woensdag 30 september 2015

207. Doordenken over de dood

Privé - Dieren - Filosofie 

 



Meet Joe Black en Ballade van de Dood

In de sentimentele doch mooie film “Meet Joe Black” komt de Dood in de persoon van Brad Pitt op bezoek bij de door Anthony Hopkins gespeelde mediatycoon Bill Parish om hem te vertellen dat zijn tijd gekomen is. Menig vrouw zou ervoor tekenen, of zelfs zelfmoord overwegen, om zo heen te gaan.
Een interessant gegeven, al geloof ik er helemaal niets van dat de dood in welke gedaante dan ook zich aan je zal komen manifesteren als het moment daar is. En mocht dat toch zo zijn dan kun je altijd nog proberen om de dood op te sluiten in een glazen kooi zoals gebeurt in de briljante “Ballade van de Dood” (1983 - Koos Meinderts en Harrie Jekkers): “De Dood komt je halen, de Dood raakt je aan, dus de Dood moet in levende lijve bestaan!”
 

Willekeur boven logica

Of de dood verschenen is aan onze lieve oudste poes Ollie weet ik niet, maar wat ik wel weet is dat de dood haar te pakken heeft. Precies een week geleden hebben we haar op de respectabele leeftijd van zeventien jaar moeten laten inslapen.
Lange tijd dacht ik dat Ollie ouder dan twintig zou worden omdat ze altijd kerngezond was en nog een prachtige vacht had. Maar het geeft eens te meer aan dat de dood meer draait om willekeur dan om logica. Het enige logische aan de dood is dat we er geen van allen aan ontkomen.
 

Filosoof Karl Popper

Ik vraag me af of filosoof Karl Popper (1902-1994) bereid zou zijn geweest om in elk geval wel de dood als wetenschappelijk feit te accepteren als uitzondering op zijn falsifieerbaarheidsbeginsel₁: elke wetenschappelijke theorie is gedoemd een hypothese te blijven zo lang als die niet wordt weerlegd.
Of zou Popper ook bij de dood hebben geredeneerd dat het er weliswaar sterk op lijkt dat we allemaal vroeg of laat doodgaan, maar dat dat nog niet wil zeggen dat je kunt uitsluiten dat zich op een dag een levend wezen meldt dat niet/nooit blijkt dood te gaan. Interessante gedachte, want hoe stel je in godsnaam vast dat iemand nooit doodgaat? Dat klinkt een beetje als een soort paradox.
Vooralsnog lijkt de dood als lot voor ons allen gewoon een feit. Ook voor de in 2010 overleden schrijver Harry Mulisch, ondanks zijn bij leven gedane uitspraak: "Het feit dat ik doodga, moet eerst nog bewezen worden." Iets wat waarschijnlijk voor God de aanleiding was om hem dit bewijs alsnog te "overhandigen"... 
 

Een stuk emotioneler

Het blijft onwerkelijk om een vredige, ogenschijnlijk slapende poes te begraven met de wetenschap dat je die nooit ofte nimmer meer zult zien. Met tranen in mijn ogen schepte ik de aarde op de nog steeds mooie rood, wit, zwart en grijs gestreepte (Cyperse) vacht van Ollie.
Opvallend was dat mijn dochter van twaalf een stuk emotioneler was dan een paar jaar geleden met de dood van poezen Cheet en Ly (zie columns 71 en 105). Niet dat ze een voorkeur had voor Ollie, maar blijkbaar is ze op een leeftijd gekomen waarop ze door de door haar lichaam gierende hormonen gevoeliger reageert en bovendien waarschijnlijk meer dan ooit beseft wat doodgaan precies betekent.
Ik was in elk geval blij met mijn dochters reactie aangezien ik anders het gevoel zou hebben gehad de enige met emoties te zijn. Haar oudste (bij het inslapen) en jongste broer (bij het begraven) waren er weliswaar bij, maar echt veel steun hadden we er niet aan. Mijn oudste zoon had vroeger wel wat met onze katten, maar is nu met andere zaken bezig en mijn jongste zoon lijkt weliswaar veel op mij, maar nou net niet op het gebied van de liefde voor dieren.
Mijn dochter zal zich er wel wat bij kunnen voorstellen hoe belangrijk onze katten voor mij zijn. Zeker kwantitatief gezien durf ik gerust te stellen dat ik na mijn kinderen de meeste liefde van mijn katten ervaar. Mijn katten zijn tenslotte - in tegenstelling tot mijn kinderen (co-ouder) - altijd bij mij en dus mag je concluderen dat zij mij tijdens al mijn ups en downs en donkerste en eenzaamste uurtjes hebben meegemaakt én getroost. 
 

Pure ongecompliceerde liefde

Het mooie is dat katten op één punt net mensen zijn: ook zij hebben regelmatig aandacht en liefde nodig en op zulke momenten komen ze gewoon naar je toe. Zoals Ollie ook regelmatig deed. Pure ongecompliceerde liefde noem ik dat: lekker relaxed bij elkaar liggen en genieten van elkaars gezelschap.
Hierbij zie ik het grootste verschil tussen de omgang van mensen onderling en de omgang van mensen met dieren - het (niet) met elkaar kunnen praten - als een groot pluspunt. Want alhoewel ik regelmatig tegen mijn katten praat, besef ik maar al te goed dat als ze op een dag opeens tegen me terug zouden gaan praten, de lol er wel eens snel vanaf zou kunnen zijn. Vooral door het risico op o zo menselijke factoren als miscommunicatie, geklaag, gezeur, gelieg, discussies, irritaties etc.
Misschien een cynische uitspraak, maar als mensen niet zouden kunnen praten, zou mij dat in elk geval een hoop ergernis schelen (en vice versa ongetwijfeld). Op die paar keer na dat een kat wel eens in huis had geplast en ik niet blij was, ben ik altijd lief tegen mijn katten (geweest) en nooit boos en dat is altijd geheel wederzijds (geweest). En vind maar eens een mens waarmee je hetzelfde bereikt...
 

Doordenken over de dood: That was All Folks!

Nooit meer leven, altijd dood. Net als “oneindig” is “nooit” een niet te bevatten begrip. Ja, “de dood geeft stof tot nadenken… en we denken liever niet” (Harrie Jekkers). Dat laatste geldt echter niet voor mij. Ik weet nog dat ik als kind in bed regelmatig lag te denken aan het idee dat je op een dag dood bent en dat dat het dan was. Dat ik dit deed, kwam door mijn vader die mij als overtuigd atheïst - en ironisch maar waar juist daarom een duidelijke angst voor de dood kende - altijd voorhield dat er na de dood verder helemaal niets meer was.
Het steeds maar doordenken over de dood was een hele vreemde gewaarwording, aangezien ik mijn hersenen kon pijnigen wat ik wilde maar ik daarmee toch nooit het punt zou bereiken waarop het idee dat ik na mijn dood nooit meer zou leven opeens wel te bevatten was.
Okay, dus als ik het goed begrijp zal ik na mijn dood tot in den eeuwigheid gewoon NOOIT meer leven. Sorry mate, but That was All Folks! Hope you’ve enjoyed it! Geen wonder dat de mens religie heeft uitgevonden. Moeten wij ons er anders dan maar als makke lammetjes bij neerleggen dat alles ophoudt met de dood? No Way!
 

Stan en Ollie, Cheet en Ly en Dagobert en Simba

Tijdens het graven van Ollie’s graf moest ik goed uitkijken dat ik niet per ongeluk op een van de vorige vijf graven stuitte. Van mijn overleden katten op dit adres is Ollie inmiddels al nummer zes. Na zusje Stan, poezen Cheet en Ly en katers Dagobert en Simba. Ik hoop maar dat ik nu voorlopig even niet meer hoef te graven. Onze overgebleven katten zijn zeven (Dony) en ruim één jaar oud (Tijgertje en Bazinga).  
 

Het leven vergeet velen, de dood geen een

Ondanks dat je net als Woody Allen mooi zou kunnen redeneren dat de dood niet bestaat, omdat de dood een toestand van niet-bestaan is en wat niet is niet bestaat, kan ik net als ieder mens niet om de dood heen: “Het leven vergeet velen. De dood geen een.” Een mooi citaat van de Duitse schrijver en dichter Hans-Hermann Kersten (1928-1986) die ironisch genoeg zelf het zekere voor het onzekere nam en zelfmoord pleegde.
Ja, ook ik weet dat de dood bij het leven hoort en niemand het eeuwige leven heeft et cetera, maar geen enkel cliché houdt mij af van het vreemde, onwerkelijke, niet te bevatten gevoel dat ik echt nooit ofte nimmer een overleden dierbare meer zal terugzien.
En dat is toch wel een hele treurige gedachte.

Ik zou er haast gelovig van worden. 
 
 



Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 

₁ Boeiend detail over het falsificationisme van Karl Popper is dat het ernaar uitziet dat de beroemdste wetenschapsfilosoof van de eenentwintigste eeuw zijn theorie niet zozeer zelf heeft bedacht als wel dat hij deze heeft gebaseerd op gegevens van een van zijn leermeesters, de in 1943 in Auschwitz omgekomen joods Duitse filosoof en psycholoog Otto Selz.
 
Ollie (foto: Tonko)
    

woensdag 9 september 2015

206. Het profiel van een potentiële zelfmoordenaar

Actualiteit - Depressiviteit - Zelfmoord

 



De zelfmoordenaar wil niet dood

Natuurlijk komt de zelfmoord van schrijver Joost Zwagerman als een grote schok voor zijn directe omgeving (en anderen). Toch kun je er niet omheen dat Zwagerman behoort tot die groep mensen waarvan je kunt stellen dat het risico op zelfmoord er altijd in heeft gezeten.
Cru gezegd had Joost Zwagerman het profiel van een potentiële zelfmoordenaar: zeer intelligent, begaafd, creatief, schrijver van boeken met terugkerende thema’s als de dood en zelfmoord, met een leven met - in zijn eigen woorden - “meer dan gemiddelde tegenspoed” (behalve een scheiding de plotselinge dood van diverse vrienden, waaronder de zwaar depressieve dichter Rogi Wieg die een paar maanden geleden ervoor koos door middel van euthanasie uit het leven te stappen) en kind van iemand die niet meer verder wilde leven (zijn vader deed ooit een mislukte zelfmoordpoging).  
Zeker achteraf gezien waren in het werk en leven van Zwagerman genoeg signalen te vinden die wezen op het risico van een zelfmoord. Al blijft er natuurlijk (gelukkig) altijd nog een groot verschil tussen het bij iemand signaleren van zwaarmoedige, depressieve buien en het daadwerkelijk uitvoeren van de ultieme wanhoopsdaad. Mede omdat er waarheid zal zitten in de uitspraak van zijn inmiddels overleden suïcidale vriend Wieg:
"De zelfmoordenaar wil niet dood; hij wil een ander leven."
 

(Existentiële) Depressies en zelfmoord onder creatieve mensen

Wat is het toch dat depressies en zelfmoord onder creatieve mensen meer dan gemiddeld lijken voor te komen? Denk daarbij aan beroemde zelfmoorden als bijvoorbeeld die van Ernest Hemingway (schrijver) en Vincent van Gogh (schilder) of meer recent die van Kurt Cobain (musicus) en Robin Williams (komiek, acteur).  
Om te beginnen moet begrepen worden dat het bij depressies van slimme, creatieve mensen meer dan gemiddeld kan gaan om een of andere vorm van existentiële depressie. Verschil met een “gewone” depressie: bij een existentiële depressie maken filosofische levensvragen de persoon somber. Wie ben ik, wat doe ik hier, wat is het nut van het bestaan etc.? Mensen die last hebben van een existentiële depressie kunnen zich heel nietig voelen, angsten hebben door het besef dat het leven vergankelijk is en eraan twijfelen of er wel iets is na de dood.
 

Verband tussen creativiteit en depressiviteit: diverse theorieën

Over het verband tussen creativiteit en aanleg tot depressies ben ik diverse theorieën tegengekomen. Zo zouden creatieve mensen meer tobben en malen en minder in staat zijn om de wirwar van gedachten en binnengekomen informatie- waaronder dus ook alle negatieve ervaringen - te ordenen en (weg) te filteren.
Ook zouden ze meer moeite hebben met focussen. Terwijl onderzoek heeft uitgewezen dat mensen gelukkiger zijn naarmate ze beter in staat zijn zich te focussen op datgene waar ze op dat moment mee bezig zijn. Omdat creatieve mensen vol met gedachten en ideeën zitten, dwalen ze sneller af met als risico dat ze door al die innerlijke onrust veel ideeën nooit realiseren en achterblijven met diverse onafgeronde projecten.
Een hierop aansluitende theorie luidt dat creatieve mensen meer dan gemiddeld idealistisch en perfectionistisch zijn, waardoor ze vroeg of laat kans maken te moeten constateren dat hun dromen over idealen en perfectie toch nooit zullen uitkomen. Dat dit alles kan leiden tot de nodige desillusies, frustraties en depressieve gevoelens moge duidelijk zijn. Hoe hoger je verwachtingen van het leven zijn, hoe ongelukkiger je tenslotte zult worden (zie ook column 99).
Een meer voor de hand liggende theorie over het verband tussen creativiteit en depressiviteit luidt dat creatieve beroepen zoals die van schrijver de kans op depressiviteit vergroten, omdat je veel tijd alleen doorbrengt en zodoende - bewust dan wel onbewust - de eenzaamheid opzoekt.
Dat daarbij vaak wordt doorgewerkt tot in de late uurtjes en slaaptekort kan ontstaan, is ook niet bepaald bevorderlijk voor de gemoedstoestand. Al kun je je hierbij natuurlijk afvragen wat het eerst komt: de depressie of het creatieve beroep. Wie eenzaam en alleen is en last heeft van depressieve gevoelens zou er tenslotte voor kunnen kiezen om alles van zich af te schrijven en aldus auteur te worden.
 

Denkers

Afgezien van genoemde theorieën heb ik zelf ook zo mijn eigen gedachten hierover. Met enig recht van spreken denk ik, aangezien ik zelf ook een creatief persoon ben die regelmatig last heeft van (existentiële) depressieve gevoelens.
Onder intelligente, creatieve mensen bevinden zich veel denkers: mensen die veel nadenken en doordenken over de wereld om zich heen. Hoe leuk en aardig dit ook klinkt en hoeveel voordelen dit ook heeft op creatief gebied, is er natuurlijk ook een keerzijde.
Wie veel nadenkt en doordenkt en analyseert over hoe de wereld in elkaar steekt, zal eerder stuiten op de negatieve kanten ervan. De wereld zoals die tot ons komt, is in het algemeen nu eenmaal een stuk mooier dan de werkelijkheid.
De reden hiervoor is simpel: vanuit een overlevingsmechanisme doet de mens zich naar de buitenwereld toe altijd veel mooier en gelukkiger voor dan hij is. Kijk daarbij alleen al naar het wereldje van daten en relaties, solliciteren en werk (de politiek!) en vriendschappen en familie.
Wie bijvoorbeeld Facebook op een luchtige manier benadert en bekijkt, kan daar heel vrolijk van worden. Overal zie je tenslotte gelukkige mensen, omgeven door gelukkige partners, kinderen, familie en vrienden, met een glas wijn of bier in de hand, op vakantie, op een feest, op een barbecue etc.
Wie echter nadenkt en doordenkt en zich gaat verdiepen in wat er precies achter de oppervlakte schuilgaat, zal snel stuiten op de minder rooskleurige kant van het leven. En dan blijken al die gelukkige mensen ineens een stuk minder gelukkig te zijn dan ze doen overkomen.
  

Woody Allen

Hoe meer je aan de oppervlakte blijft, hoe gelukkiger je zult zijn. Het doet me denken aan de film “Magic in the Moonlight” (2014) van Woody Allen. De film draait om een slimme, op en top rationele, beetje nukkige en cynische goochelaar die het maar niet voor elkaar krijgt om een aantrekkelijke vrouw, die beweert paranormaal te zijn, te ontmaskeren.
Bij de gedachte dat de spirituele wereld waar hij nooit in heeft geloofd misschien wel degelijk bestaat, ontdooit de man en wordt hij verliefd en gelukkig. Jammer helaas (spoileralert!) dat de vrouw later in de film wel degelijk een bedriegster blijkt te zijn.  
Moraal van het verhaal: je wordt er gelukkiger van om mee te gaan in het geloven van zaken die soms te mooi lijken om waar te zijn (wat ook klopt) dan dat je koste wat het kost de harde waarheid wilt achterhalen.

Bless the ignorant, of zoals de Belgische schrijver Ward Ruyslinck ooit zei: “In de onwetendheid kan men volmaakt gelukkig zijn.” 
 

Verdrietig

Zonde dat Joost Zwagerman me niet meer kan vertellen of hij het een en ander herkent uit mijn verhaal. Ik ben benieuwd waar hij is en óf hij (nog) is. Levensvragen waar Zwagerman vermoedelijk zelf ook mee worstelde. Maar waar hij ook is of niet meer is, het blijft het zoveelste verdrietige einde van een begaafd en creatief mens.     
 




Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.

 
Joost Zwagerman (foto: Wikipedia)
 

donderdag 3 september 2015

205. Één foto zegt meer dan duizend woorden

Actualiteit - Vluchtelingen - Kapitalisme 

 






Verdronken

Eén foto zegt meer dan duizend woorden: een klein jongetje met een rood T-shirtje en een kort blauw broekje ligt op zijn buik met zijn neus in het zand aan het strand. Zijn voorover gebogen houding doet denken aan de houding die je wel vaker ziet bij kindjes op die leeftijd die zo moe zijn dat ze spontaan voorover in slaap vallen. Heel schattig om te zien. Maar niet hier, want het jongetje slaapt niet, maar is dood. Verdronken.
 

World Press Photo of The Year

De foto van het aangespoelde levenloze lichaampje van het driejarige Syrische jongetje Aylan Kurdi uit Kobani gaat de hele wereld over en zal een symbool worden van de ellende van de oorlog en van de vluchtelingenproblematiek.
De foto zal straks wellicht de eerste prijs winnen bij de verkiezing van World Press Photo of The Year. Waarbij ik me dan altijd afvraag wat de fotograaf gaat doen met het prijzengeld. Ondanks dat ik begrijp dat fotografen ook moeten leven, zou ik nooit als "winnaar" prijzengeld willen aannemen voor het maken van zo’n foto. Ik zou het geld meteen weggeven aan een Vluchtelingenorganisatie.
Zoals zovelen wilde ook het gezin van Aylan - met verder nog zijn vader Abdullah, zijn moeder Rehan en zijn vijf jaar oude broer Galip - wegvluchten uit Syrië met als doel uiteindelijk bij familie in Canada aan te komen. Alleen de vader overleefde de botsing met een andere (ongetwijfeld overvolle) vluchtelingenboot. Zonder de aanwezigheid van reddingsvesten waren vooral de kinderen kansloos.
Helaas zijn er honderden, duizenden kinderen die eenzelfde wreed lot hebben (en nog zullen) ondergaan als Aylan. Alleen zijn daar (gelukkig) niet zulke “pakkende” foto’s van gemaakt.
 

Mensen indelen in twee groepen

Als ik moet samenvatten waar het kijkend naar alle oorlog en ellende op deze wereld in mijn ogen misgaat, is dat niet zo moeilijk.
Gechargeerd gezegd kun je mensen indelen in twee groepen en ieder mens kan voor zichzelf bepalen tot welke groep hij behoort. Of je behoort tot de "Ik denk vooral aan mezelf"-groep of je behoort tot de "Ik denk ook aan anderen"-groep.
Mensen uit de eerste groep hebben zeg maar een recht-van-de-sterkste-mentaliteit: het is ik of de ander. Zij hebben als uitgangspunt dat we in een harde wereld leven waarin jij 
(vaak uitgebreid met je familie en vriendjes) vooral moet pakken wat je pakken kan.
Mensen uit de tweede groep zijn minder egocentrisch en meer empathisch en hebben een sociale mentaliteit: ja, het is inderdaad een harde wereld, maar juist daarom moeten we ook aan anderen en vooral minder bedeelde mensen denken om goed met elkaar te kunnen leven (zie ook columns 110 en het drieluik 161, 162 en 163 ).
Grootste verschillen tussen beide groepen: de eerste groep houdt weinig tot geen rekening met de verschillen tussen mensen (het recht van de sterkste geldt tenslotte), de laatste juist wel (je vertoont solidariteit met de minder sterken en minder bedeelden). De eerste groep kijkt naar het individu (eventueel aangevuld met familie en vriendjes), terwijl de laatste groep meer kijkt naar de samenleving, en de mensheid als één geheel.
 

Karl Marx zou zich omdraaien in zijn graf

Kijkend naar onze wereld en naar hét (economische en ook politieke) systeem dat wereldwijd overheerst, namelijk het kapitalisme met zijn vrije markteconomie, kun je gerust stellen dat het recht-van-de-sterkste-principe overal in ons leven aanwezig is. De ongelijkheid tussen de rijken (de haves) en de armen (de haves not) op deze wereld is met dank aan het kapitalisme niet alleen gigantisch, maar deze verschillen worden met het jaar ook alleen nog maar groter en groter. Iets wat één van de grondleggers van het kapitalisme, de Schotse econoom en filosoof Adam Smith, niet voorzag gezien zijn uitspraak: "Wanneer individuen hun eigen belang nastreven in een vrije markt, worden ze als het ware geleid door een 'onzichtbare hand' die onbedoeld ook het algemeen belang bevordert." Een prachtige gedachte, maar o zo naïef kijkend naar de ongelijkheid die het kapitalisme heeft voortgebracht. Nee, wat dat betreft, heeft de eerste "Ik denk vooral aan mezelf"-groep niet te klagen in deze wereld.
Jammer echter voor de tweede, "Ik denk ook aan anderen"-groep, is dat de minderbedeelden op de wereld het een stuk moeilijker hebben (gehad). Niet dat er geen politieke systemen (hebben) bestaan die op papier heel gunstig waren voor hen. Nee, dat was het probleem niet. Maar de machtszuchtige, egocentrische leiders die deze systemen uitvoerden, waren dat wel. Ik praat hier natuurlijke over de diverse "communistische" (Sovjet-Unie, China etc.) en "sociale" (o.a. de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij) leiders die aan termen als "sociaal" en "klasseloos" en "gelijke verdeling" een hele andere, eigen invulling gaven, waardoor ze geen haar beter waren dan hun kapitalistische tegenhangers. Als bijvoorbeeld Karl Marx, de man achter de communistische ideologie, zou weten wat er in de praktijk met zijn  gedachtegoed is gedaan, zou hij zich omdraaien in zijn graf...
Wie wil weten hoe zo'n proces verloopt waarin leiders met schijnbare goede "sociale" bedoelingen en "idealen" eenmaal aan de macht veranderen in genadeloze dictators, moet maar eens het boek "Animal Farm" (1945) van George Orwell lezen: een prachtige persiflage op de Russische Revolutie in 1917!

Noem me naïef en goedgelovig

Wat ik ironisch aan dit verhaal vind, is dat je veel (streng) gelovigen ook gerust kunt rekenen tot de "Ik denk vooral aan mezelf"-groep, terwijl je dat niet zou verwachten. Oké, misschien kun je in het geval van gelovigen "mezelf" veranderen in "mezelf en mijn medegelovigen", maar het principe is hetzelfde: je denkt niet aan anderen die verder van jou af staan of die minder bedeeld zijn of die in ergere situaties verkeren dan jij.   
Noem mij gerust naïef en goedgelovig, maar ik verwacht juist van gelovigen dat ze opkomen voor de minderbedeelden in de samenleving. Maar als deze redenering zou kloppen, zouden wij in deze wereld natuurlijk helemaal geen vluchtelingenproblematiek hebben, aangezien je gerust kunt stellen dat de kern van de deze problematiek een gevolg is van het onvermogen van mensen om vreedzaam met verschillen (in religie, etniciteit, cultuur, sekse, taal etc.) om te gaan. Als de gehele mensheid zich zou bevinden in de "Ik denk ook aan anderen"-groep zouden er nergens oorlogen en vluchtelingen zijn.
 

Cynisch maar waar

Zoals wel vaker met problemen is de vraag waar het fout gaat minder moeilijk te beantwoorden dan hoe het moet worden opgelost. Zo lang als de meerderheid van de mensheid kiest om te behoren tot de groep waar het recht van de sterkste geldt, zullen er helaas nog heel veel Aylans gaan aanspoelen op prachtige toeristische stranden. Cynisch maar waar.

Met tranen in mijn ogen rouw ik om Aylan en om alle Aylans die er zijn geweest en nog gaan komen.
 





Tonko

Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.