardig mailtje terug.
Ik zag hem vrijdag nog op de televisie; echt een leuke, sympathieke vent met humor. Hij mocht voor het programma twee dagen en één nacht iemand meenemen. Een collega BN’er uiteraard. Blind of niet, maar de slimme Vincent koos voor Katja Schuurman. Soms zal de vrouw van Vincent blij zijn met de blindheid van haar man en dit was weer zo’n moment. Al ontkomt zelfs Katja niet aan de tand des tijds.
Vincent leidde Katja rond in de omgeving van Bussum waar hij is opgegroeid (net als ik en onze Youp, om maar een mooi rijtje op te noemen). In het theater ’t Spant! was zijn interesse voor het theater geboren, vertelde hij Katja. Door de verplichte koffieconcerten op zondag.
Ik ken ze. Een paar keer ben ik mee geweest met mijn ouders en zus en Vincent’s ouders, tweelingzus en oudere broer. Vooral bij Vincent en zijn eveneens blinde broer sloegen de klassieke concerten aan. Zij werden beiden goede muzikanten. Tot groot verdriet van mijn muzikale moeder gold dat niet voor mijn zus en mij. Wij wachtten alleen maar op de cola tijdens de pauzes.
Een blauwe maandag heb ik nog pianoles gehad van een leraar die steeds verveeld met een potlood in zijn navel zat te peuteren terwijl ik speelde en hij constateerde dat ik weer niet had gestudeerd. Mijn carrière als concertpianist was al voorbij voordat die goed en wel begonnen was.
Bij Vincent lag het anders. Hij ontdekte toen al wat hij later wilde worden. Zelfs blinden zijn daarin sneller dan ik.
 

Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
 
Vincent Bijlo op promotiefoto voor zijn laatste voorstelling "Enkeltje Mars"


Tien geselecteerde columns (deel 2, voor deel 1 zie column 100

Over mezelf verkopen gesproken: naar aanleiding van mijn honderdvijftigste column heb ik na column 100 hieronder opnieuw een selectie gemaakt van tien columns waarover ik tevreden ben en die wellicht leuk zijn voor lezers die ze nog niet kennen. Reacties zijn altijd welkom!

1.   Humor
2.   Eigenwijs
3.   Liegen
6.   Gevangenis
7.   Dictator
9.   Drones

2 opmerkingen:

  1. Voor mij ook heel herkenbaar, de conclusie dat je niet in een reguliere baan past. Eye opener en geruststelling :-)

    BeantwoordenVerwijderen