zondag 30 november 2014

167. COLUMN THOMAS PIKETTY, DAGOBERTDUCKTAKS, ECONOMIE, DWDD, LE CAPITAL DU XXI SIÈCLE, TOENAME ONGELIJKHEID TUSSEN ARM EN RIJK (DEEL III - SLOT): "Met ongelijkheid is niets mis. Met extreme ongelijkheid wel."

DAGOBERTDUCKTAKS - ECONOOM THOMAS PIKETTY

 

Geweldige uitvinding

Waar ik me bij een bepaald soort rijke mensen vooral aan kan storen, is hun neiging om het kapitalisme te bejubelen alsof het een of andere geweldige uitvinding is waarbij iedereen gelijke kansen krijgt en waarbij alleen maar die winnaars komen bovendrijven die het letterlijk en figuurlijk het meest hebben verdiend. Omdat zij het hardst hebben gewerkt en omdat zij de economie evenredig aan hun eigen inkomens en vermogens het meest hebben laten groeien.
 

Retorische vraag

Over het feit dat er op deze wereld heel veel mensen zijn die even hard of zelfs harder werken dan zij maar die helaas de omstandigheden niet zo mee hebben (en die zij met wat pech dus zelf ook hadden kunnen zijn), hoor je ze niet. Net als dat ze er niet over zullen beginnen dat hun eigen vermogens toch wel iets meer lijken te zijn gegroeid dan de economie om hen heen. Iets waarvan Piketty in zijn boek heeft aangetoond dat dat gewoon een feit is: de vermogens van de rijksten zijn de afgelopen decennia gemiddeld drie tot vier keer sneller gegroeid dan de economie.
En het zijn natuurlijk niet alleen de vermogens die buitenproportioneel zijn gestegen. Toen in de Verenigde Staten de crisis in 2009 bijvoorbeeld op haar dieptepunt zat, ging 95% van de inkomensgroei naar de rijkste 1 procent. Interessante (maar retorische) vraag: zou dat zijn omdat de kwaliteit in arbeid van die 1 procent nu eenmaal enorm verbeterd is ten opzichte van de overige 99 procent of zou het ermee te maken hebben dat die 1 procent in een positie zit waarin ze zeggenschap heeft over de verdeling van de inkomens?
 

Materialistische vriend

Het doet me denken aan een materialistische vriend van me die als manager bij een bank werkt en die er hard om moest lachen toen daar onder druk van buitenaf bepaalde bonussen werden afgeschaft. Het grappige voor hem was dat als dit gebeurde, de leiding er wel op toezag dat de afgeschafte bonussen ruimschoots werden gecompenseerd door riante salarisverhogingen waardoor ze er zelf allemaal per saldo alleen maar op vooruit gingen.

De factor geluk

In mijn ogen zou het dit soort rijke mensen sieren als ze in elk geval wat meer bescheidenheid en dankbaarheid zouden tonen vanuit het besef dat ze veel te danken hebben aan de factor geluk. Een prachtig voorbeeld hiervan liet Twan Huys twee weken geleden zien in DWDD. Het betreft een fragment uit een speech van Melinda Gates op de Stanford University in San Fransisco waarin ze het heeft over de rol die geluk heeft gespeeld in de carrière van haar man Bill. Waarmee ze in feite de kern van mijn columns hierover perfect samenvat. Behalve hard werken en het nemen van risico’s moeten we nooit vergeten dat een essentieel onderdeel van succes een factor is en blijft die wij niet "verdiend" hebben: geluk. Geluk in de nature en nurture omstandigheden waarin we zijn geboren en opgegroeid. 
 
 
Bill and Melinda Gates
2014 Commencement Speech
Stanford University
Melinda Gates over de rol van geluk (22.20 - 23:10) 
 

Survival of the fittest

Ondanks dat ik er zelf totaal anders over denk, zou ik nog wel enigszins respect kunnen opbrengen voor rijke mensen die in plaats van dat ze een vorm van gepaste nederigheid tonen er gewoon hardop voor uitkomen dat zij alleen maar bezig zijn met een “survival of the fittest” strijd. Waarbij het ieder voor zich is en je het je echt niet kunt permitteren om aan de rest te denken. In feite valt er natuurlijk ook best iets voor te zeggen dat je als zoogdier vindt dat het je goed recht is om een standpunt in te nemen dat in het gehele dierenrijk heerst: het is doden of gedood worden.
 

Sociale consensus

Maar toch hoor ik gek genoeg weinig rijke mensen zoiets zeggen. De fascinerende vraag is waarom niet? Ik denk dat dit simpelweg komt doordat er onder de mensen een sociale consensus heerst die samengevat erop neerkomt dat wij vinden dat wij het niveau zijn ontstegen waarop dit soort primair, dierlijk gedrag plaatsvindt. Wij mensen kunnen wél (of meer) aan anderen denken! Om die reden is het onder de mensen toch behoorlijk “not done” om ervoor uit te komen dat je alleen maar aan jezelf denkt en dat de rest je maar weinig kan schelen.
Het is precies als een wielrenner a la Lance Armstrong die op de vraag of hij ooit doping heeft gebruikt, slim antwoordt dat hij heel vaak is gecontroleerd en dat er nooit iets is gevonden. Zo’n wielrenner kan ook gewoon “Nee” zeggen, maar omdat liegen in onze maatschappij wordt gezien als sociaal onwenselijk beantwoordt hij de vraag op zo’n manier dat hij niet liegt wat hem een beter gevoel geeft.

Ontzettend hypocriet

Ik weet niet of ik nou blij moet zijn met dit soort vormen van sociale consensus of juist kwaad. Ik kan blij zijn omdat het de indruk (beter: illusie) wekt dat er onder de mensen een soort objectief goed-en-kwaadbesef leeft waarbij we het er allemaal over eens zijn dat liegen onder het kwade valt en denken aan anderen onder het goede. Maar ik kan ook boos worden, omdat het allemaal zo ontzettend hypocriet is.
De gemiddelde mens liegt ongelofelijk vaak (zie bijvoorbeeld column 75) en is over het algemeen niet zo’n liefhebber van eerlijk delen. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar hoe vaak kinderen liegen en hoeveel moeite zij hebben met (eerlijk) delen. Je kunt dit afdoen met de opmerking dat het nog kinderen zijn die nog een boel moeten leren. Maar de interessante vraag is of als (!?) ze later als volwassenen minder liegen en meer delen ze dit doen omdat ze van gedachten zijn veranderd of omdat ze beseffen dat dat sociaal wenselijk gedrag is wat er van hun verwacht wordt. Maar waarvan je je ondertussen kunt afvragen of ze diep in hun hart eigenlijk niet stiekem net zo primair zouden willen reageren als dat ze als kind deden.
 

Onbewoond eiland

Over de discussie rondom delen en sociale druk/wenselijkheid ken ik nog een goede case. Stel eens voor dat een groep van honderd mensen aanspoelt op een onbewoond eiland waarop zich één grote kist met voedingsmiddelen bevindt. De groep is qua samenstelling een perfecte afspiegeling van de mensheid (man, vrouw, regio, ras, geloof, seksualiteit, intelligentie, kracht etc.).
Wat er vervolgens ook gebeurt, durf ik gerust te stellen dat niemand van de groep het alleen of met één of twee anderen in zijn hoofd zal halen om zich snel negentig procent van de voorraad toe te eigenen. Iets wat kijkend naar de verdeling tussen arm en rijk in de wereld in het gewone leven volstrekt normaal is, zal op dit eiland niet snel gebeuren. Waarom eigenlijk niet?
Ten eerste omdat dit soort gedrag als sociaal onwenselijk zal worden gezien. En het bovendien simpelweg door de groep niet zal worden geaccepteerd. Sterker nog, ik denk dat je serieus moet uitkijken dat je in zo’n geval niet wordt gelyncht. En ten tweede omdat het nogal uitmaakt of je ergens in de luwte kunt graaien ten koste van anderen of dat je in het zicht van deze mensen je hebzucht zo open en bloot tentoonspreidt.
 

Schaamte

Misschien hard maar het is een beetje te vergelijken met de keus tussen het een voor een doodschieten van allemaal joodse vrouwen en kinderen die je aankijken of dat je ze allemaal tegelijk "mag" vergassen door een blik Zyklon B-korrels door een dakluik leeg te gooien. Je bent vanuit je ego druk bezig je eigen hachje te redden of te verbeteren, maar je voelt ergens (door sociale druk van buitenaf of is het toch gewoon je geweten?) iets van schaamte in de manier waarop je dat doet en dus doe je dat liever zoveel mogelijk onopvallend en buiten beeld. 
Waarmee ik weer terugkom op mijn stelling in deel I dat je tijdens het analyseren van het menselijk gedrag uiteindelijk steeds weer op het naakte ego zult stuiten. 
 

Conclusie

Wil jij leven in een wereld waarin de verhouding tussen arm en rijk zo scheef is dat de 85 rijkste mensen evenveel geld hebben als de helft van de totale wereldbevolking en waarbij het duidelijk is dat deze kloof tussen arm en rijk alleen nog maar groter en groter zal gaan worden? Dat is wat mij betreft de (voor mij persoonlijk retorische) kernvraag hier.
Voor degenen die hierop “Ja” antwoorden vanuit de overtuiging dat dit nu eenmaal het gevolg is van de survival of the fittest waarmee we allen te maken hebben, kan ik nog wel respect opbrengen.
Voor degenen die hetzelfde antwoord geven vanuit de overtuiging dat het kapitalisme voor de economie het meest eerlijke en rechtvaardige systeem is waarin iedereen gelijke kansen heeft, kan ik dat niet. Dan ben je in mijn ogen op zijn zachtst gezegd heel naïef. Of je vindt het systeem vooral eerlijk en rechtvaardig omdat je weet dat jij in elk geval toch als een van de winnaars eruit zult komen. Waarbij je jezelf voorhoudt dat jouw kwaliteiten en werklust het verschil zullen maken en de anderen er dan maar harder voor hadden moeten werken. Bovendien hebben zij het recht niet om te zeuren aangezien jij evenredig aan je toegenomen inkomen en vermogen bijdraagt aan een verbetering van de economie en zij daar lekker van meeprofiteren.  
 

Beste slotwoord

Ach, het beste slotwoord komt van Thomas Piketty zelf: “Met ongelijkheid is niets mis. Met extreme ongelijkheid wel.”

Tonko


Wil je reageren op deze column? Ik hoor graag jouw mening!
Klik onderaan dit blog op "(Geen) opmerkingen" en plaats je reactie.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten